College-aantekeningen
sociologie
HC 1: Deel 1; Introductie sociologie
Sociologie heeft als imago om een simpele verklaring te vinden voor criminaliteit
Waarom sociologie?
- Bronwetenschap van de criminologie (moeder wetenschap)
o Theorieën, onderzoeksmethoden en wetenschappers
o Criminaliteit als maatschappelijk probleem
Om dit te kunnen oplossen/begrijpen moeten we de maatschappij kunnen
begrijpen
o Objectwetenschap: we maken gebruik van de kennis uit andere wetenschappen
o Invloed op criminaliteitsbeleid
- Dus: (onderdeel van) basis van criminologieopleiding
o Sociologie heeft heel veel invloed op de criminologie
o We maken heel veel gebruik van de sociologie als criminologie.
Sociologie en onze samenleving
- Overal om je heen zie je dingen die sociologisch relevant zijn
Introductie sociologie
- Centraal: sociologisch perspectief of sociologische verbeeldingskracht: dingen die je als
vanzelfsprekend hebt gezien, ga je vraagtekens bij zetten
o Het algemene in het bijzondere
Het sociale zoeken in individueel gedrag
De algemene lijnen vinden een specifieke situatie
o Het ongewone in het bekende
Dingen die als vanzelfsprekend ziet, ter discussie stellen
Zijn die dingen wel echt vanzelfsprekend?
- Wat is sociologie
o Boek: systematisch onzer van de menselijke samenleving
Sociologisch perspectief
- Het algemene in het bijzondere
o Mirco --> Macro
o Algemene patronen ontdekken in specifieke gevallen
Hogere zelfmoordcijfer onder mannen, protestanten, ongehuwde en
welvarende --> waarom? (hier kan je structuren in vinden die gelden voor de
hele samenleving)
Durkheim: minder sociale banden/sociale integratie (binding in de
samenleving, mensen met minder hechting de samenleving zullen eerder
over gaan tot zo’n stap).
Bijv. Een krantenbericht op 1 persoon zegt iets over de samenleving.
, - Het ongewone in het bekende
o Het zien van de invloed van sociale structuren op individuen
o Ter discussie stellen van wat wij als normaal beschouwen
o Macro --> Micro
o Bijvoorbeeld: studiekeuze, lijkt een individuele keuze maar je wordt beïnvloed door
de maatschappij
- C. Wright Mills: sociologische verbeeldingskracht
o Transformeren van persoonlijke problemen tot maatschappelijke vraagstukken
Armoede als persoonlijk probleem: je hebt niet hard genoeg werkt
Armoede als maatschappelijk vraagstuk: het ligt aan de klassenstrijd in de
samenleving.
o Rol van geschiedenis op biografie
Corona, belang van technologie in samenleving, klimaatcrisis, oorlog in
oekraïne.
De sociale context heeft invloed op de persoonlijke biografie
o Socioloog als mythejager: allerlei sociologische waarheden in de samenleving
Voorbeelden:
- Algemene in het bijzondere herkennen: trend in kleding, een specifieke situatie (iemand
draagt Nike schoenen, maar eigenlijk draagt iedereen Nike schoenen), (het gedrag van 1
student, zegt iets over het gedrag van alle studenten)
- Het bijzondere in het bekende herkennen: een collegezaal is een normale manier van
lesgeven, maar is dat wel zo normaal? , wetmatigheden die in de samenleving zitten waar
we niet bij stil zijn.
Opkomst van de sociologie (context is belangrijk voor het denken binnen de sociologie)
- Relatief jonge wetenschap; eind 19e eeuw
- Nederland: Bonger (1922) eerste hoogleraar sociologie
- Invloed grote sociale veranderingen en processen
o Industrialisering
o Urbanisatie (groei van steden)
o Democratisering (politieke veranderingen)
- Denken over de samenleving --> klassieke filosofen china en griekenland (daar ging het over
gedachte-experimenten, en niet over een empirische wetenschap (= sociologie)
- Comte: ‘Sociologie’(1838)
o Ontwikkeling in drie fases (tot 1350)
o Theologische fase (tot 1350)
Goddelijke oorzaak
o Metafysische fase (14e-15e eeuw)
o Wetenschappelijk fase (vanaf eidn 15e eeuw)
Opkomst positivisme: doormiddel van wetenschappelijke analyse probeer je
waarheden te vinden in de samenleving door. Je gaat opzoek naar
waarheden d.m.v. wetenschappelijke analyse.
Opkomst van de industriële revolutie is de periode waar de ideeën van de hoofd-sociologen over
gaat!!
Historische context
, - Renaissance (15e-16e eeuw)
o Ontdekking nieuwe werelddelen, zon als kern van heelal
o De wereld wordt groter, mensen ontdekken steeds meer, niet alles wordt meer
toegeschreven aan een god maar er wordt ook op andere manier verklaard.
- Reformatie (16e eeuw)
o Calvinisme, protestantisme, meer oog voor de mogelijkheden van het individu
o Er komt meer aandacht voor het individu en niet alleen het collectief
- Verlichting (17e-18e eeuw)
o Vertrouwen in wetenschap, vooruitgang en maakbare samenleving
o We kunnen de samenleving aanpassen, en dat zorgt ervoor dat we geïntereseerd
raken in de samenleving.
Opkomst van de sociologie
- Modernisering
o Proces van sociale veranderingen, in gang gezet door industrialisering
o En de industrialisering heeft voor andere dingen gezorgt.
- Berger (niet belangrijk dat het van hem komt)
o Verdwijnen kleine traditionele gemeenschappen (urbanisering) --> grote steden
onstaan
o Uitbreiding individuele keuzemogelijkheden (individualisering)
o Oriëntatie op toekomst & groeiend tijdsbesef (vroeger wat dat niet belangrijk, want
je leefde in het nu)
o Grotere sociale diversiteit --> mensen kunnen gaan afwijken van de grote groep =
individualisering
- Modernisering en grote denkers (de grote denkers hebben zich op een of andere manier
gericht op de modernisering)
o Tönnies: gemeinschaft --> gesellshaft
o Durkheim: mechanisme --> organische solidariteit
o Weder: rationalisering, bureaucratisering en onttovering
o Marx: kapitalisme
o Simmel: urbanisering
- Sociale veranderingen als katalysator voor sociologische ontwikkelingen
Hoofdvragen van de sociologie:
1. Sociale (wan)orde (Drukheim)
a. Wat houdt de samenleving bij elkaar?
b. Sociale orde
2. Sociale (on)gelijkheid (Marx)
a. Hoe worden schaarse en begeerde zaken verdeeld?
3. Proces van rationalisering (Weber)
a. Waarom voltrekken rationaliseringsprocessen zich in verschillende mate in
verschillende samenlevingen?
4. Identiteit en interactie (Simmel)
a. Hoe beïnvloeden maatschappelijke verhoudingen de identiteit van individuen en
groepen?
, HC 1: Deel 2; theorie en empirie
Analyseniveaus
- Macro
o Focus op samenleving als geheel (niveau van de samenleving, een grote schaal,
continent, de hele wereld)
o Totaalbeeld van sociale structuren in de samenleving
- Meso
o Focus op middelgrote analyse-eenheden
o Groepen
o Bijv een buurt, subcultuur (jeugdgroepen)
- Micro
o Focus op individuen
o Interacties tussen individuen (bij de sociologie)
Perspectief en theorie
- Theoretische benadering/perspectief
o Fundamenteel beeld van de samenleving
o Richtsnoer voor theorie en onderzoek (het is vrij breed en groot)
o Daarbinnen: allemaal theorieën
- Theorie:
o Stelsel van uitspraken die met elkaar samenhangen
o Verklaart de sociale werkelijkheid
o Toetsbaar d.m.v. onderzoek
Sociologische perspectieven
- Structureel functionalisme
- Conflictbenadering
- Symbolisch interactionisme
- Rationele keuzebenadering: de enige die niet uit gaat van een maatschappijbeeld, maar van
een mensbeeld. Hij wijkt dus als enige iets af. Hij gaat uit van een beeld van de mens binnen
de maatschappij.
- Verschillende mensbeelden/maatschappijbeelden aan ten grondslag
Structureel functionalisme
- Samenleving
o Gezien als complex systeem, waarbinnen alle onderdelen een functie hebben
o Alles hangt samen voor het voortbestaan van dat systeem
o Alles heeft een functie binnen de samenleving
- Belang solidariteit en stabiliteit
- Focus op
o Sociale structuur
o Sociale functies
- Hoofdpersoon
o Comte, Drukheim, Spencer, Parsons
- Merton (had het over functies van sociale dingen)
o Manifeste functie