Begrippen An introduction to moral philosophy
Begrip Betekenis
Abduction Een andere term voor gevolgtrekking (inference) naar de beste
(ontvoering, onttrekking) verklaring.
Act utilitarianism Een versie van het utilitarisme die de juiste actie definieert in termen
(utilitarisme handelen) van welke actie dan ook die geluk of nut maximaliseert. Vergelijk het
met het regel utilitarisme (rule utilitarianism).
Agent causation Het idee dat als menselijke agenten een vrije wil hebben, zij als
(oorzaak van de agent) agenten hun eigen daden veroorzaken, in plaats van dat de
uiteindelijke oorzaak van hun daden in zekere zin buiten hun eigen wil
of intenties ligt.
Agent-centered morality De theorie dat de morele plichten van een individu zullen variëren
(agent-gecentreerde afhankelijk van persoonlijke factoren, zoals hun relaties of waarden.
moraliteit)
All-things-considered De morele plicht van een persoon wanneer alle factoren in
duty overweging worden genomen. Ook wel plicht (duty proper) genoemd.
(alles beschouwde plicht) Staat in contrast met de plicht op het eerste gezicht (prima facie duty).
Analogy Een vergelijking maken tussen twee kennis- of onderzoeksgebieden, in
(analogie) de hoop dat wat bekend is over het ene gebied inzicht zal geven in het
andere.
Applied ethics De verkenning van een morele kwestie (moral issue), zoals de
(toegepaste ethiek) toelaatbaarheid van abortus, door middel van de toepassing van
filosofische redeneringen.
A posteriori Een andere term voor empirisch (empirical).
(a posteriori)
A priori Bekend door een methode, zoals logica of pure reden, onafhankelijk
(a priori) van zintuiglijk bewijs.
Argument De toepassing van redeneerprincipes om één bewering te bewijzen of
(argument, betoog) te ondersteunen op basis van andere uitspraken.
Argument by elimination Het presenteren van een uitputtende reeks opties (d.w.z. een reeks
(argument door die alle mogelijkheden omvat) en het bieden van overtuigende
eliminatie) objecten aan iedereen op één na, waardoor er één de ongeslagen
optie (undefeated option) blijft.
Argument from J.L. Mackie’s argument dat objectieve morele waarden zulke vreemde
queerness en ongebruikelijke entiteiten zouden zou dat ze niet zouden kunnen
(argument van bestaan.
vreemdheid)
Autonomy Over het algemeen opgevat als zelfbestuur (self-rule). In Kants filosofie
(autonomie) houdt het ook verband met het idee van handelen omwege van de
plicht, volgens de categorische imperatief van moraliteit. Vergelijk het
met heteronomie (heteronomy).
Begging the question Een andere naam voor een cirkelredenering (circular argument).
(de vraag stellen)
Birdcage Een metafoor voor onderdrukking waarbij veel verschillende
(vogelkooi) praktijken gecombineerd worden om nadelen te creëren, hoewel geen
enkele specifieke praktijk individueel verantwoordelijk is.
Categorical imperative In Kants systeem het fundamentele principe of gebod van moraliteit.
(categorisch imperatief) Vergelijken met hypothetische imperatief (hypothetical imperative).
Circular argument Een argument dat gebruik maakt van wat bedoeld is als conclusie als
, (cirkelredenering) premisse in het argument. Omdat het veronderstelt wat het probeert
te bewijzen, bewijst het niets.
Colorblind policies Beleid dat op geen enkele manier rekening houdt met ras.
(kleurenblind beleid)
Color-conscious policies Beleid dat rekening houdt met ras (positief of negatief).
(kleurbewust beleid)
Commonsense morality Gewone morele opvattingen, die vaak worden gebruikt als test voor
(gezond verstand moraal) morele theorieën: Zijn ze in tegenspraak met de gezond verstand
moraal?
Compatibilism Het standpunt dat het mogelijk is om determinisme en vrije wil met
(Compatibilisme) elkaar te verzoenen.
Conclusion Het eindpunt van een argument, dat, als het argument logisch geldig
(conclusie, slot, einde) is, door middel van logische regels uit een of meer premissen wordt
afgeleid.
Confirmation bias De neiging om naar bewijsmateriaal te zoeken dat een standpunt
(bevestigingsvooroordeel) ondersteunt dat je al geneigd bent te geloven, en om eventueel
tegengesteld bewijsmateriaal te negeren of buiten beschouwing te
laten.
Conscience Een ogenschijnlijk intuïtief geloof in goed en kwaad dat ook emoties,
(geweten, bewustheid) motivaties en schuldgevoelens beïnvloedt.
Consequentialism Elke theorie die de moraliteit van een handeling beoordeelt op basis
(consequentialisme) van de gevolgen ervan. Normaal gesproken definieert het het juiste
(juiste actie) in termen van het goede. Het utilitarisme is bijvoorbeeld
een consequentialistische theorie omdat het de rechten definieert in
termen van het maximaliseren van het goede (geluk of nut).
Vergelijkbaar met deontologie (deontology).
Contigency Een waarheid (truth) is contingent als we, ook al is ze waar,
(onvoorspelbaarheid) omstandigheden kunnen voorstellen waarin ze onwaar zou zijn
geweest.
Contradiction Twee (of meer) uitspraken die, puur om logische redenen, niet
(tegenspraak) allemaal waar kunnen zijn.
Contributory reasons Een alternatieve uitdrukking voor prima facie plichten (duties),
(bijdragende redenen) verwijzend naar morele overwegingen voor en tegen een bepaalde
actie.
Counterexample Een voorbeeld dat wordt gebruikt om de onwaarheid van een
(tegenvoorbeeld) bewering of hypothese aan te tonen. De observatie van een groene
zwaan is bijvoorbeeld een tegenvoorbeeld (counterexample) van de
hypothese dat alle zwanen wit zijn.
Counterintuitive Een theorie die acties ondersteunt die negatieve morele intuïties
(contra-intuïtief) genereren. Een theorie die bijvoorbeeld tot gevolg heeft dat het juist
kan zijn om onschuldige mensen te doden, wordt normaal gesproken
contra-intuïtief (counterintuitive) genoemd.
Cultural racism Racisme gebaseerd op de overtuiging dat er belangrijke culturele
(cultureel racisme) verschillen tussen rassen bestaan, zodat een verschillende
behandeling in zekere zin verdiend is.
Cultural relativism Ook bekend als moreel relativisme of ethisch relativisme.
(cultureel relativisme) De doctrine dat moraliteit relatief is aan elke cultuur en dat er geen
overkoepelende theorie bestaat om de moraliteit van alle culturen te
beoordelen of te vergelijken.
Deduction Een logisch argument waarbij een conclusie wordt afgeleid uit een of