Begrippen Educational Psychology 14e/global edition (9781292331522)
Begrip Betekenis
Absence seizure Een aanval waarbij slechts een klein deel van de hersenen betrokken
(afwezigheidsbeslag) is, waardoor een kind kortstondig het contact met lopende
gebeurtenissen verliest – korte bewustzijnsverstoringen.
Academic language Het volledige taalaanbod dat wordt gebruikt op basisscholen,
(academische taal) middelbare scholen en universiteiten, inclusief woorden, concepten,
strategieën en processen uit academische vakken.
Academic learning time Tijd die leerlingen succesvol bezig zijn met de leeropdracht.
(academische leertijd)
Academic tasks Het werk dat de leerling moet volbrengen, inclusief het verwachte
(academische taken) product, de beschikbare middelen en de vereiste mentale operaties.
Accomodation Het wijzigen van bestaande schema’s of het creëren van nieuwe als
(accommodatie) reactie op nieuwe informatie.
Accountable Leraren en scholen verantwoordelijk maken voor het leren van
(verantwoordelijk) leerlingen, meestal door het leren te monitoren met test waarbij veel
op het spel staan/high-takes tests.
Achievement tests Gestandaardiseerde tests die meten hoeveel leerlingen op een
(prestatietesten) bepaald inhoudsgebied hebben geleerd.
Acronym Techniek om te onthouden door de eerste letter van elk woord in
(acroniem) een zin te gebruiken om een nieuw, gedenkwaardig woord te
vormen.
Action research Systematische observaties of tests van methoden uitgevoerd door
(actie onderzoek) leraren of scholen om het lesgeven en leren voor hun leerlingen te
verbeteren.
Action zone Gebied van een klaslokaal waar de meeste interactie plaatsvindt.
(actiezone)
Active teaching Het lesgeven wordt gekenmerkt door een hoog niveau van uitleg,
(actief lesgeven) demonstratie en interactie met studenten door de leraar.
Adaption Aanpassing aan de omgeving
(aanpassing)
Adaptive teaching Biedt alle leerlingen uitdagende instructie en maakt gebruikt van
(adaptief lesgeven) ondersteuning wanneer dat nodig is, maar verwijdert deze
ondersteuning naarmate leerlingen meer zelfstandig worden.
Adolescent egocentrism Aanname dat iedereen zijn gedachten, gevoelens en zorgen deelt.
(egocentrisme van
adolescenten)
Advance organizer Statement van inclusieve concepten om het materiaal te
(vooraf organisator) introduceren en samen te vatten.
Affective domain Doelstellingen die zich richten op houdingen en gevoelens.
(affectief domein)
Affinity groups Online communities voor gebruikers van videogames waar ze kennis,
(affiniteitsgroepen) strategieën, rollenspelscenario’s, spelaanpassingen of fan
fictieverhalen en romans kunnen delen op basis van de games die ze
spelen.
Algorithm Stapsgewijze procedure voor het oplossen van een probleem;
(algoritme) recept voor oplossingen.
Americans with Federale wetgeving die discriminatie van personen met een handicap
Disabilities Act of 1990 verbiedt op het gebied van werkgelegenheid, transport, openbare
(ADA) toegang, lokale overheid en telecommunicatie
,Amotivation Een compleet gebrek aan enige intentie om actie te ondernemen -
(amotivatie) helemaal geen betrokkenheid.
Analogical thinking Heuristiek waarbij men de zoektocht naar oplossingen beperkt tot
(analoog denken) situaties die vergelijkbaar zijn met de huidige situatie.
Anorexia nervosa Eetstoornis die wordt gekenmerkt door een zeer beperkte
voedselinname.
Antecedents Gebeurtenissen die aan een actie voorafgaan.
(antecedenten)
Anxiety Algemeen ongemak, een gevoel van spanning.
(spanning/angst)
Applied behavior analysis De toepassing van gedragsmatige leerprincipes om gedrag te
(toegepaste begrijpen en te veranderen.
gedragsanalyse)
Appropriating In staat zijn om kennis en vaardigheden die zijn ontwikkeld in
(toe-eigening) interactie met anderen of culturele hulpmiddelen, te internaliseren
of voor jezelf te nemen.
Argumentation Het proces van het bespreken van een claim met iemand anders.
(argumentatie)
Articulation disorders Een verscheidenheid aan uitspraakproblemen, zoals de vervanging,
(articulatiestoornissen) vervorming of het weglaten van geluiden.
Assertive discipline Duidelijke, stevige, niet-vijandige reactiestijl.
(assertieve disclipine)
Assessment Procedures die worden gebruikt om informatie te verkrijgen over de
(onderzoek) prestaties van studenten.
Assessment bias Kwaliteiten van een beoordelingsinstrument dat een groep
(vooroordeel bij een studenten beledigt of oneerlijk bestraft vanwege het geslacht, de
onderzoek) sociaal-economische status, het ras, de etniciteit van de student,
enzovoort.
Assimilation Het inpassen van nieuwe informatie in bestaande schema’s.
(assimilatie)
Assisted learning Het bieden van strategische hulp in de beginfase van het leren, die
(begeleid leren) geleidelijk afneemt naarmate leerlingen onafhankelijker worden.
Assistive technology Apparaten, systemen en diensten die de mogelijkheden van
(assisterende technologie) personen met een beperking ondersteunen en verbeteren.
Attachment Het vormen van een emotionele band met een andere persoon,
(gehechtheid) aanvankelijk een ouder of een familielid.
Attention Focus op een stimulus/prikkel.
(aandacht)
Attention-deficity Huidige term voor ontwrichtende gedragsstoornissen die worden
hyperactivity disorder gekenmerkt door overactiviteit, overmatige moeite om de aandacht
(ADHD) vast te houden of impulsiviteit.
Attribution theories Beschrijvingen van hoe de verklaringen, rechtvaardigheden en
(attributietheorieën) excuses van individuen hun motivatie en gedrag beïnvloeden.
Authentic assessment Beoordelingsprocedures die vaardigheden en capaciteiten testen
(authentieke beoordeling) zoals ze in praktijksituaties/real life zouden worden toegepast.
Authentic task Taken die enig verband houden met problemen uit het echte leven
(authentieke taak) waarmee de leerlingen buiten het klaslokaal te maken zullen krijgen.
Autism/Autism spectrum Ontwikkelingsstoornissen die de verbale en non-verbale
disorders communicatie en sociale interactie aanzienlijk beïnvloeden, meestal
(autisme/autism spectrum zichtbaar voor de leeftijd van 3 jaar en variërend van mild tot ernstig.
stoornissen)
, Automated basic skills Vaardigheden die zonder bewust nadenken kunnen worden
(geautomatiseerde toegepast.
basisvaardigheden)
Automaticity Het vermogen om grondig geleerde taken uit te voeren zonder veel
(automatisme) mentale inspanning. Het resultaat van het zo grondig leren uitvoeren
van een gedrags- of denkproces dat de uitvoering automatisch gaat
en geen inspanning kost.
Autonomy Onafhankelijkheid
(autonomie)
Availability heuristic Het beoordelen van de waarschijnlijkheid van een gebeurtenis op
(beschikbaarheids- basis van wat er in je geheugen beschikbaar is, ervan uitgaande dat
heuristiek) deze gemakkelijk te onthouden gebeurtenissen gebruikelijk zijn.
Aversive Irriterend of onaangenaam.
(aversief)
Balanced bilingualism Het toevoegen van een tweede taalmogelijkheid zonder uw
(evenwichtige hiërarchische taal te verliezen.
tweetaligheid)
Basic skills Duidelijk gestructureerde kennis die nodig is voor het latere leren en
(basisvaardigheden) die stap voor stap kan worden aangeleerd.
Behavior modification Systematische toepassing van antecedenten en consequenties om
(gedragswijziging) gedrag te veranderen.
Behavior learning theories Verklaringen van leren die zich richten op externe gebeurtenissen als
(gedragsmatige oorzaak van veranderingen in waarneembaar gedrag.
leertheorieën)
Behavioral objectives Instructiedoelstellingen uitgedrukt in waarneembaar gedrag.
(gedragsdoelstellingen)
Being needs De drie behoeften van Maslow op een hoger niveau (higher-level
(behoeften zijn) needs), ook wel groeibehoeften (growth needs) genoemd.
Belief perseverance De neiging om vast te houden aan overtuigingen, zelfs als er
(geloof tegenstrijdig bewijsmateriaal is.
doorzettingsvermogen)
Bias Een nadelige voorkeur of actie.
(vooroordeel)
Bilingual Twee talen spreken en op de juiste manier omgaan met de twee
(tweetalig) verschillende culturen.
Binge eating Ongecontroleerd eten van grote hoeveelheden voedsel, zoals een
(eetbuien) hele cake of een hele pot pindakaas.
Bioecological model Bronfenbrenners theorie beschrijft de geneste sociale en culturele
(bio-ecologisch model) contexten die de ontwikkeling vormgeven. Ieder mens ontwikkelt
zich binnen een microsysteem, binnen een mesosysteem, ingebed in
een exosysteem, die allemaal deel uitmaken van het macrosysteem
van de cultuur. Alle ontwikkelingen vinden plaats in en worden
beïnvloed door de tijdsperiode: het chronosysteem.
Blended families Ouders, kinderen en stiefkinderen fuseerden tot gezinnen door
(gemengde families) middel van hertrouwen.
Bottom-up processing Waarnemen op basis van het opmerken van afzonderlijke bepalende
(bottum-up verwerking) kenmerken en deze samenvoegen tot een herkenbaar patroon.
Brainstorming Ideeën genereren zonder te stoppen of ze te evalueren.
Bulimia Eetstoornis die wordt gekenmerkt door te veel eten en vervolgens
(Boulimia) het voedsel kwijtraakt door zelfopgewekt braken of laxeermiddelen.