Bio- en Neuropsychologie
College 1: De bouwstenen van het brein
De link tussen brein en gedrag: aandacht, werkgeheugen, emoties motivatie, slaap etc.
Verschillende niveaus (van laag naar hoog): Moleculaire neurowetenschap – Neuronen – Neurale
netwerken – Functionele hersengebieden – Gedrag
Een aantal termen:
- CNS = central nervous system = centrale zenuwstelsel
- PNS = periphal nervous system = perifere zenuwstelsel (alles behalve hersenen en
ruggenmerg)
- Dorsaal (de plaatsaanduiding van lichaamsonderdeel aan de rugzijde, achterkant van het
lichaam)/ventraal (plaatsaanduiding van lichaamsonderdeel aan de buikzijde, de voorkant
van het lichaam).
- Anterieur (voorkant) /posterieur (achterkant)
- Rostraal (voorzijde hoofd)/caudaal (achterzijde hoofd)
Het brein bestaat uit 100 miljard neuronen en weegt 1200-1400 gram.
De cellen van het zenuwstelsel:
Neuronen:
• Communicatie: ontvangen van en doorgeven van signalen
• Informatieverwerking
Gliacellen:
• Stevigheid (‘lijm’)
• Conductie: myeline
• Hygiëne: opruimen van dode cellen of neurotransmitters
• Bescherming: bloed-brein barrière
• Voeding
De structuur van een neuron: Neuronen lijken op andere cellen in het lichaam, maar hebben een
andere vorm.
, 1. Dendrieten (denk aan de takken van een boom)
2. Soma = cellichaam
3. Axon
4. Presynaptische terminals (ook: eindknoppen)
Celmembraan: begrenzing van de neuron. Het is semipermeabel: veel stoffen kunnen er doorheen,
maar sommigen niet. Het bestaat uit de extracellulaire ruimte (= de ruimte buiten de cellen van het
weefsel), intracellulaire vloeistof (= de lichaamsvloeistof die zich in de cellen bevindt).
Type neuronen: Afferent vs. Efferent. Efferent: er van af (effect/exit). Afferent: Admit (waar het
signaal aankomt). Sensorisch? → Afferent. Motorisch? → Efferent.
Interneuronen: neuronen waarvan het axon en de dendrieten in een enkele structuur liggen. Dit
wordt ook wel schakelcellen genoemd. Ze dienen voor de informatieoverdracht door middel van een
actiepotentiaal en spelen een grote rol bij het impulspatroon. Ze bevinden zich enkel in de hersenen,
het ruggenmerg en het enterisch zenuwstelsel (spijsvertering). Ze liggen tussen sensorische- en
,motorische zenuwcellen in. De hersenen bestaan uit ongeveer 100 miljard schakelcellen met
ongeveer 1000 synapsen per stuk.
Verschillende vormen neuronen:
(a) Is een Purkinjecel. Hij bevindt zich in het cerebellum. Ze hebben één axon, maar honderden
dendrieten per cel. Ze liggen tussen de moleculaire laag en de laag met korrelcellen in, in de
gehele laag van het cerebellum.
(b) Is een Sensorische neuron. Deze worden ook wel afferente neuronen genoemd. Ze geleiden
impulsen van zintuigcellen naar het CNS. De cellichamen liggen in de
ruggenmergszenuwknop, vlakbij het CNS. Ze hebben een lange dendriet en een kortere axon.
Het axon kan impulsen doorgeven via schakelneuronen naar motorische neuronen.
(c) Is een piramidecel. Piramidecellen bevinden zich in het motorische gebied van de cerebrale
cortex. Ze hebben een driehoekig cellichaam, dat aan een piramide doet denken. Ze hebben
vooral een efferente functie. De uitlopers van deze cellen lopen naar het ruggenmerg, naar
de subcorticale gebieden zoals de thalamus. Ze hebben één axon, een lange apicale dendriet
vanaf de apex en verschillende basale dendrieten vanaf de basis. Ook hebben ze een
gemmula, dit is een zeer klein uitsteekseltje wat zich bevindt op het dendriet van de cel. De
gemmula vormt het postsynaptische deel van een synaps.
(d) Is een cel in de retina van het oog. Deze ontvangt informatie van een gelimiteerd aantal
bronnen.
,Locatie van verschillende types neuronen in het CNS:
Neuroglia: is een ondersteunende cel in het zenuwstelsel; het is het bindweefsel van het
zenuwstelsel. Ze bestaan uit verschillende type cellen die geassocieerd worden met neuronen.
Gliacellen geleiden geen impulsen, ze zorgen voor ondersteuning en isolatie tussen de impulsen.
Een astrocyt synchroniseert cel activiteit. Hierdoor ontstaan ritmes in het brein die een belangrijke
rol spelen bij bijvoorbeeld leren.
Microglia zijn hele kleine cellen die afval, virussen, schimmels en andere micro-organismen
verwijderen, ze zijn dus deel van het immuunsysteem.
Oligodendrocyten zijn gliacellen die lijken op astrocyten, maar ze hebben minder uitsteeksels. Ze
houden zich bezig met de myelineproductie in het CNS. Ze bevinden zich in het brein en het
ruggenmerg.
Schwanncellen bevinden zich in de omtrek van het lichaam. Ze zijn verantwoordelijk voor het
bouwen van myelineschedes om gewervelde axonen, zoals oligodendrocyten.
, Bij het brein zit de grijze stof aan de buitenkant, bij het ruggenmerg aan de binnenkant.
De bloed-hersenbarrière:
• Bescherming van het CNS tegen vreemde organismen en chemische substanties
• Regulatie van het hersenmetabolisme
Het brein heeft voedingsstoffen uit het bloed nodig om te functioneren, maar niet alle
voedingsstoffen uit het bloed. De bloed-hersenbarrière filtert dit. Het is een mechanisme wat het
brein beschermt tegen veel chemische substanties. De bloed-hersenbarrière is afhankelijk van
endotheliale cellen (deze vormen de wanden van haarvaten).
Voor- en nadelen: + Brein vrij houden van gevaarlijke stoffen. - voedingsstukken kunnen ook
moeilijker het brein bereiken.
Zenuwimpulsen:
Neurale signalen: boodschappen tussen neuronen. Er is een chemisch signaal nodig om te
communiceren. Er zijn elektrische boodschappen en chemische boodschappen. Je gaat van elektrisch
naar chemisch naar elektrisch. Alle activiteit samen leidt tot waarnemingen, gedachtes, gevoelens en
handelingen.
Rustpotentiaal:
• Elektrische gradiënt: Voltage = energieverschil tussen positief en negatief. Een zenuwcel in
rust is -70 mV (millivolt). Sodium is positief geladen en de binnenkant van een cel is negatief
geladen, de tegenovergestelde ladingen trekken elkaar aan. We meten dit door
intracellulaire electroden te gebruiken en …
• Concentratie gradiënt: mol/𝑚3 . Diffusie = menging. Aan de binnenkant van een cel zit veel
Kalium (K+) aan de buitenkant zit veel Natrium (NA+) en Sodium (CI-). Het verschil tussen de