Leidinggeven en besliskunde
Boek: Authentiek leiderschap (Blekkingh)
Blekkingh heeft zijn hoofdstukken ingedeeld aan de hand van de 7 schillen waaruit elk
persoon bestaat. De schillen staan voor verschillende fasen die je doorloopt.
Hoofdstuk 1, De omgevingsschil
Dit is de buitenste schil en daarmee ook het startpunt. De meeste mensen projecteren
problemen op deze schil; vervelende baas, lastige medewerkers, zeurende buurvrouw. Je
gaat begrijpen dat de beleving van die omgeving vaak niet klopt en veelal een gevolg is van
selectieve perceptie. Mensen die in deze schil blijven hangen, vervallen in klagen. Ze
positioneren zich als slachtoffer.
Selectieve perceptie; geselecteerd waarnemen. Je neemt alleen waar wat
belangrijk is voor jou.
1.1 Jouw omgeving
De omgevingsschil is een abstract gegeven. Het is jouw schil, maar handelt over de omgeving
waarin jij je bevindt. De schil is belangrijk omdat de meeste mensen hun problemen op deze
schil plaatsen.
Stel je bent in een bar en je moet even wachten op de barman om je drankje te bestellen. Je
raakt aan de praat met degene naast je, dit persoon is een onbekende van je. Waar praat je
dan over? Waar je woont, wat voor werk je doet, je studie en misschien wel hobby’s die
hebt. Dit zijn oppervlakkige onderwerpen. Je zal iemand niet direct vertellen dat je altijd
aardig gevonden wilt worden of dat je eerlijkheid een belangrijke waarde vindt. Bij het
eerste contact zijn we dus geneigd om over veilige onderwerpen te praten. Deze
onderwerpen zeggen allemaal wat over je omgeving: woonomgeving, thuisomgeving,
werkomgeving. Maar dit zegt nog niks over jou, maar wel hoe ij naar omgevingen kijkt.
,1.2 Selectieve perceptie
Probeer eens een tekening te maken van je horloge terwijl je er niet naar kijkt. Velen lukt het
niet. De reden waarom je naar je horloge kijkt is om te weten hoe laat het is. Dat is wat voor
jou op dat moment belangrijk is. Belangrijk wil niet zeggen dat je dat ook echt het leukste
vindt. Het zegt eerder iets over wat je op dat moment het meest bezighoudt.
Er wordt gebruik gemaakt van dit filter omdat ons systeem de overload aan gegeven niet kan
verwerken.
1.3 Probleemstelling op de omgevingsschil
Probleemstellingen die op de omgevingsschil thuishoren, beschrijven een problematische
omgeving. Zoals, de tafels in het restaurant staan te dicht op elkaar om er met de grote
borden pizza’s langs te komen. De probleemstelling is: mijn omgeving is het probleem.
Daarmee positioneer je jezelf als slachtoffer van die omgeving. Voor je problemen op je
omgevingsschil betekent dit dat je moet onderzoeken of je waarneming en je daaraan
gekoppelde emotie wel klopt. Je weet immers dat je een filter hebt. Stel jezelf 2 vragen:
1. Is dit altijd zo?
2. Klopt mijn oordeel, mijn norm?
Probeer na aanleiding van je nieuwe inzichten de probleemstelling te herformuleren naar de
ik-sfeer. We gaan het jouw probleem maken en niet het probleem van de omgeving. Bijv. ‘’Ik
vind het vervelend dat de tafels in het restaurant dicht op elkaar staan. Hierdoor kan ik
moeilijk door de ruimte lopen wanneer ik de borden met eten naar gasten wil brengen.’’
Nu is het jouw probleem en niet dat van de omgeving. Het voordeel hieraan is dat je het kan
aanpakken
1.1 Communiceren vanuit selectieve perceptie
Probeer bij onderlinge communicatie er rekening mee te houden dat wat jij ervaart slechts
jouw perceptie is en niet de waarheid. Iemand anders kan het anders waarnemen dan hoe jij
dat doet.
, Hoofdstuk 2, De gedragsschil
De gedragsschil gaat over het gedrag dat je vertoont in je omgevingsschil.
1.1 Hoe komen we aan gedrag?
Dit komt door de waargenomen perceptie door de jaren heen. En hoe jij hierop
reageert. Je vormt een eigen mening.
1.1.1 Zelfbeeld
Zelfbeeld: dat is het verhaal dat je over jezelf hebt opgeslagen in je binnenwereld.
Deze verhalen kunnen tegenstrijdig zijn, enerzijds ben je zelfstandig, anderzijds heb
je veel bevestiging nodig. Soms kan het kritiek van anderen je stuk maken, maar
soms interesseert het je ook niet wat anderen van je vinden en zal je zelfbeeld
anders zijn.
1.1.2 Associatie en evaluatie
In je binnenwereld vinden er op hetzelfde moment verschillende processen plaats.
Je filtert welke verhalen er binnenkomen en er worden filters bepaald. Je kunt min
of meer een volgorde aanbrengen in de processen die zich afspelen. Dit proces
wordt associatie genoemd. Hierbij vraag je je af waar je deze gegevens eerder bent
tegen gekomen. Nieuwe gegevens probeer je te koppelen aan oude/al bestaande
gegevens.
Evaluatie, hier wordt gekeken welke gevolgen de waargenomen gebeurtenissen
hebben. Hierdoor komt er gedragskeuze in beeld.
1.2 Self-fulfilling prophecy
Het vertonen van bewust of onbewust gedrag waarmee een gewenste opbrengst
werkelijkheid wordt is self-fulfilling prophecy.
Dit kan ook op een negatieve manier, hierin schiet je door in de angst.
1.2.1 Selftalk
Selftalk is het gedrag waarbij je tegen jezelf zegt dat iets wel of niet gaat lukken. Als je
constant zegt dat iets gaat lukken zal je binnenwereld dit dan ook steeds meer gaan
geloven.
1.3 Consequentie denken
Je vertoont altijd een bepaald gedrag omdat je in je binnenwereld tijdens het
evaluatieproces een bepaalde consequentie voorziet. Bezien vanuit dit perspectief zijn
er twee hoofddrijfveren; angst en creatie.
1.3.1 Angstdrijfveer
Er is bijvoorbeeld een giftige slang in een kleine kamer waar jij je bevind, de slang
komt op je af. Je gaat de ruimte uit, maar waarom verlaat je de ruimte? Door de
slang? Nee, je verlaat de ruimte omdat je bang bent voor de consequentie van de
slang, een beet.