Samenvatting actuele criminologie
Hoofdstuk I
Criminologie: een terreinverkenning
Onveiligheidsgevoelens staan niet los van politieke voorkeur.
Durkheim: de door criminaliteit opgewekte emoties kunnen ook een positieve, sociaal opbouwende
werking hebben: het normbesef wordt groter en de samenhorigheid wordt groter.
Ernstige misdrijven zijn permanent in de media en iedereen interpreteert daar andere dingen in.
Iedereen projecteert zijn eigen frustraties. Juist omdat mensen zich bij zaken emotioneel betrokken
voelen is het goed dat er een onafhankelijke rechter over de zaken gaat.
Wat is criminologie
De criminologie probeert over emotionele kwesties zo veel moeilijk zakelijke informatie te
verzamelen en te ordenen. Daarom wordt criminologie ook wel het koele oog van dat
strafrechtspleging genoemd. Ook probeert de criminologie een bijdrage te leveren aan een op kennis
gebaseerde discussie over misdaad en straf.
Een criminoloog is iemand die zich toelegt op de bestudering van misdaad en straf maar, wanneer
emoties hoog oplopen, het hoofd koel probeert te houden.
Definitie criminologie: de wetenschap die zich bezig houdt met de bestudering van de aard en
achtergronden van menselijke gedragingen die door de wetgever strafbaar zijn gesteld en van de
wijze waarop de overheid en de overige maatschappij daarop reageert (Kaiser)
Men spreekt tegenwoordig niet meer van een misdadiger maar van een crimineel of een
delinquent(iemand die in de fout is gegaan), omdat men misdadiger te hard en oordelend vindt. Dit
laat zien dat het onderwerp gevoelig ligt en nauw luistert.
Het begrip criminaliteit is relatief omdat het gedrag dat strafbaar is, van tijd tot tijd en van land tot
land, zal verschillen. De focus van het strafrecht is voortdurend aan veranderingen onderhevig. De
consequentie hiervan is dat het wetenschappelijk object van de criminoloog tot op zekere hoogte
tijds- en plaatsgebonden is. Zowel bij historische als bij internationaal vergelijkende onderzoeken
moet voorzichtigheid geboden zijn
Criminalisering = op bepaalde gedragingen worden strafsancties gesteld
Decriminalisering = het schrappen van bestaande strafbepalingen
De geschiedenis van de criminologie
De criminologie heeft geen oprichtingsakte. Het is niet duidelijk waar de criminologie begint. Als
wetenschappelijke discipline bestaat de criminologie pas zo'n 150 jaar.
Een van de oudste bekende geschriften zijn de wetten die zijn opgesteld door koning Hammurabi in
Mesopotamië.
Ook bij de Oude Grieken zien we het denken over misdaad en straf terug. De staat van Plato gaat
over het onderscheid tussen drie typen mensen op basis van hun 'zielsdeel'.
Het huidige recht in Europa is in grote mate gebaseerd op het Romeinse recht. Maar het Romeinse
strafrecht was beperkt tot misdrijven tegen de staat of openbare orde. Het was de taak van
familieoudsten om conflicten op te lossen. Het Romeinse recht werd verder gebruikt. In het
Germaanse leenstelsel werd door keizer Karel de Grote een feodaal stelsel ontwikkeld. Criminele
gedragingen werden gezien als inbreuk op rechten van de leenheer en dus bestraft. De
,rechtvaardiging van het straffen verschoof van de solidariteit met het slachtoffer naar de
vertegenwoordigde autoriteit.
In Europa verschoof het strafproces van een accusatoir systeem (=misdrijven zijn particuliere
aangelegenheid waarbij overheidsbemiddeling is) naar een inquisitoir systeem (=misdrijven zijn
schendingen van het vorstelijk vredesgebod)
In de renaissance kwam het humanisme op. Die baseerde niet alles meer op de kerk maar op de ratio
en universele waarde. Belangrijk hierin was Coornhert die in 1567 het eerste Nederlandse
criminologieboek schreef. Hij pleitte voor afschrikking en het nuttig maken van veroordeelden. Ook
pleitte hij voor gevangenissen waar veroordeelden een ambacht konden leren en nuttig werk konden
doen.
De klassieke school: Verlichte denkers wilden de absolute macht van de vorst weg hebben,
rechtelijke willekeur voorkomen en wrede straffen uitbannen. Beccaria: Strafzekerheid is belangrijk
maar de straf moet op maat zijn (gelijkheidsbeginsel), op basis van duidelijke wetten opgelegd
(legaliteitsbeginsel) en niet willekeurig.
De positivistische school: Menselijk gedrag wordt bepaald door factoren waar de mens zelf weinig
invloed op heeft. Het gaat over de bestudering van waarneembare feiten. De straffen moeten gelijk
zijn. Het gevangen zetten van misdadigers moet niet gebaseerd zijn op leedtoevoeging maar op
voorkomen van herhaling.
Italiaanse antropologieschool: Medische factoren verklaren crimineel gedrag. Lombroso: Het meten
van uiterlijke kenmerken van zijn patiënten (positivistische methode). Mensen zijn biologisch gezien
gedetermineerd om delicten te plegen. Het atavisme (=terugval in het evolutieproces): criminelen
zijn vanuit biologisch perspectief een misbaksel van de natuur. In de loop van de 20e eeuw is deze
theorie door biologen verworpen. Dit onder andere door nazi-Duitsland. Deze theorie paste goed bij
de nazi's.
De Franse milieuschool: Tweede stroming binnen de positivistische school. Tegenhanger van de
Italiaanse biologieschool. Napoleon heeft gezorgd voor een centraal en uniform georganiseerd
systeem van bestuurlijke overheden, politie, OM en rechterlijke macht. Quetelet: gebruikte statistiek
en zocht verbanden tussen menselijk gedrag en kenmerken van de samenleving. Lacassagne: het is
de sociale omgeving die iemand tot criminaliteit brengt. Iedere maatschappij krijgt de criminaliteit
die zij verdient.
Socialistische criminologie: Er ontstond in de 19e eeuw een verhitte discussie tussen Ferri
(socialistisch, vond straffen niet nuttig) en Garofalo (antisocialistisch, strenge repressie). In de 20e
eeuw werd Marx populair. Er werd in de criminologie veel aandacht besteedt aan economische
verhoudingen. Het geloof ontstond dat door socialistische transformatie de criminaliteit zou
verdwijnen. Na de Russische revolutie werden veel criminologen in Rusland verbannen.
Nieuwe richting en kritische criminologie: Er kwamen meer inzichten in de oorzaken van criminaliteit,
hierdoor kwamen er ook hervormingen in het strafrecht, zoals reclassering. Door enerzijds de dader
verantwoordelijk te houden voor zijn gedrag, maar anderzijds oog te hebben voor de
omstandigheden, werd de delinquent als mens gerespecteerd. Er kwam een sterk accent op
behandeling en resocialisatie, minder op straffen. In de jaren 70 was er een heropleving van de
marxistische criminologie: de kritische criminologie. Sleutelbegrippen waren machtsongelijkheid,
labeling, stigmatisering en secundaire deviantie. Stond haaks op positivistische school: niet de
misdaad en de oorzaken staan centraal, maar de problematische kanten van de strafrechtspleging als
reactie op criminaliteit.
Veramerikanisering van de criminologie: criminologische vraagstukken die voortkwamen uit de snelle
ontwikkelingen binnen de Amerikaanse samenleving. Merton: anomie- of straintheorie: misdaad
kwam door de tegenstelling van de American dream en de werkelijke geringe kansen voor mensen
uit achterstandswijken. Het heeft een sterke invloed gehad op de Europese criminologie.
Nieuwe zakelijkheid: Eind van de vorige eeuw was men bezig met nieuwe methoden om
criminaliteitsproblemen beter in kaart te krijgen, bv enquêtes. Ook kwamen er nieuwe vormen van
politieoptreden, criminaliteitspreventie en rechten voor slachtoffers. In de jaren 80 en 90 was er een
,herleving van de ideeën van de klassieke school. Men was bezig de pakkans te verhogen en de
straffen te verzwaren. Ook de Frans milieuschool leefde op, publieke ruimtes werden anders
ingedeeld om zo de gelegenheid te verminderen.
Binnen de criminologie wordt sterk de nadruk gelegd op evidence based crime prevention.
Aandachtsgebieden binnen de criminologie
A. Beschrijvende criminologie/criminografie
Omvang en trend van criminaliteit
Cijffermatige informatie over de praktijk van het strafrechtelijke systeem
B. Oorzaken van crimineel gedrag en criminaliteit
De oorzaken van crimineel gedrag/criminaliteit
Gelegen in respectievelijk de persoon van de dader en/of zijn maatschappelijke achtergrond en
situatie.
C. Reacties op criminaliteit: penologie
Informele reacties: slachtoffers en potentiele slachtoffers
Formele reacties: politiële en justitiële apparaat, dit zijn interventies; arrestatie, strafoplegging
Empirische relfectie op het recht en de rechtspraktijk
De effectiviteit van de opgelegde straffen en maatregelen.
D. Criminaliteitpreventie
De praktijk en uitwerking van maatregelen ter voorkoming van misdrijven buiten de
strafrechtspleging.
E. Victimologie
Kenmerken van slachtoffers, de gevolgen van misdrijven voor slachtoffers en de praktijk en
uitwerking van slachtofferrechten en slachtofferhulp
F. Niet-commune criminaliteit
Kenmerken en bestrijding van internationale misdrijven, terrorisme, georganiseerde misdaad
en witteboordencriminaliteit.
Hoofdstuk II
Beschrijvende criminologie
De eerste opdracht van de criminoloog is om het waarheidsgehalte van beweringen zo objectief
mogelijk te toetsen.
Haalwerk = politie neemt initiatief; controles. Afhankelijk van bereidheid politie
Brengwerk = burger neemt initiatief; aangiftes. Afhankelijk van bereidheid burger
Politiecijfers zijn nauwelijks betrouwbaar. Wel voor delict soorten die weinig voorkomen zoals moord
en doodslag. Het blijft dus een belangrijke bron van informatie over criminaliteit.
Hidden figure: verborgen criminaliteit. Het grootste deel van de criminaliteit.
De automatisering in de politieadministraties leidt tot betere registraties. Verborgen deel neemt
verder af.
Politiecijfers
Bij het indelen van typen delicten moet een moeilijke keuze worden gemaakt. Berovingen kunnen bv
bij geweld en vermogensdelicten.
Belangrijkste bron van statistische informatie is de jaarlijkse gezamenlijke uitgave van het CBS en het
WODC.
Het CBS gebruikt indexcijfers. De criminaliteitsindex is het aantal misdrijven per 1000 of meer
inwoners.
Dit is noodzakelijk voor ontwikkelingen in de tijd, maar ook tussen steden of landen.
, Door het AD wordt een misdaadmeter bijgehouden. Dit dient allemaal met voorzichtigheid te
worden geïnterpreteerd. De bereidheid van burgers en politie kan per regio verschillen.
Er was vanaf 1965 een stijging in de geregistreerde criminaliteit. Momenteel sinds de eeuwwisseling
is er een dalende trend in elk delict type.
Het zou goed kunnen dat door de MeToo beweging de aangiftebereidheid groter wordt, en we een
stijging zien in de seksuele misdrijven.
Politiestatistieken kunnen niet met andere landen worden vergeleken. Allereerst zijn de wettelijke
definities van verschillende misdrijven niet hetzelfde in alle landen (vb. burglary) Ook de
aangiftebereidheid van de burgers en de registratiebereidheid van de politie verschillen per land. Ze
worden wel gebruikt om de trends van landen te vergelijken.
Onderzoeken naar verborgen criminaliteit
Zijn de betrapte delinquenten, of bekende slachtoffers, representatief voor delinquenten of
slachtoffers in het algemeen?
Het onderzoek naar verborgen misdaad is ook belangrijk voor de toetsing van theorieën over daders
en slachtoffers van criminaliteit. Om meer te weten te komen van verborgen criminaliteit worden er
enquêtes gehouden: zelfrapportagestudie en slachtofferenquêtes. Hierin worden soms extra vragen
opgenomen om de eerlijkheid van de respondent te toetsen. Dit gaat naar het algemene publiek, dus
niet alleen slachtoffers of daders.
Cybercrime in enge zin zijn delicten waarbij ICT zowel het instrument als het doelwit is (hacken)
Cybercrime in brede zin zijn delicten waarbij ICT wordt gebruikt, maar niet het doelwit is (pesten,
financieel bedrog). Dit heet ook wel gedigitaliseerde criminaliteit.
Zelfrapportage studies; bruikbaar voor omvang van criminaliteit en kenmerken van daders. Maar
respondenten geven niet altijd betrouwbare antwoorden. Een groep zal sommige delicten liever
verzwijgen of juist uit bravoure overdrijven. Ook is het geheugen van mensen feilbaar; mensen
weten soms niet meer wanneer iets precies is gebeurd en of het wel een misdrijf is. Ook is de
enquête een aantal keer gewijzigd, hierdoor zijn analyses van ontwikkelingen in de tijd moeilijk.
De eerste generatie immigranten kwamen minder vaak in aanraking met de politie dan autochtonen.
De tweede generatie komt vaker in aanraking, door verlies aan binding met hun oude cultuur en
onvolledige inpassing in het gastland. In absolute aantallen is de groep verdachten van autochtonen
het grootst. Maar relatief gezien zijn de niet-westerse allochtonen het grootst.
Verschil zelfrapportagestudies en politiestatistieken:
1. mogelijk zijn bepaalde herkomstgroepen alleen bij zwaardere delicten oververtegenwoordigd,
deze worden dan door de politie gezien.
2. bepaalde herkomstgroepen verzwijgen of overdrijven bepaalde delicten eerder. (schaamte vs
schuldcultuur)
3. politie gaat selectief te werk (etnische profilering)
Slachtofferenquêtes; belangrijkste bron voor omvang en ontwikkeling van veelvoorkomende
criminaliteit. Men beantwoordt het meer naar waarheid dan zelfrapportagestudies. Ook kan men
informatie verzamelen over aangiftebereidheid en tevredenheid politie.
Voor seksuele delicten zijn slachtofferenquêtes minder geschikt. Sommigen zullen niet snel denken
aan dergelijk gedrag of er kan schroom ontstaan om erover te spreken. Ook is het geheugen van
mensen hier feilbaar; men weet de tijdsloop soms niet meer helder. Ook zijn definities van geweld of
seksueel gedrag niet altijd hetzelfde, sommige bepalingen worden zo opgevat maar staan niet in het
WvSr. Daarnaast zijn ook deze enquêtes drastisch veranderd in de loop der tijd.