BUG-Alutechnik Vertrouwensbeginsel in het unierecht
Geschil tussen Europese commissie en Duitsland met betrekking op de door Duitsland verstrekte steun
aan BUG-Alutechnik. De Europese regels met betrekking tot staatsteun hebben als doelstelling te
voorkomen dat de concurrentieverhoudingen op de gemeenschappelijke markt van de Europese Unie
worden verstoord doordat lidstaten aan bepaalde ondernemingen financiële steun bieden.
Na onderzoek oordeelde de Commissie dat Duitse subsidies onverenigbaar waren met de
gemeenschappelijke markt; de steun moest stopgezet worden. Duitsland zei dat dit onmogelijk was,
het vertrouwensbeginsel wat voortvloeit uit constitutioneel recht zou zich hiertegen verzetten. Als
gevolg van dit vertrouwensbeginsel mocht de Duitse overheid een gegeven begunstigende
beschikking, die later onrechtmatig bleek te zijn, slechts intrekken na afweging van alle betrokken
belangen. Het belang van de onderneming bij bescherming van haar gewettigd vertrouwen woog
zwaarder dan het belang van de Europese Unie. Het hof maakte korte metten met deze argumentatie.
Lidstaten kunnen zich niet tegen terugvorderingsbeschikkingen van de Europese Commissie verzetten
met een beroep op het gerechtvaardigd vertrouwen van de ontvangers van onrechtmatige staatssteun in
gevallen waarin dat vertrouwen is gebaseerd op onwettig handelen van die lidstaat zelf.
De lidstaat kan zich voor het hof niet beroepen op het gerechtvaardigd vertrouwen van steun
ontvangende ondernemingen om aan de verplichting tot terugvordering te ontkomen. Dit betekent niet
dat het vertrouwensbeginsel geen enkele rol van spelen bij de terugvordering van staatssteun.
Het hof maakt ook duidelijk dat de nationale rechter die met een beroep op gerechtvaardigd
vertrouwen wordt geconfronteerd niet onverkort toepassing mag geven aan het rechtszekerheids- en
vertrouwensbeginsel zoals dat gebruikelijk is binnen het nationale recht. In kader van het
effectiviteitsvereiste geeft het hof aanwijzingen voor de nationale rechter. Het vertrouwensbeginsel
moet in dit soort zaken dus Unierechtelijk worden ingekleurd.
Toch is het niet mogelijk voor ondernemingen om zich te beroepen op gerechtvaardigd vertrouwen
wanneer onrechtmatig versterkte staatssteun wordt teruggevorderd. Het hof stelt dat er sprake kan zijn
van uitzonderlijke omstandigheden; het is aan de nationale rechter om na te gaan of dergelijke
omstandigheden zich voordoen en derhalve van de terugvordering moet worden afgezien.
De toepassing van nationale rechtsbeginselen kan sterk worden beïnvloed door Europese
jurisprudentie en dat Unirechtelijke rechtsbeginselen soms in de plaats komen van nationale varianten.
Bröring (toezicht door private instantie)
Casus
Minister heeft appellante studiefinanciering toegekend, berekend naar de norm voor uitwonende
student. Appellante staat ingeschreven op het adres van haar broer en zijn vrouw. In opdracht van de
ministers is door controleurs werkzaam bij SV land (private toezichthouders) een adrescontrole
verricht. Conclusie is dat appellante niet op het ingeschreven adres woont. De studiefinanciering
wordt teruggevorderd en herzien naar thuiswonend student.
Vraag: mogen private toezichthouders worden ingeschakeld door publiekrechtelijke organen?
De centrale raad van beroep
Sluit zich aan bij oordeel van rechtbank. Aart. 9.1 a lid 1 sub a Wsf 200 staat in verbinding met art.
5:11 awb en bij die bepalingen behorende wetsgeschiedenis, bezien in samenhang met de in de
praktijk gegeven sturing door de minister aan de controleurs en de afwezigheid van een commercieel
belang bij het resultaat van de controle door de gekozen bezoldering afspraken, een voldoende
, wettelijke grondslag biedt om werknemers van een private partij als SV land te belasten met het
toezicht op naleving van wet.
Minister mag zijn besluit dus baseren op de resultaten van een huisbezoek dat is verricht door deze
personen. Inschakeling van private toezichthouders door publiekrechtelijke organen is geoorloofd
indien de private toezichthouders vanuit de overheid worden toegestuurd en zij niet worden betaald op
basis van een no cure no pay principe.
Dakopbouw Haarlem (beginselplicht tot handhaving)
Appellanten hadden een dakopbouw gerealiseerd in afwijking van de daarvoor verleende
bouwvergunning. Het B&W legt als reactie hierop een last onder dwangsom op. Dit is een
herstelsanctie ingevolge van art. 5:21 Awb. De last tot geheel of gedeeltelijk herstel van de
overtreding. Bestuursorgaan heeft bevoegdheid om de last door feitelijk handelen ten uitvoer te
leggen, indien de last niet of niet tijdig is uitgevoerd.
Vroeger werd bij herstelsancties de nadruk gelegd op belangenafweging. Bestuursdwang was een
bevoegdheid en geen verplichting, maar de keuze was gebaseerd op een belangenafweging. Deze
belangenafweging veranderde in een beginselplicht. Uitspraak: gelet op het algemeen belang dat
gediend is met handhaving, zal in het geval van een overtreding van een wettelijk voorschrift het
bestuursorgaan dat bevoegd is om met bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de
regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden kan van
het bestuursorgaan vergt dit niet te doen. De evenredigheidstoets uit art. 3:4 lid 2 awb is van belang
Beginselplicht voor de oplegging van herstelsancties = dat bij een besluit tot invordering van een
verbeurde dwangsom aan het belang van de invordering een zwaarwegend gewicht moet worden
toegekend.
De beginselplicht is er om duidelijkheid te creëren wanneer handhaving niet nodig is, niet zozeer dat
handhaving altijd vereist is. Er is geen exacte omschrijving van bijzondere omstandigheden, maar wel
twee type bijzondere omstandigheden: het al dan niet aanwezig zijn van een concreet zicht op
legalisatie en andere omstandigheden.
Bij concreet zicht op legalisatie is denkbare legalisatie onvoldoende, het moet gaan om een
daadwerkelijke mogelijkheid tot legalisatie in een korte periode.
Andere omstandigheden omvatten bijvoorbeeld het zorgvuldigheidsbeginsel, een motiveringsgebrek,
het gelijkheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel.
Er is ruimte voor de rechter. De intensiteit van de toetsing zal dus verschillen per geval. Naarmate
betrokken belangen zwaarder wegen, nadelige gevolgen ernstiger zijn of het besluit een evidente
inbreuk maakt op fundamentele rechten de toetsing intensiever zal zijn.
Öztürk (criminal charge, art. 6 EVRM)
De basiswaarborgen in het strafrecht (waarborgen bij criminal charge zoals bedoeld in art. 6 EVRM)
gelden ook bij lichte boetes, als deze boete kwalificeert als een criminal charge. Duitsland vond dat
een lichte bestuurlijke boete niet viel onder criminal charge en wilde geen tolk geven aan een Turkse
burger. Nu is de situatie dus anders. Er zijn bepaalde voorwaarden en deze zijn niet cumulatief.
Nummer 1 en 2 zijn het belangrijkst
1. Kwalificatie van het feit naar nationaal recht
2. Aard van de overtreding
3. Aard en ernst van de sanctie
Woltjer (Öneryildiz, positieve verplichtingen overheid onder art. 2 EVRM)
Casus
Appellant woonde in een gebied en dat lag rondom een vuilnisbelt. Deze vuilnisbelt ontplofte en
doodde negen familieleden van appellant. Uiteindelijk bleek dat de overheid had nagelaten om
maatregelen te treffen om een methaanontploffing te voorkomen.
Vraag: zijn de artikelen 1,2 en 13 EVRM geschonden door nalaten en niet handelen van de overheid?
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper eliensluis. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,39. Je zit daarna nergens aan vast.