Hoorcolleges inleiding internationaal publiekrecht
Week 1 –Grondslagen van de internationale rechtsorde
Internationale rechtsorde geldt tussen staten/internationale organisaties (horizontale structuur).
• De wereld van vandaag: internationale betrekkingen en onderlinge afhankelijkheden → maken
internationale samenwerking noodzakelijk → het internationaal publiekrecht geeft juridisch kader en
helpt bij het vormgeven en reguleren van die samenwerking.
• Internationaal publiekrecht regelt de uitoefening van publiek gezag in de internationale
gemeenschap. Het kent bevoegdheden toe aan entiteiten die publiek gezag uitoefenen en biedt een
juridisch kader waarbinnen zij deze bevoegdheden uitoefenen.
Internationaal
• Internationaal recht ≠ nationaal recht = rechtsbronnen zijn anders. Geen triaspolitica in het
internationaal recht.
• Internationale rechtsbronnen: Gewoonterecht, Verdragen tussen verschillende staten , Algemene
rechtsbeginselen, Besluiten van internationale organisaties, Secundair: rechterlijke beslissingen &
opvattingen van de meest bevoegde schrijvers (uitspraken van internationale gerechtshoven of
publicaties van hoogleraren).
• Rechtsbronnen Nederlands recht = wet, jurisprudentie, gewoonte en internationaal recht.
• Er is wel een verhouding tot nationaal recht. Dualisme vs monisme
Publiek
• Internationaal publiekrecht ≠ internationaal privaatrecht
• Reguleert de uitoefening van publiek gezag in de internationale gemeenschap
• Internationale actoren: Staten (publiek gezag) en andere internationale actoren (bijv. internationale
organisaties) à Niet over bedrijven die beperkte rol spelen in internationale rechtsorde.
• Beschermt publieke belangen die onderdeel zijn van internationaal publiekrecht (veiligheid, welzijn,
bescherming van natuur en milieu)
Recht
• Internationaal publiekrechtelijke normen ≠ andere (internationale) normen
• Niet-juridische normen: Bijv. niet bindende aanbevelingen van de Algemene Vergadering van de
Verenigde Naties (AVVN), morele en religieuze normen en politieke overwegingen. Spelen wel een
rol in de internationale rechtsorde, maar worden onderscheiden van (internationale) juridische normen
aan de hand van 2 criteria:
- Bron van een regel (positivisme) = staat het vast in een verdrag of is het een algemeen
rechtsbeginsel of regel van gewoonterecht.
- Schending gekoppeld aan een sanctie (sanctie kan heel breed zijn) = Bij schending morele
norm zijn mensen teleurgesteld, maar niet gekoppeld aan juridische sanctie, bij internationale
publiekrechtelijke norm wel.
• Handhaving en aansprakelijkheid en de gevolgen hiervan.
Nationale recht Internationale rechtsorde
Hoogontwikkeld (verschillende lagen, jaren mee, Gefragmenteerd (eigen set aan regels, eigen hof
veel ontwikkeling, gecentreerd) met eigen handhaving), verschillende verdragen
en bronnen
Verticale en hiërarchische structuur (tussen staat Horizontale structuur (tussen soevereine staten)
en rechtssubjecten) Grote beleidsvrijheid voor staten
Centraal gezag (wetgever, rechtelijke en Geen centraal gezag; decentraal karakter.
uitvoerende macht). Trias politica.
Rechter --> bindende uitspraken Geen 'automatische wereldrechter', rechtsmacht
internationaal gerechtshof (instemming vereist)
Geschiedenis
Spanjaarden en Portugezen begonnen in de 16e eeuw met schrijven over het volkenrecht. Daarna zijn
de eerste beginselen van publiekrecht zijn op papier gezet door Hugo de Groot/Grotius (1583-1646,
,alumnus van Leiden). Hij was voorloper natuurrechtelijke denkers en grondlegger/voorvader van
internationaal publiekrecht, maar ook een belangrijke geleerde voor het nationale recht. Schreef De
iure belli ac pacis (over het recht van oorlog en vrede) en Mare liberum (vrijhandel en toegang tot de
zee). Zijn boeken zijn nog steeds relevant, maar had wel politieke agenda.
• Oorsprong van het internationaal publiekrecht. Begin is niet duidelijk. Er zijn verschillende
ontwikkelingen in de geschiedenis die daarbij horen (romeinse rijk).
• Vrede van Osnabrück maakte einde aan de dertigjarige oorlog in de Duitse landen.
• Vrede van Westfalen (1648), einde 80-jarige oorlog. Cruciale ontwikkeling in het statensysteem en
nieuwe fase voor Europa. Onafhankelijkheid werd erkent en ook de creatie van de moderne soevereine
staat. En scheiding van kerk en staat. Begin horizontale structuur en het begin van het
gelijkheidsbeginsel. à Europese opvatting, want daarvoor waren er al volkeren die relaties
onderhielden met andere volkeren.
Einde WO II en Dekolonisatie
De Volkenbond werd in 1919 opgericht, maar deze stortte in vanwege meerdere redenen, waaronder
de opkomst van de WOII. Eerste poging om tussen staten samen te werken en veiligheid te handhaven
en te voorkomen. De verenigde naties werd in 1945 opgericht, handvest van de Verenigde Naties
(1945), en kunnen worden beschouwd als de opvolger van de Volkenbond.
Na de twee wereldoorlogen zelf, maar ook het proces van dekolonisatie daarna ontstond het beginsel
van zelfbeschikking: het recht van volkeren om over hun eigen lot te beschikken. Dit leidde tot
dekolonisatie. →50 staten na WO II, Europees recht vrij Europees. Europa bepaalde +/- 193 staten in
2023. Toeloop aan staten, heeft internationale rechtsorde beïnvloed.
Europese invloed in Internationaal Recht
• Historisch gezien “Europees” publiekrecht, verspreid over de wereld door koloniaal gezag. Europa
bepaalde wat er in het internationale recht kwam en hoe het werd gehandhaafd.
- Nederland speelde daarbij een grote rol (VOC, WIC) en oefende koloniaal gezag uit
• Dus wel internationaal (in geografische zin), maar zeker niet universeel. Want koloniën waren
onderdeel van Europees rechtstelsel. Eigen juridische opvattingen werden niet naar geluisterd en dus
niet onderdeel van internationaal recht.
• Na WO I verloor Europa zijn greep op de internationale rechtsorde → Verenigde Staten als
machtsfactor en opkomst communistische Sovjet-Unie.
• Westerse aanname: met toenemende globalisering zouden ook Westerse ideeën, zoals democratie en
mensenrechten, globaal worden overgenomen. Meer als landen samenwerken.
• Maar: kloof tussen westen en China/Rusland groter dan ooit; veel staten in Azië en Afrika kiezen
niet de kant van het westen. Dus Europese invloed is steeds kleiner, veel meer diverse internationale
rechtsorde.
Kernbegrip: Soevereiniteit
Soevereine gelijkheid van staten (Par in praem non habet imperium). Als staat het uiterste niveau van
rechtsmacht, monopoly → Niet een staat is beter, alle staten zijn gelijk. Brengt grote vrijheid met zich
mee. Het exclusieve gezag dat een staat toekomt ten aanzien van zijn grondgebied en de daar levende
bevolking.
• Artikel 2 lid 1 VN-handvest = Alle staten zijn formeel gelijk en hebben in gelijke mate aanspraak op
de rechten die voortvloeien uit hun soevereiniteit
- Interne soevereiniteit = staten hebben in beginsel volledige rechtsmacht binnen hun eigen
territorium. Staten moeten elkaars soevereiniteit accepteren en mogen zich niet bemoeien met
de interne aangelegenheden van andere staten. Bevoegdheid van de staat om zelf zijn eigen
rechtsorde en bestuursvorm (eigen politieke, sociale en economische orde) in te stellen, zonder
rekening te moeten houden met andere instelling
- Externe soevereiniteit =De bevoegdheid van de staat om zelf, maar wel in overeenstemming
met internationale verdragenrecht, zijn rechtsverhoudingen met andere staten te organiseren
- = (juridische) onafhankelijkheid van staten en het recht om te participeren in de internationale
rechtsorde
,• Betekent niet dat alle Staten precies hetzelfde zijn. De ene is groot en de andere klein, andere
democratie en ander in Europa etc. Het betekent dat alle Staten een gelijke juridische positie hebben
→ Maar rol van macht en politiek in het internationaal publiekrecht: politieke/economische
verschillen, veto-recht VN-veiligheidsraad. In realiteit proberen grotere machtige landen meer macht
uit te oefenen (dus geen politieke gelijkheid). MAAR: Internationaal recht is en blijft RECHT – ook al
wijkt het vaak voor politieke belangen.
Kernbegrip: instemming
• Een belangrijk kenmerk van het internationaal publiekrecht is het beginsel van instemming
(consent). Een staat is niet gebonden aan een regel of van internationaal recht tenzij die staat zich
daartoe heeft ingestemd. Een verdrag is niet van toepassing op een staat tenzij de staat heeft gezegd ik
wil gebonden worden aan door dat verdrag.
- Deze instemming kan expliciet worden gegeven (in het geval van verdragen)
- Of impliciet worden toegekend (in het geval van besluiten van internationale organisaties of
gewoonterecht)
→ Uitgangspunt: positief recht. Een staat moet instemmen met een bepaalde regel of lidmaatschap van
een internationale organisatie voordat deze bindend is voor de staat. Dus een geschil kan je niet
zomaar voorleggen aan een internationaal gerechtshof, tenzij beide staten daar toestemming voor
hebben gegeven.
→Vloeit voort uit het beginsel van soevereine gelijkheid en is in overeenstemming met het decentrale
karakter van de internationale rechtsorde.
Organisatie van internationaal recht
3 Organisatievormen:
1. Recht van co-existentie → vreedzaam naast elkaar bestaan van onafhankelijke staten. Iedereen doet
zijn eigen ding en laten elkaar met rust.
2. Recht van samenwerking (coöperatie) → gemeenschappelijke belangen en doelen, actieve
samenwerking tussen staten (bijv. terrorismebestrijding, klimaatverandering). Per probleem kijken of
samenwerking noodzakelijk of handig is.
3. Recht van integratie → bijv. EU, en in mindere mate de VN. Staten samenkomen en bepaalde
bevoegdheden hebben gedelegeerd aan soevereine organisatie. Namens EU een standpunt innemen in
plaats van verschillende standpunten per staat. De bescherming en uitvoering van publieke taken
worden op bovennationaal niveau geregeld.
Vrede en veiligheid
• Één van de grondslagen/bouwstenen van de internationale rechtsorde zijn regels over vrede en
veiligheid
• Internationale rechtsorde gewaarborgd door: co-existentie en samenwerking, soevereine gelijkheid
van staten, geweldverbod, vreedzame geschillenbeslechting, verenigde Naties
• Functies internationaal publiekrecht = orde handhaven, het belang van progressieve ontwikkeling
van het recht, rechtszekerheid bieden, bevorderen van het algemeen belang, vrede en veiligheid,
terrorismebestrijding, wereldeconomische orde, duurzame ontwikkeling (economische groei en
leefbaarheid van de aarde) en respect voor de rechten van de mens.
Geschiedenis
• Vroeger behoorde oorlog voeren simpelweg tot de manieren waarop staten en volkeren hun
buitenlandse betrekkingen uitvoerden; een ultimum remedium.
• WO I & WO II → Erkenning van risico op escalatie en een oorlog met kernwapens, nog grotere
gevolgen →Steeds meer aandacht voor mensenrechten en menselijke waardigheid. Dit droeg bij aan
verandering, geweld hoorde bij internationale betrekkingen tot nu een geweldsverbod.
Handvest van de Verenigde Naties (1945)
Het oprichtingsverdrag van Verenigde Naties. Verschillende staten kwamen samen om het handvest
op te stellen. Ook om een oorlog in de toekomst te voorkomen. VN is de meeste belangrijke en
grootschalige internationale organisatie met 193 lidstaten. Entiteiten maken hier geen deel van uit. De
, Hoofdkantoor in New York, nevenvestigingen in Geneve en Wenen. VN spreekt over wereldburgers,
er is een wereldhof, global compact, universal periodic review van de mensenrechten en er is een
wereldveiligheidsraad. De belangrijkste organen zijn algemene vergadering van de VN (AVVN),
veiligheidsraad en internationaal gerechtshof. Gespecialiseerde organisaties = WHO, de FAO
(voedselverschaffing), de ICAO, IMF, IMO. Die tot VN-koepel behoren.
Artikel 1 VN-Handvest De doelstellingen van de Verenigde Naties zijn: bewerkstelligen van vrede en
veiligheid, zelfbeschikking en respect voor de rechten van de mens, vriendschappelijke betrekkingen
tussen staten, economische, sociale, humanitaire en culturele samenwerkingen.
Bijkomende doelstellingen = ontwikkelingssamenwerking, naoorlogse vredesopbouw,
milieubescherming, dekolonisatie, armoedebestrijding peacekeeping, terrorismebestrijding en
samenwerking met civil society en bedrijfsleven.
Vrede en veiligheid na 1945
• Stelsel van collectieve veiligheid (samen via de VN-vrede nastreven), vreedzame
geschillenbeslechting (als er geschil is dan vreedzaam oplossen, onderhandelen of gerechtshof
inschakelen) en geweldverbod (gebruik geweld tussen staten is verboden).
Artikel 2(3) VN-Handvest Alle Leden brengen hun internationale geschillen langs vreedzame weg tot
een oplossing, op zodanige wijze dat internationale vrede en veiligheid en de gerechtigheid niet in
gevaar worden gebracht. à Verplichting op alle leden VN
• Jus ad bellum → het recht van toepassing op het al dan niet beginnen van een oorlog. In hoeverre
mag je gewapend conflict beginnen.
• Jus in bello → het recht van toepassing tijdens een oorlog. Als er sprake is van gewapend conflict is
het oorlogsrecht van toepassing.
Geweldverbod
Artikel 2(4) VN-Handvest In hun internationale betrekkingen onthouden alle Leden zich van
bedreiging met of het gebruik van geweld tegen de territoriale integriteit of de politieke
onafhankelijkheid van een staat, en van elke andere handelwijze die onverenigbaar is met de
doelstellingen van de Verenigde Naties à Geweldverbod
• Behoort tot het gewoonterecht/dwingend recht (jus cogens) en is dus heel algemeen erkend.
Verplichting/verbod voor leden van VN, verdragspartijen, maar ook landen die niet lid zijn van de
VN. Zo hoge status en belangrijk dat ze nooit geschonden mogen worden.
• Zowel het daadwerkelijke gebruik van geweld als bedreiging ermee.
• In principe alleen van toepassing op geweld tussen staten (interstatelijke), en niet binnen een staat.
• Twee uitzonderingen:
Uitzondering 1: zelfverdediging
Artikel 51 VN-Handvest à Als je wordt aangevallen heb je inherent recht, om je te verdedigen en dus
geweld te gebruiken om je zelf te verdedigen tegen een aanval van een andere staat.
• Behoort ook tot het gewoonterecht
• Individueel (staat doet zelf een tegenaanval) of collectief (andere landen helpen bij zelfverdediging)
• Mag je het recht op zelfverdediging uitvoeren als je anticipeert dat gewapende aanval komt, dus sterk
vermoeden dat een ander land je in de toekomst gaat aanvallen. Zijn staten het niet over eens. Hoort
zeker bij, want zonde als je moet wachten tot de aanval komt, beter de aanval voorkomen. Andere kant
is beoordelingsvrijheid is heel groot, vrijbrief tot het gebruik van geweld.
• Criteria: rechtvaardig beroep
1. voorafgaande ‘gewapende aanval’ (‘most grave forms of the use of force’) = zo groot geweld →
hogere drempel dan Art. 2(4) om escalatie te voorkomen. Niet elke vorm van gebruik van geweld
voldoet aan deze criteria.
2. Meldplicht aan VN-Veiligheidsraad. De maatregelen die je gaat nemen moet je onmiddellijk
melden aan de veiligheidsraad. Kan zijn dat de VN dan zegt wij moeten ook iets doen en bewaring
vrede en veiligheid overnemen. Belangrijke beperking. Kan het recht op zelfverdediging stoppen.
3. Aanvullende voorwaarden: van de tegenmaatregel
- Noodzakelijkheid = Getroffen (tegen)maatregelen moeten noodzakelijk zijn (laatste redmiddel) →
Kan geen andere mogelijkheid bestaan (bijv. vreedzame middelen om het geschil te beslechten).