100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Hoorcolleges Methoden en Technieken €5,09   In winkelwagen

College aantekeningen

Hoorcolleges Methoden en Technieken

 2 keer bekeken  0 aankoop

Alle hoorcolleges van Methoden en Technieken beschreven.

Voorbeeld 4 van de 40  pagina's

  • 2 september 2024
  • 40
  • 2023/2024
  • College aantekeningen
  • Mr.dr. b.r. rijpkema
  • Alle colleges
Alle documenten voor dit vak (35)
avatar-seller
eliensluis
Methoden en Technieken van de Rechtswetenschap – Hoorcolleges
Week 1- Online college
Het vak gaat over wat wetenschap is. Wat valt er allemaal onder de noemer wetenschap?

Wetenschapsfilosofie: wat is wetenschap?
Het begint bij de Wiener Kreis/logisch-positivisme, een groep wetenschapsfilosofen in Wenen.
Wetenschap: hypothesen die te verifiëren zijn met de zintuigen. Empirisch verifiëren/vaststellen.
Voorbeeld: zwanen zijn wit  zoeken naar (zoveel mogelijk) witte zwanen

In de jaren 30 komt er een tegenbeweging van Karl Popper/ falsificationisme
Wetenschap: hypothesen die te falsificeren zijn (empirisch/zintuigen). Zoeken naar wat jouw stelling
kan ontkrachten
Voorbeeld: zwanen zijn wit  als ik nu de 1000e witte zwaan vind, weet ik dan zeker dat zwanen wit
zijn?
Nee, logisch niet oplosbaar. Daarom zoeken naar de weerlegging (zwarte zwaan, falsificatie) 
negatieve kennis is zekere kennis (zwanen zijn niet louter wit) zo gaat de wetenschap vooruit. De
theorieën die niet kloppen, dat weten we altijd zeker. Je hebt alleen zekere kennis over de dingen
waarvan je kan bewijzen dat ze niet zo zijn.

Jaren 60: Thomas Kuhn. Meer sociologisch perspectief. Wetenschappers zoeken niet voortdurend naar
falsificatie, dat is een onrealistisch beeld. In de praktijk gaat het over hele langen perioden.
Wetenschap gaat vooruit in revolutionaire fase (schokken, paradigmawisselingen) vs. (de veel vaker
voorkomende) normale wetenschap. De normale wetenschap is het zo lang mogelijk in stand houden
van theorieën. Ook logisch want er zijn hele carrières en reputaties gebouwd op een theorie en dan wil
een wetenschapper helemaal niet op zoek naar falsificatie van zijn theorie. Tot in de revolutionaire fase
dan moet een theorie plaatsmaken voor een andere grotere theorie.
 Popper beschrijft eigenlijk het ideaal, het vergroten van onze negatieve kennis. Kuhn voegt hieraan
toe dat het in de praktijk niet werkt, want wetenschappers zijn ook mensen (een sociologische
toevoeging).

Jaren 70: Feverabend. Wetenschappelijke methode in zichzelf is beperkend. Het hele idee van een
wetenschappelijke methode die je zou moeten toepassen bekritiseren. Het is onwetenschappelijk om te
zeggen dat er een wetenschappelijke methode is, dat sluit te veel mogelijkheden uit. De
wetenschappelijke methode kan ook op zichzelf beperkend zijn. Je houdt altijd delen van de
werkelijkheid buiten beeld.

De stand van zaken nu in de wetenschapsfilosofie: nu een combinatie van logisch positivisme en
falsificationisme met de kritiek van Thomas Kuhn. Er wordt veel met verificatie gewerkt, maar als
leidende principe geldt falsificatie.

Bertrand Russell – The Scientific Outlook (1931)
Het is een Britse wetenschapsfilosoof (1872-1970). Nobelprijswinnaar (1950). Daarnaast ook eminent
wiskundige, logicus en groot stilist (je kunt leren schrijven). Geschiedenis van de Westerse filosofie.
 Voorstukje in het boek: iemand anders, Huxley, heeft in zijn boek Brave New World wat uitgebreid
gebruik gemaakt van ideeën uit het boek van Russell. Russel heeft op het punt gestaan Huxley aan te
klagen voor het boek Brave New World. Want dit verscheen na het boek Scientific Outlook en een
aantal ideeën komen wel erg overeen. Russell is door anderen overtuigd hem toch niet aan te klagen,
maar een chique manier gebruiken om de paralellen tussen de boeken te noemen. Blij met de invloed
die zijn boek heeft gehad.

Inleiding = vergelijking impact op samenleving van kunst, religie en wetenschap. Uitleg van de impact
van wetenschap op de samenleving. Kunst en religie bestaan (waarschijnlijk) zo’n 8000 jaar.

,Wetenschap bestaat slechts zo’n 300 jaar (in 1931), vanaf Galileo (1564-1642, later meer daarover),
twee perioden: vergelijking tussen die domeinen.
- De eerste 150 jaar: bezigheid van geleerden.
- De tweede 150 jaar: een belangrijke invloed op dagelijks leven.
Impact van die tweede 150 jaar < impact 5000 jaar pre-wetenschappelijke cultuur. Grotere impact op
de samenleving. Hoe komt dat dan? Dat die 150 jaar zo veel impact heeft gehad.

Eerst een hele lange periode van pre-wetenschappelijke cultuur, kunst, religie. En uiteindelijk is de
impact relatief beperkt als je het vergelijkt met de impact van wetenschap.
1. Wetenschap als kennis (p. 10)
Eerste formulering wetenschappelijke methode in het boek  algemene wetten formuleren op basis
van particuliere/individuele feiten. Levert kennis op (Science as knowledge). Past bij 1e 150 jaar na
Galileo. Meer weten over de werkelijkheid door algemene wetten te formuleren op basis van
observatie van particuliere feiten.
2. Wetenschap als techniek (p. 11)
Er komt iets nieuws bij in de 2e 150 jaar na Galileo: wetenschap als de mogelijkheid de natuur naar je
hand te zetten. Wetenschap als techniek (Science as technique). Actueel voorbeeld uit die 2e 150 jaar:
eerste vaccin in 1796 tegen pokken. Om te zorgen dat mensen niet meer ziek worden van pokken.
3. Wetenschap als samenlevingsveranderend (p. 11)
p. 11: weer een stap verder: wetenschap  ‘new forms of society’. Leiden de toepassingen tot nieuwe
vormen van samenleven? (Altijd online/telefoons/social media?). Wetenschap leidt tot nieuwe vormen
van samenleving. Zo veel impact op samenleving, dat het leidt tot nieuwe vormen van samenleving.
Let wel: 1 blijft de basis van 2 en 3 (zie onderaan p. 11)
Wij richten ons in het vak dan ook op het fundament (1) en niet per se op toepassingen van
wetenschap (2) of veranderingen aan de samenleving (3).

Waarschuwing Russell: in het boek alleen bezighouden met wetenschap, maar dat is eenzijdig. Er is
meer nodig dan alleen wetenschap. Een wetenschappelijke samenleving is alleen maar een goede
samenleving als toename wetenschap gepaard gaat met een toename in wijsheid.
Wijsheid: uit te leggen als de reflectie op wetenschappelijke vooruitgang, vanuit de ethiek/filosofie, of
de geesteswetenschappen.
 Wetenschap is empirisch, maar die empirische wetenschap kan niet zelf besluiten wat de goede
toepassingen zijn van technieken die zij bedacht hebben. Dus wijsheid is nodig, maar met bredere
definitie van wetenschap.

De wetenschappelijke methode en bijbehorende houding is moeilijk. Is een enorme uitdaging.
- Illustratie: experiment, de ‘eminent man of science’. Wetenschapper binnen handbereik hebben. Hij
vraagt om de wetenschapper is te verleiden tot uitspraken die buiten zijn vakgebied vallen. Russel zegt
dat je zult merken dat ook eminente wetenschappers zich zullen laten verleiden tot uitspraken die niet
wetenschappelijk onderbouwd zijn (buiten hun vakgebied). Hij wil dit als iets begripsvol brengen.
Laten zien hoe moeilijk het is de wetenschappelijk methode vol te houden.
- Klein deel past methode toe, op een klein deel van de vraagstukken toepassen (vraagstukken die
binnen hun vakgebied vallen).
- Conclusie: ‘The mind of the most rational among us’=

We zijn dus nog maar heel kort bezig met de wetenschappelijke methode.
De tijd tot de 17e eeuw (van Galileo – 1564-1642):
‘Our age is distinquished from all ages before the seventeenth century by the fact that some of our
opinions are scientific in the above sense (= op basis van de wetenschappelijke methode tot stand
gekomen).’  Eerst nog onvoldoende aanzetten tot wat je later kunt zien als de wetenschappelijke
methode. En daarna sommige meningen die als wetenschappelijk kunnen worden gezien.
Belangrijkste bijdragen wetenschap kwamen van de Grieken en de Arabieren: eigenlijk elkaars
tegenpolen.
Grieken Arabieren
Deductie (logica, wiskunde; later theologie en Inductie

, recht). Vanuit algemene wetten redeneren naar
specifieke gevallen.
Geen experiment, wel algemene wetten Wel experimenten (startpunt), geen algemene
(startpunt). Ze deden geen experimenten. wetten
Brugfunctie beschaving naar late middeleeuwen
 Conclusie: allebei bezitten ze niet de wetenschappelijke methode (beide slechts een deel)
Verder, in de Renaissance (14e eeuw tot begin 17e eeuw): een ‘vorm’ van ‘falsificatie, Montaigne (p.
22). Laten zien wat uitzonderingen waren op algemene wetten. Eerste aanzet in het ontkrachten van
algemene stellingen.
Russell schrijft in The Scientific Outlook over de Grieken: "The Greek genius was deductive rather
than inductive, and was therefore at home in mathematics. [...] The Greeks observed the world as
poets rather than as men of science, partly, I think, because all manual activity was ungentlemanly,
so that any study which required experiment seemed a little vulgar." (p. 18). De Grieken waren dus
deductief ingesteld en vooral bezig met wiskunde. Ze waren niet erg experimenteel ingesteld.

Volgens Russell kende de methode van Newton dus zowel inductieve (van observatie naar een
algemene wetmatigheid) en deductieve (van een algemene wetmatigheid specifieke nieuwe
gevallen voorspellen) elementen.
Russell (p. 13 en p. 14) schrijft dat als de veronderstellingen kloppen met de geobserveerde feiten
dat de hypothese kan worden geaccepteerd als waar. Dit is een proces van verificatie.

In comes: Galileo (1564-1642)
De wetenschappelijke methode begint bij Galileo. De aanzet bij de Grieken, Arabieren en
Renaissance.
De kern van de wetenschappelijke methode, zoals al aanwezig bij Galileo: een methode die verloopt in
3 stappen.
1) Van observatie particuliere feiten
2) Naar algemene wetten. Die je maakt door verschillende particuliere feiten met elkaar verbindt.
3) Waarmee toekomstige particuliere feiten voorspeld kunnen worden op basis van algemene
wetten.
Galileo en zijn methode riepen veel weerstand op (later zelfs veroordeling door de Kerk):
1. Ging in tegen de beliefs van die tijd. Taste met zijn wetenschappelijke methode de autoriteit
van de bijbel en oude Grieken aan.
2. De geleerden moesten ‘naar buiten’ (louter deductie kan vanuit de studeerkamer). Ze
konden niet meer alleen redeneren op basis van deductie, teksten van bepaalde geleerden en
op basis daarvan verder redeneren.

Galileo vs. de Kerk = een conflict tussen inductie en deductie
- Oude Galileo (70 jaar) veroordeeld in 1633 door de Inquisitie van de Katholieke Kerk voor
het verdedigen (Russell: maar nu met bewijs, p. 23) van Copernicus’ stelling dat de aarde rond
de zon draait en niet andersom

Dit tastte Galileo aan:
Autoriteit Bijbel/Aristoteles en de algemene regels die daaruit voortvloeiden
Deductie:
Autoriteit: vaak een heilig boek, maar ook wetboeken (of een logische waarheid, wiskunde)
Algemene regel (Premisse 1: Diefstal is strafbaar)
Casus/situatie (Premisse 2: Jan steelt een chocoladereep uit de supermarkt)
Conclusie (Jan wordt gestraft)
Inductie:
Startpunt = observatie particuliere feiten
Particuliere feiten  Algemene wetten (voorlopige conclusies)
= Stap 1 en 2 van de wetenschappelijke methode

, Kwetsbaarheden inductie: Conclusie is altijd voorlopig, kan weerlegd worden (denk aan de zwarte
zwaan, Popper). Levert geen afgesloten waarheden op.

Kwetsbaarheden deductie:
1. het kan zijn dat een conclusie niet sluitend uit de redenering volgt. De conclusie kan niet dwingend
of sluitend volgen uit de premissen, een andere conclusie is ook mogelijk. Jan wordt toch niet gestraft.
2. De premissen/algemene regel is onjuist. De eerste premissen of redenering aantasten.

"Science as an important force begins with Galileo, and has therefore existed for some three
hundred years." Deze passage is belangrijk omdat het laat zien dat Galileo voor Russell de eerste
was die zich echt bezighield met moderne wetenschap volgens een wetenschappelijke methode. Het
laat ook zien dat de moderne wetenschap nog betrekkelijk jong is.

Belang Galileo ligt in:
1. De stap die hij gezet heeft naar de wetenschappelijke methode:
1) Van observatie particuliere feiten
2) Naar algemene wetten
3) Waarmee toekomstige particuliere feiten voorspeld kunnen worden
2. De ‘overwinning’ van inductie op deductie (hoewel deductie nog steeds van belang). Beginnen bij
de observatie.
3. Alle wetenschappers zijn daarin kinderen van Galileo. Op p. 35 e.v. laat Russell dat zien a.d.h.v.
Newton (natuurkunde)
Darwin (biologie, let op: Russells kritiek op Darwin hier is inmiddels achterhaald/gecorrigeerd)
Pavlov (Psychologie)
 Zonder Galileo was er geen moderne tijd geweest en dus geen moderne wetenschap.

Bertrand Russell – Religion and Science (1935)
Wetenschap leren kennen, middels de afbakening vs. religie (andere domeinen)
Eerst vinden we weer de definitie van de wetenschappelijke methode:
1. Observatie particuliere feiten
2. Verbinden tot een algemene wet
3. Voorspellen toekomstige particuliere feiten
- Ook hier maakt Russell melding van science as technique.

Verhouding wetenschap en religie
Wetenschap (middels inductie/observatie) dringt volgens Russell steeds verder door tot de meer
fundamentele overtuigingen van religie (daarmee komt deductie in gevaar) in het algemeen.
‘(…) religion, by surrendering the outerworks, has sought to preserve the citadel intact – whether
succesfully or not remains to be seen’ (p. 17)  Religie geeft als ware de buitenste verdedigingslinies
op om te zorgen dat de kern van religie intact kan blijven. De wetenschap dringt steeds verder door in
de kern van overtuigingen binnen de religie. In de buitenste dingen zitten de minder belangrijke
dingen van een religie, als de wetenschap laat zien dat die niet waar zijn is het niet zo erg.
De vraag: is er een gebied binnen religie waar wetenschap niet kan komen? Russell denkt van wel (zie
p. 17 onderaan): ‘way of feeling’/zingeving/spiritualiteit. Hoe ver kan de wetenschap doordringen?

Verschillen religie en wetenschap – een afbakening voor een beter begrip van wat wetenschap is. Je
kan de 2 met elkaar vergelijken.
Religie Wetenschap
Eeuwige waarheid (zaken die altijd waar zijn) Voorlopige waarheid (falsificatie, iets kan
weerlegt worden)
Absolute waarheid Technische waarheid (meer of minder
waar/overtuigend)
Autoriteit (kerk vs Galileo) Observatie (particuliere feiten die leiden tot
algemene wetten)
Deductie Inductie

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper eliensluis. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,09. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 70840 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,09
  • (0)
  Kopen