1. Stelling 1: Het verschil tussen schadelijke traditionele praktijken en andere vormen
van geweld in afhankelijkheidsrelaties is dat er altijd kwade intentie ten grondslag ligt
aan schadelijke traditionele praktijken.
Stelling 2: Op het moment dat een dierenarts te maken krijgt met dierenmishandeling is
het belangrijk dat een verband met huiselijk geweld overwogen wordt.
2. Wat is geen fysieke verwaarlozing?
a. Ouder geeft kind bijna alleen maar ongezond eten
b. Ouder laat het kind in t-short lopen in de winter
c. Ouder speelt niet met kind
d. Van de ouder mag het kind niet naar de fysio, omdat daar geen geld voor is
3. Waar moet men op letten bij het analyseren van blauwe plekken bij kinderen?
a. Leeftijd, grootte en kleur
b. Grootte, lokalisatie en vorm
c. Leeftijd, lokalisatie en patroon
d. Lichaamsdeel, gender en vorm
4. Wat is geen taak van de meldingsdienst van Veilig Thuis?
a. Het geven van advies aan burgers en professionals
b. Het beoordelen van het veiligheidsniveau
c. Het aannemen van telefonische en face-to-face meldingen
d. Indien nodig bij schriftelijke meldingen het opvragen van meer informatie
5. Welke plaatsen op het lichaam duiden op een sterk verhoogde kans van
kindermishandeling als zich hier blauwe plekken voordoen?
a. Voorhoofd, knieën en scheenbenen
b. Borst, nek, oren, rug en billen
c. Gezicht, buik en voeten
d. Achterhoofd, bovenbenen en armen
6. In welke situatie is er sprake van de 'kindcheck'?
a. Een dokter behandelt een meisje van 5 jaar met hoofd- en buikpijn en checkt of
het verhaal van het meisje over de oorzaak van de gebroken arm overeenkomt
met het verhaal van de moeder.
b. Een dokter behandelt een man met een gebroken arm en vraagt aan zijn zoon
van 10 jaar of hij ervan is geschrokken dat zijn vader is gevallen op straat.
, c. Een dokter behandelt een jongen van 8 jaar met brandwonden en vraagt aan de
jongen of hij thuis nog broers en/of zussen heeft.
d. Een dokter behandelt een vrouw met een hersenschudding en een blauw oog en
vraagt aan de vrouw of zij kinderen thuis heeft wonen.
7. Is er bij kindermishandeling sprake van intergenerationele overdracht?
a. Ja, want uit onderzoek blijkt dat ouders die zelf mishandelt zijn in de kindertijd,
later hun eigen kinderen ook mishandelen.
b. Ja, maar de cirkel is te doorbreken en bij een groot deel van ouders die
mishandelt zijn in de kindertijd gaat het goed, doordat zij meer sociale steun, een
goede relatie en ondersteunende partner en positieve ervaringen met therapie
hebben.
c. Nee, er is bij kindermishandeling geen sprake van intergenerationele overdracht
d. Nee, het is alleen een risicofactor
8. 2 stellingen:
1: In een gezin met laagopgeleide ouders, slechte economische status en weinig sociaal
netwerk is er altijd sprake van een bepaalde vorm van kindermishandeling.
2: Elke type kindermishandeling heeft zijn eigen risicofactoren.
Welke stelling(en) is/zijn juist?
a. beide zijn juist
b. alleen 1
c. alleen 2
d. beide zijn onjuist
9. Bij kindermishandeling is er sprake van intergenerationele overdracht. Maar dit kan je
doorbreken als ouder. Wat is de beste manier om dat te doen?
a. Kinderen veel naar de opvang.
b. Ondersteunde relaties hebben.
c. Kinderen verwennen met uitjes en zo de kinderen tevreden te houden.
d. Niet veel werken als ouder om de stress laag te houden.
10. Welk van onderstaande aspecten hoort niet in het framework van Glaser?
Een kind is...
a. een persoon dat nog niet volwassen is
b. kwetsbaar, afhankelijk en snel ontwikkelend
c. een individueel dat zijn eigen gevoelens, gedachten en waarnemingen bezit en
ervaart
, d. een sociaal wezen dat toenemend interacteert en communiceert met zijn/haar
sociale omgeving
11. Volgens een Meta-analyse van Mulder et al. (2018) moet er bij het bekijken van
risicofactoren voor verwaarlozing van kinderen meer rekening worden gehouden met:
a. de verschillende subtypes van verwaarlozing.
b. de verschillende opleidingsniveaus van de ouders.
c. het feit dat de meeste kindfactoren significant zijn.
d. het feit dat emotionele verwaarlozing een zeldzame vorm van kindermishandeling
is.
12. In het Ecologisch model van Belsky wordt gekeken naar risicofactoren voor
kindermishandeling op verschillende niveaus.
Sociaal isolement wordt gezien als een risicofactor op het ....
a. Microniveau
b. Ontogenetisch aspect
c. Macroniveau
d. Exoniveau
13. In de studie van Madigan et al. is er gekeken naar homotypische en heterotypische
transmissie. Welke stellingen zijn juist?
1. Met homotypische transmissie wordt bedoeld dat er in iedere generatie verschillende
typen mishandeling plaatsvinden
2. Uit de studie bleek dat als de ouder verwaarlozing heeft meegemaakt, de kans dat het
nageslacht verwaarlozing meemaakt even groot is als de kans dat zij fysieke
mishandeling, emotionele mishandeling en seksuele mishandeling meemaken
a. beide juist
b. alleen 1 juist
c. alleen 2 juist
d. beide onjuist
14. In de Meta-analyse van Madigan et al. is er onderzocht of de hypothese van
intergenerationele overdracht bevestigd kan worden. Hierbij is ook gekeken naar de
kwaliteit van de onderzoeken die ze meegenomen hebben in deze meta-analyse. Wat is
er over het algemeen gevonden in deze meta-analyse?
a. over het algemeen werd de hypothese over intergenerationele overdracht niet
bevestigd.
b. over het algemeen werd de hypothese over intergenerationele overdracht wel
bevestigd, en bij studies van betere kwaliteit werd het effect sterker.
, c. over het algemeen werd de hypothese over intergenerationele overdracht wel
bevestigd, maar bij studies van betere kwaliteit werd het effect zwakker.
d. over het algemeen werd de hypothese over intergenerationele wel bevestigd, er
was geen verschil tussen studies van goede en van minder goede kwaliteit.
15. Zet de processen die bij de dataverwerking van de NPM-2017 van belang waren in
de goede chronologische volgorde (van 1 naar 5).
a. 1) NPM data, 2) ontdubbeling, 3) codering, 4) weging, 5) nationale schattingen
b. 1) NPM data, 2) weging, 3) codering, 4) ontdubbeling, 5) nationale schattingen
c. 1) nationale schattingen, 2) NPM data, 3) weging, 4) ontdubbeling, 5) codering
d. 1) nationale schattingen, 2) ontdubbeling, 3) codering, 4) weging, 5) NPM data
16. Welke stelling(en) zijn/is (on)juist?
1. Zowel de term eergerelateerd geweld als de term huiselijk geweld verwijzen naar de
relatie waarin het geweld zich afspeelt
2. Eergerelateerd geweld is een vorm van huiselijk geweld
a. alleen 1 is juist
b. alleen 2 is juist
c. beide zijn juist
d. beide zijn onjuist
17. Hamilton heeft het (bij het onderwerp evolutionair perspectief) over 'inclusive fitness'.
Wat was hier de boodschap?
a. Hoe fitter een ouder is in een gezin, hoe minder kans is dat een kind
verwaarloosd of mishandeld wordt
b. Het helpen van anderen maakt de ouder niet fit, waardoor de ouder geen
aandacht meer kan hebben voor zijn eigen kind. Dit kan leiden tot
kindermishandeling/-verwaarlozing
c. Dat stiefouders minder moeite doen voor de kinderen in het gezin die niet
genetisch verwant zijn met de stiefouder. Dit kan leiden tot
kindermishandeling/-verwaarlozing
d. Een stiefgezin is een risicogezin omdat er gescheiden ouders zijn. Dit kan leiden
tot een hogere kans op kindermishandeling/-verwaarlozing
18. Welke soort van gehechtheid is maximaliserend?
a. Veilige gehechtheid
b. Onveilig vermijdende gehechtheid
c. Onveilig ambivalente gehechtheid
d. gedesorganiseerde gehechtheid