KENNISTOETS 3.1 VZ, OI (45056) LEERDOELEN
VERPLEEGKUNDIGE ZORGVERLENING
Benoem de aspecten rondom de functie, stadia en beïnvloedende factoren van het slaap-
waakritme.
- Functie: Lichaam herstellen, goede stofwisseling krijgen
- Stadia: vijf fasen in slaap:
0. Ontspanning
1. Sluimerstadium – vertraging van lichaamsfuncties
2. Totale ontspanning
3. Moeilijk te wekken
4. Lichamelijk herstel (hormoon wordt afgegeven zodat je herstelt en groeit)
5. REM-slaap (REM = Rapid Eye Movement – ontspannen nek en gezicht)
Een slaapcyclus duurt +/- 90 minuten
- Beïnvloedende factoren (oorzaken slecht slapen):
Omgeving (partner, lawaai, temperatuur)
Lichamelijk ongemak (pijn, honger, dorst, hoesten, plassen)
Psychologische factoren (psychiatrische en neurologische ziektebeelden)
Intoxicaties (alcohol, medicatie, cafeïne, drugs)
Onvoldoende regelmaat (rust, reinheid, regelmaat)
- Gevolgen van slecht slapen:
Geprikkeldheid, chagrijnigheid, nervositeit, onverschilligheid
Weinig energie, geen zin om dingen te doen/ondernemen
Herken verschillende slaapproblemen bij zorgvragers en de gevolgen hiervan op het dagelijks
leven.
Slecht slapen
Slapeloosheid = minstens drie maal per week slecht slapen (symptomen) en
daardoor overdag minder goed functioneren.
Vermeende slapeloosheid = wel meer dan drie keer per week slecht slapen, maar overdag geen
mindere functionering
Kortdurende slapeloosheid = korter dan drie weken slecht slapen
Langdurende slapeloosheid = langer dan drie weken slecht slapen
Slaperigheid overdag = Hypersomnie (drang overdag in slaap te vallen)
Narcolepsie = soort ziekte waarbij mensen spontaan in slaap vallen
Apneu = soms stop je even met ademhalen
Slaapproblemen = in slaap vallen is moeilijk, slaperigheid overdag, slaap-waak-patroon
is niet goed.
Slaapstoornis = een stoornis in het slaap-waak-patroon
Negatieve conditionering = een patroon in iemands denken (hersenen), waardoor je niet goed
slaapt (negatieve spiraal: je denkt dat je niet goed gaat slapen – slaap je ook niet goed)
,Noem wat de verpleegkundige taken zijn om het slaap-waakritme te bevorderen.
Observeren
Anamnese
Constateren
Advies geven
Goed kijken naar het probleem
Bijhouden slaap-waak-rustpatroon
Verpleegkundige interventies:
Slaapvoorlichting (wat is de oorzaak? – sluit aan op het probleem)
Slaaphygiëne (rust – reinheid – regelmaat)
Therapie (psychologische problemen)
Slaapmedicatie
Fysiologische metingen:
- Actometer (bewegingsmeter)
- Polysomnografie (PSG)
KLINISCH REDENEREN
Beschrijf wat er onder onderzoekende houding en onderzoekend vermogen wordt verstaan.
Een onderzoekende houding betekent vragen stellen, je iets afvragen naar aanleiding van iets wat je
ziet, doet of ervaart. De HBO-V’er moet kritisch zijn, openstaan voor vernieuwingen en moet
handelen volgens het beste bewijs of de beste praktijk (best practice). Daarbij voeren ze ook
(zelfstandig) wetenschappelijk onderzoek uit; moeten ze kunnen < het onderzoekend vermogen.
- Volgens Wilkinson: het gebruiken van feiten, principes, theorieën, abstracties, deducties en
interpretaties om gegevens te verzamelen.
Deducties = het toepassen van een algemene regel op een specifieke situatie.
Verduidelijk wat de relatie is tussen kritisch denken en het verpleegkundig proces.
In een toegepaste wetenschap zoals de verpleegkunde zijn problemen ongeordend, niet gebaseerd
op algoritmen. Er kunnen onvoldoende of tegenstrijdige gegevens zijn, onbekende oorzaken en vaak
ontbreekt een standaardantwoord of –oplossing. Bij het hanteren van zulke problemen moet je:
o Weten hoe je je kennis kunt gebruiken om ontbrekende gegevens vast te stellen,
o Weten hoe je nieuwe informatie moet vinden en gebruiken,
o Weten hoe je veranderingen moet initiëren en doorvoeren
Al deze vaardigheden vereisen dat je als verpleegkundige kritisch kunt denken.
Benoem welke gegevens op welke manier vastgelegd worden binnen het verpleegkundig proces.
Na de zorg te hebben uitgevoerd, wordt de uitvoeringsfase afgerond door het vastleggen van de
verpleegkundige interventies en de reacties van de patiënt. Deze voortgangsrapportage is een
onderdeel van het dossier van de patiënt. Het patiëntendossier (of status) is een blijvend, compleet
,verslag over de gezondheidstoestand van de zorgvrager.
De verpleegkundige verslaglegging kan op de volgende formulieren worden teruggevonden:
1. De initiële, verpleegkundige anamnese (opnamegegevens);
2. Het individuele, verpleegkundige zorgplan;
3. De verpleegkundige voortgangsrapportage;
4. Lijsten (bijvoorbeeld temperatuurlijsten of medicatielijsten);
5. De samenvatting bij ontslag
Beschrijf verschillende methoden voor verslaglegging
- De beschrijvende, chronologische methode
(bekendste manier van verslaglegging) – op chronologische volgorde
- De SOAP-methode
(S = subjectieve gegevens, O = objectieve gegevens, A = Analyse (beoordeling), P = Plan)
- De ABCDE-methode
(Treat first what kills first)
Verhalende verslagen worden geschreven in chronologische volgorde, SOAP-verslaglegging is een
probleemgeoriënteerde methode.
Beschrijf wat de doelen van het Zorgleefplan zijn.
o Vraaggerichte zorg te leveren, individueel afgestemd op de zorgvrager
o De voorkeuren, wensen, behoeften, vragen en doelen van de zorgvrager zijn uitgangspunt
o Het ZLP (zorgleefplan) wordt het meest gebruikt in de langdurige zorg
Benoem de structuur en opbouw van het Zorgleefplan.
Structuur:
1. Informatie over de cliënt
2. Informatie over de zorg
Opbouw bestaat uit twee delen:
1. Een deel dat levend werkdocument is Zorgleefplan
2. Een dossier met bepaalde belangrijke (stabiele) informatie en gegevens
Benoem hoe het Zorgleefplan toegepast kan worden.
- Methodisch werken en evalueren van zorg
- Goede samenwerking
- Hulpmiddel
- Vraaggerichte zorg
- Individuele voorkeuren, wensen, behoeften, vragen, doelen behartigen
- Uitgebreide omschrijving
Beschrijf wat de voordelen zijn van het gebruik van een EPD voor de zorgvragers en de
beroepsbeoefenaar in de zorg.
- Afspraken tussen cliënt en zorgaanbieder over de zorg is hierin vastgelegd
- Voor meerdere disciplines makkelijker toegankelijk en inzichtelijk wanneer welke zorg is geleverd
- De vragen, behoeften, doelen en wensen van de zorgvrager staan centraal
- Om goed te kunnen evalueren en controleren van zorg < Kwaliteit van zorg controleren
, GENEESKUNDE
Benoem welke psychische functies er zijn.
Cognitieve functies (denken)
Bewustzijn
Helderheid/aanspreekbaarheid
Aandacht
Selectieve reactie naar een situatie
Oriëntatie
Tijd, ruimte/plaats, persoon
Inprenting/geheugen
Inprenting: opbergen
Retentie: opslaan
Reproductie: ophalen
Intellectuele functies
Oordeelsvermogen: realiteitsbesef, zelfinschatting, normbesef, decorumbesef (weten wat hoort
in je omgeving: niet in een zwembroek naar een begrafenis bijvoorbeeld).
Ziekte-inzicht: ziektegedrag, ziektebesef en ziekteverklaring.
Abstractievermogen: het vermogen om te generaliseren en te classificeren. Ook maakt het
abstractievermogen het voor mensen mogelijk om bij het oplossen van problemen boven een
concrete, feitelijke en egocentrische manier van denken uit te stijgen.
Executieve functies: plannen, logisch uitvoeren, controleren en stoppen
Taal: het geheel van tekens waarvan gebruik wordt gemaakt om gedachten te
articuleren, de wereld om ons heen te ordenen en met of naar anderen te communiceren. Ook
wordt hetgeen iemand zegt, diens woorden, onder taal verstaan.
Intelligentie: de capaciteit om symbolen en ideeën te gebruiken (verbale intelligentie), het
vermogen om situaties te begrijpen en aan te pakken (praktische intelligentie , probleemoplossend
vermogen) en de mogelijkheid om van ervaringen te leren en met andere mensen om te gaan
(sociale intelligentie).
Rekenen: het volgens de regels van de wiskunde kunnen optellen, aftrekken,
vermenigvuldigen en delen van getallen is tezamen het rekenen
Voorstelling, waarneming en zelfwaarneming
Voorstelling: je kunt je iets voor de geest halen.
Waarneming: zintuigelijke prikkel (van buiten)
Illusie = Ik weet dat wat ik denk/zie niet klopt
Illusionaire vervalsing = Ik geloof echt dat dit gebeurt Geen prikkel van buitenaf
Hallucinatie = Ik denk dat wat ik zie echt is
Pseudohallucinatie = Ik weet dat wat ik zie niet werkelijk is Wel prikkel van buitenaf