Samenvatting Economics
Krugman
Hoofdstukken 1, 2, 3, 4, 7, 8, 13, 14, 16, 17, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 28, 29, 30, 31 en 32
Hoofdstuk 1 First principles
Alle economische analyses zijn gebaseerd op een reeks basisprincipes die van toepassing zijn
op drie niveaus van economische activiteit:
- De keuzes die worden gemaakt door individuen
- De manier waarop de gemaakte keuzes op elkaar inwerken
- De manier waarop de economie in het algemeen functioneert
Iedereen moet keuzes maken in het leven over wat te doen en wat niet te doen.
- Individuele keuze: De keuze die iemand maakt om iets te doen of juist niet te doen.
De individuele keuze is de basis van economie. Als er geen keuzes bij zijn betrokken, is het
geen economie.
De reden dat keuzes moeten worden gemaakt, is dat hulpbronnen schaars zijn.
- Hulpbronnen/middelen/resources: Alles wat kan worden gebruikt om iets anders te
produceren
- Schaars: Beperkt/gering aanwezig. Zeldzaam
Individuen zijn beperkt in hun keuzes door geld en tijd.
Economieën worden beperkt door hun aanbod van menselijke en natuurlijke hulpbronnen.
Omdat er keuzes moeten worden gemaakt, is de werkelijke kostprijs van iets dat je wilt
hebben: alles wat je er voor moet opgeven om het te krijgen.
- Opportunity costs/alternatieve kosten: Datgene wat je moet opgeven om datgene
wat je wilt hebben te krijgen
Veel economische beslissingen bestaan uit het stellen van vragen.
- Hoeveel ga ik uitgeven?
- Hoeveel moet er geproduceerd worden?
Dergelijke beslissingen worden genomen door het maken van een afweging.
- Trade-off at the margin/marginale afweging: De afweging die wordt gemaakt door
het vergelijken van de kosten wanneer er een product extra of een product minder
wordt geproduceerd
- Marginale beslissing: De beslissing de volgt uit de afweging
- Marginale analyse: De studie van marginale beslissingen en afwegingen, speelt een
centrale rol in de economie
De studie van hoe mensen beslissingen moeten nemen, is ook een goede manier om het
gedrag te begrijpen. Individuen reageren meestal op prikkels.
1
, - Prikkels/incentives: Kansen benutten om zichzelf beter te maken
Het volgende niveau van economische analyse: de studie van interactie
- Interactie: Hoe mijn keuzes afhangen van jouw keuzes en vice versa
Wanneer individuen op elkaar inwerken, kan het eindresultaat verschillen van wat iemand
eigenlijk van plan was.
Individuen werken samen omdat er winst uit handel bestaat; door handel te drijven in
goederen en diensten, kunnen de leden van een economie allemaal beter worden.
Specialisatie is de bron van winst uit handel.
- Specialisatie: Elk persoon specialiseert zich in een taak waar hij of zij goed in is
Omdat individuen meestal reageren op prikkels, bewegen markten normaal gesproken
vanzelf naar een evenwicht.
- Evenwicht: een situatie waarin niemand zichzelf beter kan maken door een andere
actie te ondernemen.
Wanneer alle kansen worden benut om sommige mensen beter af te maken, zonder andere
mensen slechter af te maken efficiënte economie.
Alle middelen moeten zo efficiënt mogelijk worden gebruikt om de doelen van de
samenleving te bereiken. Maar efficiëntie is niet de enige manier om de economie te
evalueren: Eerlijkheid/billijkheid is ook wenselijk en er is vaak een wisselwerking/afweging
tussen eerlijkheid/billijkheid en efficiëntie.
Markten leiden meestal tot efficiëntie, met enkele goed gedefinieerde uitzonderingen.
Wanneer markten falen en geen efficiëntie bereiken, kan overheidsinterventie het welzijn
van de samenleving verbeteren.
Omdat mensen in de markteconomie inkomen verdien door dingen te verkopen, inclusief
hun eigen arbeid, is de besteding van de ene persoon, het inkomen van de andere persoon.
Als gevolg hiervan kunnen verandering in bestedingsgedrag zich over de economie
verspreiden.
De totale uitgaven in de economie kunnen uit de pas lopen met de productiecapaciteit van
de economie.
- Recessie: Uitgaven onder de economische productiecapaciteit
- Inflatie: Uitgaven boven de economische productiecapaciteit
Overheden hebben het vermogen om de totale uitgaven sterk te beïnvloeden, een
vermogen dat ze gebruiken in een poging om de economie tussen recessie en inflatie te
sturen
2
, Hoofdstuk 2 Economic models: trade-offs and trade
Bijna alle economie is gebaseerd op modellen.
- Economische modellen: Gedachte-experimenten of vereenvoudigde versies van de
werkelijkheid. Veel daarvan maken gebruik van wiskundige hulpmiddelen zoals
grafieken
Een belangrijke veronderstelling in economische modellen is de other things equal
assumption.
- Other things equal assumption/andere dingen gelijkwaardig veronderstelling: De
analyse van het effect van een verandering in één factor, door alle andere relevante
factoren ongewijzigd te houden
Een belangrijk economisch model is de production possibility frontier (PPF) /
productiemogelijkheid frontier.
- Production possibility frontier: Illustreert opportuniteitskosten/opportunity cost,
efficientie en economische groei
o Opportuniteitskosten/opportunity costs Waaruit blijkt hoeveel minder
van het ene goed kan worden geproduceerd als er meer van het andere goed
wordt geproduceerd
o Efficiëntie: Een economie is efficiënt in productie als het produceert op de
grens van de PPF en efficiënt in toewijzing als het de mix produceert van
goeden en diensten die mensen willen consumeren
o Economische groei: Een uiterlijke verschuiving van de grens van de
productiemogelijkheden
Er zijn twee basisbronnen voor groei:
- Een toename van productiefactoren
o Productiefactoren: Hulpbronnen zoals land, arbeid, kapitaal en menselijk
kapitaal, inputs die niet worden gebruikt in productie
- Verbeterde technologie
Een ander belangrijk model is comparatief voordeel, dit verklaart de oorzaak van de winst uit
handel tussen particulieren en landen.
- Comparatief voordeel: Iedereen heeft een comparatief voordeel in iets, een goed of
dienst waarbij de persoon lagere opportuniteitskosten heeft dan alle anderen
Maar het wordt vaak verward met absoluut voordeel. Deze verwarring leidt ten onrechte tot
de conclusie dat er geen winst is uit de handel tussen mensen of landen.
- Absoluut voordeel: Het vermogen om een bepaald goed of dienst beter dan wie dan
ook te produceren
In de eenvoudigste economieën, ruilen mensen, goederen en diensten voor goederen en
diensten, in plaats van ze te ruilen voor geld zoals in een moderne economie.
3