100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Antwoorden oefensommen Testtheorie en Testgebruik €2,99
In winkelwagen

Antwoorden

Antwoorden oefensommen Testtheorie en Testgebruik

 33 keer bekeken  0 keer verkocht

Oefensommen en antwoorden voor het vak Testtheorie en Testgebruik

Voorbeeld 2 van de 7  pagina's

  • 21 november 2019
  • 7
  • 2019/2020
  • Antwoorden
  • Onbekend
Alle documenten voor dit vak (14)
avatar-seller
femkebvanrijn
VOORBEELDSOMMEN
1. Gegeven is de variantie-covariantiematrix

Items X1 X2 X3 X4
X1 4 1 2 0
X2 1 6 1 3
X3 2 1 4 2
X4 0 3 2 5

van de variabelen X1, X2, X3 en X4. Wat is variantie van de somscore X = (X1+X2+X3)?
(a) 14
(b) 22 @
(c) 27
(d) 29

Toelichting: Tel alle waarden op die horen bij de items 1, 2 en 3 (dus niets wat bij item 4 hoort).

2. Standaardscores hebben altijd
a) Een gemiddelde van 0 en een standaarddeviatie van 0
b) Een gemiddelde van 0 en een standaarddeviatie van 1 @
c) Een gemiddelde van 1 en een standaarddeviatie van 1
d) Een gemiddelde van 0 en een standaarddeviatie gelijk aan 0.5

Toelichting: Zie pagina 465-466 in de appendix.

3. De variantie van een variabele X is gelijk aan 3. Wat is de variantie van de lineair getransformeerde
variabele (2X — 1)?
(a) 5
(b) 6
(c) 12 @
(d) 15

Toelichting: Zie pagina 468 in de appendix. a= -1, b= 2. De variantie S2(Y)=b2S2(X).
S2(Y)=22*3 = 4*3=12.


4. Een dichotoom item heeft een gemiddelde van 0.2. Wat is dan de variantie van dit item?

(a) 0.16 @
(b) 0.40
(c) 0.04
(d) 0.016

Toelichting: De variantie van een binair (ook wel dichotoom) item is S 2(Xg)=pg*(1-pg)=pg*qg. Het gemiddelde
van een dichotoom item is gelijk aan de p-waarde. S2(Xg)= 0.2*(1-0.2)=0.16. Zie de appendix.

5. De ruwe scores op Rekentest I correleren 0.7 met de ruwe scores op Rekentest II. Om interpretatie te
vereenvoudigen worden de ruwe scores op beide rekentests getransformeerd tot z-scores. De correlatie
tussen de z-scores op Rekentest I en Rekentest II is nu
(a) kleiner dan 0.70
(b) gelijk aan 0.70 @
(c) groter dan 0.70
(d) afhankelijk van de soort van test

Toelichting: Deze transformatie verandert niets aan de relatie tussen variabelen.

, 6. Gegeven zijn de itemsores van 8 personen op een test van 3 items

Item
Persoon 1 2 3
1 1 0 0
2 1 1 0
3 1 0 0
4 0 1 1
5 1 0 1
6 1 1 1
7 0 0 0
8 1 1 0

Er geldt:
(a) de p-waarden van item 1 en item 2 zijn hetzelfde
(b) de variantie van item 2 is groter dan de variantie van item 3@
(c) persoon 1 maakt het makkelijkste item fout
(d) het antwoordpatroon van persoon 4 voldoet aan het Guttman model

Toelichting:
Antwoord A is niet correct want de p-waarde van item 1 = 6/8=0.75 en de p-waarde van item 2 = 4/8=0.5.
Antwoord B is correct want de variantie van item 2 is S2(X2)=0.5*0.5=0.25 en de variantie van item 3 is
S2(X3)=(3/8)*(1-(3/8))=0.375*0.625=0.23.
Antwoord C is niet correct want in de tabel is te zien dat persoon 1 item 1 (=makkelijkste item= item met
hoogste p-waarde) goed beantwoord heeft (score = 1).
Antwoord D is niet correct want als een antwoordpatroon aan het Guttman model voldoet worden de
makkelijkste items goed beantwoord en de moeilijkste items fout. Persoon 4 heeft een omgekeerd Guttman
patroon, want de moeilijkste items (=items 2 en 3, laagste p-waarden) zijn goed beantwoord en het
makkelijkste item (=item 1=hoogste p-waarde) fout.


7. Gegeven is de variantie-covariantiematrix voor 4 items

1 2 3 4
1 .25 .06 .06 .06
2 .06 .24 .06 .06
3 .06 .06 .25 .06
4 .06 .06 .06 .21

Er geldt:
(a) de variantie van de totaal score X= X1+X2 is kleiner dan de variantie van de totaalscore X=X2+X3
(b) de alfacoëfficiënt voor deze vier items is gelijk aan.65
(c) het item met de hoogste item variantie is item 4
(d) de p-waarde van item 1 is p =.50 @

Toelichting: Antwoord A is niet correct want de variantie van de score X1+X2 = 0.25+0.06+0.06+0.24=0.61
en de variantie van de score X2+X3 = 0.24+0.06+0.06+0.25=0.61. De varianties zijn gelijk.
Antwoord B is niet correct want alfa = 4/3*(0.72/1.67)=0.575 (aantal items gedeeld door aantal items-1 maal
alle getallen buiten de diagonaal gedeeld door alle getallen).
Antwoord C is niet correct want de variantie van item 4 is.21. Dit is de laagste variantie van alle items.
Antwoord D is correct want de variantie van item 1 is 0.25. De variantie is S 2(X1)=p1*(1-p1). 0.5*0.5=0.25.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper femkebvanrijn. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 53068 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€2,99
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd