NE 2 – woordenschat – woordenschat hoofdstuk 4, 5, 6 en 7
Woorden staan centraal bij communicatie en bij leren.
Een woord:
In uiterlijke vorm zijn woorden klankgehelen of lettercombinaties. Woorden hebben
daarnaast een betekenis. Taalgebruikers kennen aan woorden bepaalde betekenissen toe.
Woorden verwijzen naar ideeën in het hoofd van mensen; een woordvorm (of label) staat
voor een bepaald begrip of concept. Ieder woord heeft dus als het ware een voor- en
achterkant. De voorkant is de waarneembare klankvorm en daarachter schuilt een geheel
van betekenissen, het bijbehorende concept.
Een woord is niet alleen een element van taal, maar ook van denken. Als het in de
aardrijkskundeles gaat over het ontstaan van orkanen, dan moet je precies weten wat een
orkaan is. Een woord staat voor een begrip of een concept. Woordenschat uitbereiding is
niet alleen taalontwikkeling maar ook conceptuele ontwikkeling.
Nieuwe woorden worden in het onderwijs niet allemaal uitgelegd. Het leren van woorden
gaat voor een groot deel vanzelf. Veel woorden worden stukje bij beetje opgepikt in allerlei
situaties en contexten. De betekenis van het onbekende woord wordt geraden op basis van
de betekenis van de omringende woorden.
Het leren van het juiste concept, de verwerving van de precieze woordbetekenis, kost de
meeste tijd. Dit komt doordat van een woord verschillende betekenisaspecten geleerd
moeten worden. Deze aspecten worden niet allemaal tegelijk geleerd maar stapsgewijs. In
het begin hebben taalleerders een vage indruk van de betekenis. Als een woord in
verschillende contexten wordt gebruikt, omringd door andere woorden, in andere situaties,
worden steeds nieuwe betekenisaspecten belicht.
Bij het leren van woorden zijn drie principes te onderscheiden: labelen, categoriseren en
netwerkopbouw.
1. Bij labelen leren kinderen waar een woord in een bepaalde context naar verwijst. Ze
leren bijvoorbeeld de woordvorm klok als een label of etiket te koppelen aan de
grote klok die thuis in de woonkamer staat. De betekenis toekenning is nog zeer
context gebonden, dat wil zeggen dat het woord klok nog niet wordt toegepast op de
ronde klok die in de keuken hangt.
2. Bij categoriseren leren kinderen het woord ook in andere contexten toe te passen.
Klok wordt niet alleen gebruikt voor de staande klok in de kamer, maar ook voor
allerlei andere klokken: ronde, hangende, kleine, grote, rechthoekige en digitale. Het
kind heeft zich een idee gevormd van de categorie klokken en het gebruik van het
woord is niet meer aan een geval gebonden.
3. Bij netwerkopbouw gaat het om relaties met andere woorden het woord klok zal In
de loop van de tijd allerlei verbindingen krijgen met andere woorden: klokkijken, tijd,
horloge, wijzer.
1
, Betekenisrelatie zijn woorden met
betekenisverbindingen (kano – varen,
kano – peddelen, kano – rivier). Bij de
opbouw van woordenschat gaat het
dus om het leren van nieuwe woorden
(klankvorm en betekenisaspecten) en
het leren van betekenisrelaties.
Deze relaties tussen woorden, de
diepere betekenislagen worden op een
hiërarchische manier georganiseerd
worden. Diepere woordkennis komt
tot stand als leerlingen steeds meer
van dit soort hiërarchische structuren
begrijpen en er steeds meer betekenisaspecten bij leren.
Woordenschatverwerving kan in het onderwijs in verschillende woordleersituaties
plaatsvinden. Er is een belangrijk onderscheid tussen intentionele en incidentele situaties.
Intentionele leersituaties zijn situaties waarbij vooraf woorden en betekenissen zijn
geselecteerd om aan te bieden. Bij incidentele leersituaties gaat het om automatisch
oppikken van de onbekende woorden uit het taalgebruik. Als kinderen voldoende woorden
uit een tekst begrijpen, pikken ze automatisch ook andere woorden uit de context op.
De criteria frequentie, spreiding en nut zijn in het kader van woordselectie belangrijk. Bij
frequentie en spreiding gaat het om de vraag: ‘Komt een woord vaak en in verschillende
situaties voor?’ Woorden die veelvuldig en in wisselende contexten gebruikt worden zijn
bruikbaarder en belangrijker om te leren dan woorden die zelden voorkomen. Bij nut gaan
we uit van de specifieke situaties waarmee kinderen te maken krijgen. Afvragen welke
woorden kinderen zouden moeten kennen om bijvoorbeeld:
§ Te kunnen praten over zaken die in de directe omgeving aanwezig zijn of kunnen
gebeuren;
§ Te kunnen reageren op veel voorkomende vragen en opdrachten;
§ Te kunnen functioneren in bepaalde klassen activiteiten en mee te komen in een
specifieke les.
Als een woord zich in een duidelijke context aandient dan kan dat een reden zijn om het
woord te selecteren en aan te leren. Dit noem je duidelijke context (ook wel pregnante
context). (Bijvoorbeeld een kind dat binnenkomt met gips, dit is dan de duidelijke context)
Leerkrachten kunnen gebruikmaken van bestaande woordenlijsten voor het onderwijs:
BAK (Basiswoordenlijst Amsterdamse Kleuters) – Lijst van 3000 basiswoorden die kleuters
minimaal aan het eind van groep 2 zouden moeten kennen om in groep 3 op een zinvolle
manier te kunnen beginnen met technische lezen.
WAK (Woordenlijst Amsterdamse kinderen) – Deze lijst bevat 10.000 woorden, in zes
woordenlijsten verspreid over groep 3 tot en met 8 en thematisch onderverdeeld. Een
leerkracht kan de WAK gebruiken als controle van of aanvulling op de woorden die in de les
behandeld worden.
2
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper alissavisch. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,86. Je zit daarna nergens aan vast.