Pincode 2hv Antwoorden hoofdstuk 2 Ben jij een kritische koper?
2HV Antwoorden Hoofdstuk 2
Intro
1 Eigen antwoord.
2 Bijvoorbeeld je mobiele telefoon ’s avonds niet mee naar je
slaapkamer nemen: dan wordt je nachtrust niet verstoord en het kan
kosten besparen.
3 Om ervoor te zorgen dat jongeren geen geldproblemen krijgen door
hun mobiele telefoon.
Voorkennis rekenen
1 a 20% van € 198 = € 39,60 korting; € 198 - € 39,60 = € 158,40
b € 17,50 × 24 maanden = € 420 + aanschaf telefoon € 158,40 =
€ 578,40
2 a In totaal: (453 + 280 + 117 + 52 + 48+ 439) × miljoen =
1389 miljoen telefoons
b 453 mln – 48 mln = 405 miljoen telefoons meer.
c Nokia = 453 : 1389 × 100%= 32,6%
Samsung = 280 : 1389 × 100%= 20,2%
LG = 117 : 1389 × 100%= 8,4%
ZTE = 52 : 1389 × 100%= 3,7%
Apple = 48 : 1389 × 100%= 3,5%
©Noordhoff Uitgevers
,Pincode 2hv Antwoorden hoofdstuk 2 Ben jij een kritische koper?
2.1 Waar heb jij behoefte aan?
4 a Primair: medicijnen, water, woonhuis, jas, schooltas.
Secundair: scooter, internet.
b Eigen antwoord
c Je ouders geven in verhouding veel geld uit aan eten, drinken,
wonen en gezondheidszorg. Ook hebben je ouders andere behoeften.
Jijzelf kunt je geld meestal vrij besteden.
5 a Tv-kijken is secundair, water drinken is primair.
b Primair: brood. Secundair: taart, gebak.
c Taxichauffeur, koerier, vrachtwagenchauffeur.
6 a Tieners geven geld uit aan hippe kleding, oudere mensen geven
meer geld uit aan medicijnen, zorg
b Nu geven we meer geld uit aan tablets, smartphones. In de jaren
vijftig en zestig gaven we meer geld uit aan de aanschaf van auto’s, tv’s.
c Mensen met hogere inkomens geven geld uit aan uitgaan, vakanties
en andere luxe. Mensen met lagere inkomens geven een groter deel van
hun inkomen uit aan voedsel, kleding en andere basisbehoeften.
7 a primaire behoeften = 1.356 : 1.848 × 100% = 73,4%
secundaire behoeften = (1.848 – 1.356) : 1.848 × 100% = 26,6%
b Cirkeldiagram B
c Cirkeldiagram C: wie meer te besteden heeft gaat in verhouding niet
veel meer uitgeven aan primaire behoeften, maar geeft het extra geld
vooral uit aan luxe (secundaire behoeften).
8 a Je ouders.
b Omdat zij een groot deel van hun inkomen nodig hebben om eten,
drinken, wonen en gezondheidszorg te betalen.
9 a Ja, hij koopt iets om in zijn behoefte te voorzien.
b Ja, zij betaalt voor een dienst om in haar behoefte te voorzien.
c Nee, hij koopt niet een kassa om in zijn behoefte te voorzien, maar
om zijn zaak goed te kunnen runnen.
10 a Omdat sommige behoeften niet te koop zijn of in geld uit te drukken
zijn, zoals vriendschap, gezelschap, plezier met vrienden.
b Bijvoorbeeld een goed gesprek met vrienden of ouders over wat je
later wilt worden.
©Noordhoff Uitgevers
, Pincode 2hv Antwoorden hoofdstuk 2 Ben jij een kritische koper?
11 a In zijn behoefte aan eten (groente).
b Het is bijna niet mogelijk zelf alles te maken wat je nodig hebt.
Bovendien is het veel makkelijker om te kopen wat je nodig hebt.
12 a Hij kweekt eigen groenten; de waarde daarvan kun je vaststellen.
Hij is lekker bezig buiten. Dat is niet in geld uit te drukken.
b Ja, tijd is schaars. Je moet kiezen waar je je tijd voor inzet. Je kunt
niet alles doen.
13 a Je hebt bijvoorbeeld te weinig zakgeld om iedere week naar de film
te gaan.
b Eigen antwoord, waarin je duidelijk maakt dat mensen door de
beperkte middelen die ze hebben altijd keuzes moeten maken waaraan ze
hun geld uitgeven.
c Niet als ze onvoldoende in hun primaire behoeften kunnen voorzien.
Wel kunnen ze gelukkig zijn met zaken die niet in geld uit te drukken zijn:
liefde en vriendschap bijvoorbeeld.
14 a. middelen, b. primaire behoeften, c. secundaire behoeften,
d. welvaart
15 a De tunnel is in het belang van de economie. Veel mensen kunnen
daardoor een inkomen hebben.
b De tunnel gaat ten koste van het laatste stukje groen in dat gebied.
Dat doet afbreuk aan hun welvaart.
©Noordhoff Uitgevers