Samenvatting Development Geography
Hoofdstuk 1: Questioning development
Introduction: from ‘underdevelopment’ and ‘development’ to ‘post-development
Development wordt in geografie, economie en internationale organisaties gezien als ‘efforts to bring about changes
which impact on the well- being of countries and their inhabitants’.
The meaning of the word ‘development’
Development is verbonden met planning, aangezien dat verandering met zich meebrengt. De development
theorieën bepalen voor een deel hoe development wordt gezien de ‘ideology of development’. De wereld wordt
vaak verdeeld in ‘developed nations’ en ‘developing nations’. Het begrip development is ook in de tijd veranderd,
met eerst nadruk op materieel, waarbij de voordelen ‘trickle down’ zouden zijn. Later meer nadruk op de sociale
factoren en later meer kijken naar vrijheid en empowerment.
Development vindt niet alleen plaats in de Global South, maar over de hele wereld en elk level.
Thinking about development
Understanding development over time: the Enlightenment, modernity, neo-colonialism, trusteeship and post-
World War Two thinking
Het moderne begrip van development wordt teruggebracht naar de jaren 1940 (the modern era of development),
specifiek de tijd van de modernisatie en neokolonialisme. Hierbij moesten de nieuwe gedekoloniseerde landen de
hulp van de ontwikkelde landen als de VS aannemen en op deze manier konden ze hun traditionele landen
veranderen naar een moderne en westerse natie. Deze development hield in dat de landen de technologie, waarde
en systematische eigenschappen overnamen van de westerse landen. Dit is een modernistische development
theorie van 1945 tot 1955.
Dit zou voor sommige overheden betekenen dat de koloniale missie door zou gaan met het concept van trusteeship
eigendom van een andere persoon of groep houden met het geloof dat de persoon of groep in de toekomst
beter om kan gaan met het eigendom.
Sommige zien een periode eerder als een modern development. Dit was de periode van Enlightenment in de 18 e
eeuw in Europa. Wetenschap en rationeel denken zou de mensheid kunnen veranderen van ‘barbarisme’ naar
‘civilisation’. Verandering kon op deze manier optreden en meer ordelijk, voorspelbaar en waardevol. Development
werd toen gelinkt aan westerse religie, wetenschap, rationaliteit en principes van gerechtigheid.
In de 19e eeuw werd het gekoppeld met Darwinisme verandering naar iets dat meer geschikt is voor de
overleving in de toekomst.
Traditionele samenlevingen werden gezien als mensen die de veranderingen niet konden toepassen en weinig
aandacht werd gegeven aan het feit dat zij zich jaren hebben kunnen aanpassen. Door de koloniale exploitatie werd
het voor die landen ook vrij onmogelijk om development te hebben, aangezien ze niet werden gevormd om
onafhankelijke entiteiten te zijn, maar meer producenten voor de koloniale machten. Hiermee is er dus
‘underdevelopment’ de failure to attain a state of economic and social independence.
Development as economic growth and the limitations of this approach: 1950s – 1970s
De ideeën van de verlichting werden samengevoegd in de 19 e eeuw met humanisme om de nieuwe trusteeship van
de neokolonialisme te legitimeren en deze missie zou kunnen worden bereikt met de ‘authoritative intervention’
met het vergeven van advies en hulpprogramma’s. De growth theory was gebaseerd op economie en voornamelijk
de situatie hoe het in de VS heeft plaatsgevonden, met een keynesianse revolutie, de politieke agenda en
nationalist developmentalism.
De meest gebruikte manier om de underdevelopment en development de kwantificeren is door het GNP (Gross
National Product) de totale welvaart van goederen en services geproduceerd in een land van externe en interne
,bronnen in een jaar. Ook wel GDP gebruikt de interne verkregen welvaart in een land. Ook nog GNI (Gross
National Income) het GDP plus het inkomen verkregen door buitenlanders.
Deze data laat niet de ongelijkheden binnen landen zien en niet andere metingen zoals onderwijs en
gezondheidszorg. Deze beperkingen werden vanaf de jaren 1970 duidelijk.
Measuring development and global differences: from economic measures to human development indices –
1960s – 200s.
In de jaren 1970 en 1980 kwamen er meer sociale indicatoren om development te meten door de kritiek die
ontstond op de economische indicatoren. Verschillende meeteenheden zijn voorgesteld en er ontstonden ook
enkele meeteenheden met sociale indicatoren, zoals de Human Development Index ontwikkeld door de United
Nations. Het meet de volgende aspecten van human development; levensverwachting, onderwijs en inkomen per
capita. Het is wel een ‘summary statistic’.
Naast het feit dat development niet langer alleen wordt gezien als economische groei, maar ook als sociale
indicatoren en politieke vrijheden, is ook sustainability steeds belangrijker geworden development which mets
current needs but does not impact on the survival prospects of future generations.
Critiques of development and the search for alternative conceptualisations of development: 1960s – 2000s
Er werd erkend dat de verschillen groter werden in de wereld en dat het trickle-down proces niet werkte. De kritiek
en het debat ging echter eerst meer over de chronologie en de ruimtelijke ongelijkheid en later pas meer over de
fundamentele basis van development.
Eurocentricity, unequal economic relations and development outcomes; the ‘development impasse’ and the
search for new approaches to development
Kritiek ontstond op de Eurocentric bias en op het universalisme en ‘grand narrative’ van de theorieën. De stromen
van kapitaal hebben vooral de North goed gedaan ten opzichte van de South. Ook zijn de mondiale ongelijkheden
toegenomen. Enkele landen hebben er wel profijt van gekregen.
Twee kritiekpunten die ontstonden:
Development from below / putting the last first dit houdt in dat development moet worden
gedefinieerd en de problemen van de mensen die er mee te maken hebben. Hiermee een toename van de
alternatieve en populistische benaderingen
Anti-development het accepteert de metatheorieën niet, maar wel de meso- of micro-theorieën.
o Ze waren het antwoord op de ‘impasse in development studies’ met het falen van
development, postmodern kritiek op de sociale wetenschappen en de globalisatie.
The neo-liberalisation of development
Vanaf de jaren 1980 was er meer nadruk op de vrijheid van de markt en de staat trok zich terug in de economie.
Ook in de South moesten landen zich aanpassen, aangezien ze grote schulden hadden opgebouwd om te kunnen
moderniseren. Veel landen namen de Structural Adjustment Packages aan wat hun terugbetalingen uitstelde en
nieuwe lonen konden worden vergeven in ruil dat overheden in de landen zich terugtrokken, hun economieën
opende voor handen en marktkrachten en hun munteenheid devalueerde. Hierdoor was er veel economische
stagnatie in de landen. Ook hier werden de idealen niet behaald en er werd duidelijk dat er andere development
theorieën moesten komen die niet top-down waren.
Alternative and populist approaches to development: ‘bottom-up’ development and the role of NGOs
Het idee dat er meer lokaal en bottom-up benaderingen moeten zijn die geen modernisation hebben waren al sinds
1940 aanwezig. In de jaren 1960 kwam de behoefte voor een micro-level, human focused development op en de
benaderingen kwamen in officiële development strategieën in de jaren 1970. Er waren meer lokale en sociale
doelen die nadruk legde op de ‘basic needs’.
In 1980 kreeg het concept een boost door de ideeën van ‘development from below’ en ‘bottom-up development’,
waarbij er een geloof was in participatory and community-based development om de behoefte van de armste
mensen te vervullen.
,De grootste facilitator van deze doelen en de empowerment van de arme zijn de NGOs. Hier is ook kritiek op
gegeven, namelijk dat ze de uitbreiding zijn van de staat en daarmee de machtsrelaties behouden onder andere.
Sustainable development
Steeds meer aandacht aan duurzame ontwikkeling door het besef dat de aarde eindig is.
Towards a new understanding of development
Tot in de jaren 1970 dus een geloof in ontwikkeling waarbij een groei in inkomen het belangrijkste was en er
modernisatie moest zijn dat gemeten kon worden met kwantificeerbare meeteenheden.
Later veranderde dat met meer nadruk op dat development iet is dat betekent dat er een omgeving moet zijn waar
mensen hun vol potentieel kunnen ontwikkelen en daarmee productieve en creatieve levens kunnen hebben.
Mensen moeten hierbij keuzes hebben waarmee ze hun leven waardevol kunnen leven. Development is hiermee
ook op de ontwikkeling van de ‘human capabilities’.
Anti-development, post-development and beyond development
Anti-development wordt ook wel post-development en beyond development genoemd. Hierbij gaat het om de
verwerping van development als een westers construct en ook om het ontwikkelen van een nieuwe manier om de
behoefte van de community de kunnen vervullen en aanspreken. Het is gebaseerd op de kritiek dat development
een westers construct is waarbij economische, sociale en politieke parameters van development door de west
worden gemaakt en op andere landen in een neokoloniale missie worden toegepast. De lokale waarde en
potentieel van de traditionele gemeenschappen worden hierdoor genegeerd. De verandering moet komen vanuit
grassroots participation en sociale bewegingen.
Het is niet een volledig alternatief, aangezien de sociale bewegingen ook geen volledige veranderingen kunnen
laten plaatsvinden en hun stem kunnen uitdragen. Wel heeft het herbenadrukt dat er meer aandacht moet worden
gegeven aan de lokale level en de waarde en vaardigheden op deze schaal. Het brengt ook de kritiek op het top-
down en eurocentrisme.
The postmodernist stance
Postmodernisme zou hebben geleid tot minder nadruk op grootschalige theorie maar meer nadruk op meso-
theorieën, specifieke problemen of dimensies van development, waarbij het niet apart van elkaar wordt bekeken
maar wel in relatie met development processen.
Het zou de geschiedenis ook zijn als een contigente opvolging van gebeurtenissen, dus daarmee lastig te denken
aan doelen.
The focus on poverty
In de jaren 1990 kwam er een sterke nadruk op het bestrijden van armoede. Hierbij was het weer gefocust op geld
en niet zaken als gezondheid, onderwijs en werkgelegenheid. Ook de vraag of de focus zou kunnen leiden tot
verandering in de machtsrelaties en de fundamentele ongelijkheden. Later zijn er meer factoren bij gekomen naast
inkomen om armoede te meten. Dit laat zien wat armoede in stand houdt en hoe het ontstaat. Een holistische
benadering zoals deze is nodig.
The Millennium Development Goals and the Sustainable Development Goals
In 2000 werden de MDGs ontwikkeld. Het waren 8 doelen die bereikt moesten worden in 2015. Hiermee kwam er
internationaal support en mondiale aandacht, maar kritiek werd gegeven op dat het geen challenge was voor de
dominantie van het kapitalisme in de wereld en de ongelijke economische en machtsrelaties in de wereld. Hiermee
werd het systeem hierdoor behouden.
Een challenge voor de doelen was hoe het werd gefinancierd en de doelen werden deels bereikt. Het leven van veel
mensen is wel verbeterd, maar nationale ontwikkeling en de status van veel landen in de South gezien de mondiale
rol en plaats is niet veranderd. Ook veel ongelijkheid in de landen die er wel of niet van hebben geprofiteerd, met
Afrika voornamelijk achterlopend. Veel landen zijn ‘fragile’ staten met lage inkomens en zwakke
staatsstructuren en dit wordt niet verholpen. Er waren geen doelen om de governance, conflicten en fragility te
verbeteren. De focus was te klein.
, In 2015 werden de SDGs ontwikkeld. Het waren 17 doelen die meer comprehensive zijn en ook meer mondiaal
georiënteerd en niet alleen in de South. Kritiek is wel gegeven op het feit dat het teveel doelen zijn voor landen om
te implementeren en monitoren en de fundamentele verschillen in de mondiale order worden niet gezien.
Progress in development from the 1970s to the 2010s: the unequal world persists
Ondanks verbeteringen in de landen in de South, het mondiale gat tussen de North en South blijft groeien. Dit
roept vragen op over de effectiviteit van development interventies.
New determinants of development in the early 21st century
Development verandert constant en mondiale zaken hebben een impact op de manier waarop het
geconceptualiseerd en toegepast wordt.
Een van de krachten is de opkomst van de landen in de South als mondiale spelers en steuners van de South-South
development assistance en hulp. Deze landen hebben een ‘developmental state’ model gevolgd een overheid
neemt meer directe actie over de management van de economie en ontwikkeling dan in de neoliberale staat. In
sommige landen in de South heeft dit tot meer succes geleid.
Er zijn meer challenges voor het neoliberalisme met het post-neo-liberalism wat is gereflecteerd in meer
populistische partijen en bewegingen.
Een andere factor die een impact zal hebben op development is klimaatverandering. Resilience wordt hierbij een
belangrijk begrip hoe maatschappijen reageren op crises en de capaciteit om te veranderen en aan te passen.
Een trend is de ‘development fatigue’ mensen in de North zien de South als een bodemloze put met
gelimiteerde ontwikkeling dat bereikt wordt en daarmee wordt de interesse verloren en minder aandacht besteed
aan de landen voor ontwikkeling.
Sociale bewegingen spelen een grotere rol en hebben impact.
Reviewing development
Development is politiek en een historisch proces van verandering dat heeft plaatsgevonden over een lange periode.
Cultuur speelt een rol in development en niet iedereen heeft de verbeteringen gezien.
Spatialising development: the Third World / Developing world / Global South / Poor countries
De wereld was eerst in drieën verdeeld, met de First World de westerse ontwikkeling, de Second World tegen deze
westerse ontwikkeling en de Third Word was de uitdrukking van de ‘exercise’. Deze benaming is nu veranderd.
The emergence of the ‘Third World’ in the 1950s and 1960s
De term kwam op als een derde manier en alternatief voor de communistische-fasistische regimes in Europa en
was daarmee vooral politiek. Het waren de nieuwe onafhankelijke staten. Op economische termen waren de
nieuwe onafhankelijke staten niet bevrijd van hun koloniale relaties en waren ze nog afhankelijk van de westerse
landen. Tijdens de Koude Oorlog was de angst dat veel landen zouden vallen aan het communisme en daarmee
werden de landen die hoorde bij de ‘Third World’ herkent. De term werd in de jaren daarna gebruikt als een
populaire term.
The 1970s: critiques of the concept of the Third World
Binnen de Third World kwam er meer verdeelheid, doordat er landen in het Midden-Oosten opkwamen door de
OPEC en New International Division of Labour. Hierdoor kwamen er suggesties voor andere verdelingen van de
wereld, aangezien de Third World uit verschillende productiesituaties en welvaart bestond.
The 1980s: the ‘lost decade’ for development in the Third World and the emergence of the ‘Global South’
Kritiek op de term Third World ontstond in de jaren 1980 door de opkomst van de nieuwe ‘right-wing development
strategists’. Er zouden twee werelden bestaan. Dit kreeg een boost door de verdeling van het rijke North en het
arme South, die waren verdeeld door middel van een ‘Brandt line’ een economische meeteenheid gebaseerd op
GNP per capita om de landen te onderscheiden.
Het scheidde daarmee de wereld wat ook een kritiekpunt was en het kon de verschillen binnen de kern en periferie
niet verklaren ook niet verandering over tijd, wat wel kon met het world systems approach van kern, semi-periferie
en periferie. Hiermee werd de wereld dus weer in drieën verdeeld.