ARRESTEN EU-RECHT
Hoorcollege 1
Van Gend en Loos → Autonomie en rechtstreekse werking
Europees recht kan rechten scheppen die individuen onafhankelijk van hun nationale recht kunnen inroepen
voor de nationale rechter. Om deze directe werking te hebben moeten bepalingen aan een aantal
voorwaarden voldoen:
1) de bepaling is duidelijk en onvoorwaardelijk
2) de bepaling schept een negatieve verplichting voor de lidstaat
3) de bepaling bevat geen voorbehouden
4) de aard van de bepaling leent zich voor directe werking.
Costa/ENEL → Voorrang
In dit arrest werd na de autonomie en rechtstreekse werking, ook VOORRANG vastgesteld. Het HvJ oordeelde
dat EU-recht voorrang heeft op nationale recht. Lex posterior/specialis regels buiten beschouwing laten. De
voorrang is ABSOLUUT. Alle lidstaten zijn verplicht dit toe te passen op grond van art 4 lid 3 VEU. Geldt tussen
lidstaten en binnen rechtsordes. In praktijk houden nationale rechters zich aan voorrang ondanks dat er geen
middelen zijn tot handhaving, zo wordt EU-recht toch effectief toegepast.
Tabaksreclamerichtlijn
Richtlijn gebaseerd op art 95EG/114 VWEU. Deze rechtsgrondslag houdt in om de interne markt te
harmoniseren/verbeteren. Echter met dit verbod wilden ze de volksgezondheid beschermen, maar daarop mag
niet geharmoniseerd worden volgens art 168 lid 5 VWEU. Art 114 VWEU is onjuiste rechtsgrondslag en
daarmee heeft EU buiten bevoegdheid gehandeld. Belangrijk is art 114 VWEU niet te ruim uitleggen omdat je
dan alle wetgeving kan harmoniseren. Dit arrest leert ons het volgende over art 114 VWEU:
1. Maatregelen moeten nationale regelgeving harmoniseren, d.w.z. verschillen tussen nationale regels
wegnemen
2. Het enkele feit dat nationale regels verschillen is niet voldoende om art. 114 VWEU als
rechtsgrondslag te rechtvaardigen (r.o. 84)
3. Toekomstige belemmeringen moeten waarschijnlijk zijn (r.o. 86)
1
,Hoorcollege 2 – vrij verkeer van goederen
ARTIKEL 110 VWEU – verbod op discriminerende belastingen
Humblot → verbod indirecte discriminatie, tenzij objectie gerechtvaardigd
Verschillende motorrijtuigenbelasting, differentiatie mag maar discriminatie niet. Binnen art 110 VWEU is er
verbod op discriminerende belastingen. Daaronder valt ook het verbod op indirecte discriminatie, tenzij
objectief gerechtvaardigd. Lidstaat moet aantonen dat belastingstelsel legitieme doelstelling nastreeft.
Outokumpu → Algemeen verbod op directe discriminatie
Er was verschil tussen milieu en niet milieuvriendelijk opgewekte energie binnenlands, maar niet buitenlands.
Belasting die alleen van toepassing is op geïmporteerde producten art 30 VWEU. Belasting op geïmporteerde
producten en binnenlandse producten art 110 VWEU. Art 30 VWEU altijd verboden, art 110 VWEU verboden
als ze discrimineren. In casu art 110 VWEU: algemeen verbod op direct discriminatie.
Commissie tegen Verenigd Koninkrijk (Bier/Wijn)
Gelijksoortig → Nee → discriminatieverbod niet van toepassing
Concurrerend → Ja → Concurrentieverhouding
Binnen art 110 VWEU verbod op beschermende/protectionistische belastingen en dat houdt in dat de
producten niet gelijksoortig zijn maar wel met elkaar concurreren. De concurrentieverhoudingen zijn echter in
praktijk lastig vast te stellen. Maatregel waarbij een gunstiger belastingtarief gold voor bier dan wijn. Zijn het
gelijksoortige producten? Nee dus discriminatieverbod niet van toepassing. Zijn het concurrerende producten?
Ja er kan een concurrentieverhouding bestaan. Dit wordt op basis van consumentenvoorkeuren beoordeeld.
ARTIKEL 34 VWEU – verbod op kwantitatieve importbeperkingen en maatregelen van gelijke werking
Niet in de bundel: Italiaanse Kunst en Jägerskiöld → Wanneer is iets een goed?
Goederen zijn op geld waardeerbaar en als zodanig het voorwerp van handelstransacties. Goederen hebben
tastbaar fysieke eigenschappen. Let op, ook elektriciteit valt onder een goed.
Dassonville → Definitie van een MGW
Als casus binnen reikwijdte van art 34 VWEU valt, dan moet je kijken of er sprake is van kwantitatieve
invoerbeperking of MGW. In dit arrest is MGW voor het eerst gedefinieerd: Iedere handelsregeling der lidstaten
die de intracommunautaire handel al dan niet rechtstreeks, daadwerkelijk of potentieel, kan belemmeren, is
als een maatregel van gelijke werking als kwantitatieve beperkingen te beschouwen.
Cassis de Dijon → Producteisen, Rechtvaardigingsgrond, Wederzijdse erkenning
Het valt onder de definitie van Dassonville dus is er sprake van een MGW. Producteisen zijn echter altijd een
MGW. Ja want valt onder definitie uit Dassonville. Goederen die rechtmatig op de markt zijn gebracht, moeten
in beginsel ook verkocht kunnen worden in andere lidstaat. Plicht van lidstaten tot wederzijdse erkenning van
elkaars producteisen. Een MGW hoeft niet per se verboden te zijn, want een MGW kan gerechtvaardigd
worden door een lidstaat o.g.v. art 36 VWEU. Er is in casu sprake van een extra rechtvaardigingsgrond ‘Cassis-
rechtvaardiging; dwingende redenen van algemeen belang → consumentenbescherming/volksgezondheid.
Noodzakelijkheid is onderdeel van evenredigheidstoets: de maatregel noodzakelijk om zijn doel (van algemeen
belang) te bereiken? M.a.w. zijn er minder belemmerende alternatieven die het doel even goed bereiken?
Conegate → Geschiktheid, evenredigheidstoets
Onderdeel van de evenredigheidstoets is de geschiktheid: is de maatregel geschikt om zijn doel (van algemeen
belang) te bereiken?
Krantz → niet alle handelsregelingen een MGW
Poging van het Hof van Justitie om het tij te keren dat niet iedereen art 34 VWEU ging inroepen. HvJ bepaalde
dat niet álle handelsregelingen een MGW zijn.
2
, Keck en Mithouard → Verkoopmodaliteit
Ook potentiële handelsregeling kan onder MGW vallen, dus art 34 VWEU werd gebruikt om allerlei regels aan
te vechten. Cassis de Dijon blijft geldend recht maar de definitie van Dassonville werd bijgesteld, zodat niet
iedereen art 34 VWEU in kon roepen en daarin slagen. “Nationale bepalingen die bepaalde
verkoopmodaliteiten (zie Familiapress) aan banden leggen of verbieden” zijn geen MGW, mits (op voorwaarde
dat)
▪ Zij van toepassing zijn op alle handelsdeelnemers; en
▪ Rechtens (direct) en feitelijk (indirect) niet discrimineren tegen producten uit andere lidstaten (r.o.
16)
Familiapress → Slogans op tijdschrift is producteis, geen verkoopmodaliteit
Verbod op bepaalde promotieslogans op tijdschriftcovers is een producteis en geen verkoopmodaliteit.
Producteis: iets veranderen aan de inhoud van het product (altijd MGW). Conclusie: verkoopmodaliteit
betekent niet ‘eisen aan inhoud van product’. Om aan rechtvaardiging van art 36 VWEU of Cassis-
rechtvaardiging te voldoen mag er geen schending zijn van fundamentele rechten.
Gourmet international → Televisiereclame
Wanneer discrimineren ‘bepaalde verkoopmodaliteiten tegen buitenlandse producten? In casu was er sprake
van een algeheel alcohol verbod voor tv-reclame. Binnenlandse merken hebben geen behoefte aan
advertenties, omdat ze al bekend zijn met die merken. Buitenlandse merken hebben reclame nodig omdat
consument daarmee niet bekend is. Reclame is voor die buitenlandse merken essentieel, anders kunnen ze niet
toetreden tot markt. Daarom is algemeen verbod op tv-reclame een benadeling en is er sprake van indirecte
discriminatie. Er wordt hier dus niet voldaan aan tweede mits uit Keck en Mithouard wat betekent dat er wel
sprake is van MGW. Conclusie: indirecte discriminatie wordt ruim uitgelegd door het HvJ.
Italiaanse aanhangwagens → Gebruiksvoorwaarden + belemmering markttoegang
Producteisen zijn altijd verboden, verkoopmodaliteiten niet altijd. Daarnaast is er in dit arrest ook vastgesteld
dat gebruiksvoorwaarden soms ook verboden zijn. Er is nieuwe markttoegang-toets. Verboden als het
gebruikersverbod de markttoegang belemmert. Cassis-rechtvaardiging vanwege verkeersveiligheid doelstelling.
Bewijslast bij evenredigheidstoets: Maar de lidstaat hoeft niet aan te tonen dat “enkele andere voorstelbare
maatregel het bereiken van die doelstelling onder dezelfde omstandigheden kan worden verzekerd.
Scotch Whisky Association → Minimumprijzen / bewijslast evenredigheidstoets
Producteisen zijn altijd verboden, verkoopmodaliteiten niet altijd. Daarnaast is er in dit arrest ook vastgesteld
dat minimum-, maximum-, en vaste prijzen ook verboden zijn. De bewijslast van de evenredigheidstoets ligt bij
de lidstaat en ligt aardig hoog.
Schmidberger → Wel verticale werking, geen horizontale werking
Om art 34 VWEU van toepassing te laten verklaren moet er ook zijn voldaan aan rechtstreekse werking. Art. 34
VWEU heeft verticale rechtstreekse werking (want onvoorwaardelijk en voldoende duidelijk), maar geen
horizontale rechtstreekse werking. Art 34 VWEU verplicht lidstaten handhavend op te treden tegen duurzame
beperkingen van het vrij verkeer door individuen. Cassis-rechtvaardigingsgrond vanwege doelstelling:
bescherming grondrechten.
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper anniekdeswart. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,48. Je zit daarna nergens aan vast.