100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Blok 3.3 Legal Psychology - Probleem 2 €4,98   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Blok 3.3 Legal Psychology - Probleem 2

 41 keer bekeken  0 keer verkocht

Samenvatting van probleem 2 voor het keuzevak "Legal Psychology". Deze samenvatting bevat alle benodigde literatuur en zal als het nodig is aangepast worden na de nabespreking.

Voorbeeld 3 van de 22  pagina's

  • 1 december 2019
  • 22
  • 2019/2020
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (15)
avatar-seller
FrederiekevM
Keuzevak “Legal Psychology” Probleem 2
Vignet 2.1
1) Artikel Loftus & Palmer (1974): Interactie tussen Taal & Geheugen
 Het is wel bekend dat mensen vaak inaccuraat zijn in het vermelden van
numerieke details, zoals tijd, snelheid en afstand. Door de fouten in het inschatten
van snelheid, lijkt het waarschijnlijk dat er variabelen bestaan die voornamelijk
van invloed zijn op deze schattingen. Het huidige onderzoek is uitgevoerd om een
van deze variabelen te onderzoeken, namelijk de verwoording van de vraag die
gesteld wordt voor de beoordeling van snelheid.
 Sommige vragen zijn duidelijk meer suggestief dan anderen. Dit feit heeft
resulteert in een strafrechtelijk concept van “leidende” vragen en regels wanneer
deze vragen gebruikt mogen worden. Een leidende vraag is simpelweg een
vraag die, door de vorm of inhoud, suggereert wat een wenselijk antwoord is of
tot dit wenselijke antwoord leidt.
 In de studie kregen de participanten fragmenten te zien van verkeersongelukken,
waarna zij vragen moesten beantwoorden over het ongeluk. De participanten
werden ondervraagd over de snelheid van de voertuigen op een van de vele
manieren. Sommige participanten werd bijvoorbeeld gevraagd: “Hoe snel gingen
de auto’s ongeveer wanneer ze elkaar raakten?”. Anderen kregen de vraag: “Hoe
snel gingen de auto’s ongeveer wanneer ze tegen elkaar knalden?”.
 Experiment 1
 De resultaten van dit experiment weergeven dat de vorm van een vraag
aanmerkelijke en systematische invloed kan hebben op de antwoorden die geven
worden. De daadwerkelijke snelheid van de voertuigen controleerde voor weinig
variantie in de rapportage van de participanten, terwijl de formulering van de
vraag controleerde voor aanzienlijke variantie.
 Twee interpretaties van deze bevinding zijn mogelijk. Als eerste is het mogelijk
dat verschillende snelheidsschattingen resulteren vanuit response-biasfactoren.
Een participant kan onzeker zijn of hij 30 of 40 kilometer per uur moet zeggen,
maar door het woord “knallen” kiest hij voor zijn hogere schatting.
 Een tweede interpretatie is dat de vraagvorm zorgt voor een verandering in
het geheugen van de participant over het ongeluk. Het woord “knallen” kan
de herinneringen veranderen op een manier dat de participant het ongeluk
nu ziet als ernstiger dan dat het daadwerkelijk was. Als dit het geval is, kan
er verwacht worden dat de participanten andere details onthouden die
eigenlijk niet gebeurd zijn, maar wel vaak voorkomen bij ernstige
ongelukken. Dit wordt in het tweede experiment getest.
 Experiment 2
 De ene helft van de groep kreeg de “knallen”-vraag, de andere helft de “raken”-
vraag. Na het zien van de beeldfragmenten kregen zij deze vraag gesteld. Een
week later kwamen de participanten terug en kregen zij, zonder het opnieuw
bekijken van de film, een aantal vragen over het ongeluk. De belangrijke vraag
hierbij was: “Heb je gebroken glas gezien?”. Er was in het filmpje geen gebroken
glas gezien, maar omdat gebroken glas wel logisch is bij ongelukken met hoge


1

, snelheid, wordt verwacht dat participanten die de “knallen”-vraag kregen vaker
“ja” antwoorden op deze vraag.
 Uit de resultaten komt een significant verschil in snelheidsschattingen naar voren
tussen de twee groepen: de “knallen”-groep schatte de snelheid hoger in dan de
“raken”-groep. Ook blijkt de verwachting te kloppen: de kans op het “herinneren”
van gebroken glas is groter in de “knallen”-groep dan in de “raken”-groep.
 Discussie
 Om een kader te geven waarin de resultaten besproken worden, stellen de
auteurs twee soorten informatie voor die iemands geheugen bereiken bij
sommige complexe gebeurtenissen. De eerste is informatie dat is opgedaan
tijdens de perceptie van de originele gebeurtenis, de tweede is externe informatie
verkregen na de gebeurtenis. Over tijd, kan informatie uit deze twee bronnen
verweven raken, op een manier waardoor we niet meer in staat zijn te vertellen
welke bron een specifiek detail opleverde. Er is nog maar één herinnering over.
 Omdat de twee informatiedelen samengekomen zijn, heeft de participant
nog maar één herinnering van het ongeluk dat meer ernstig is dan dat het
in feite was. Aangezien gebroken glas logisch is bij een ernstig ongeluk,
zal de participant meer geneigd zijn te denken dat er gebroken glas was.

2) Artikel Crombag, Wagenaar & van Koppen (1996): “Source Monitoring”
 Fouten met betrekking tot het geheugen kunnen ontstaan op het moment van
waarnemen en opslaan, tijdens het behouden en/of op het moment van ophalen.
Op het moment van waarnemen kan de getuige dingen die te zien of te horen
zijn, niet zien of horen, of niet in staat zijn om significante onderdelen op te slaan
in het langetermijngeheugen. Het verschil tussen deze twee mogelijkheden kan
theoretische gemaakt worden, maar empirisch is dit niet mogelijk.
 Een soortgelijk probleem treedt op wanneer men empirisch onderscheid wil
maken tussen drie in theorie mogelijke fouten tijdens het behouden van
herinneringen. Tijdens het behouden kan een getuige simpelweg vergeten wat hij
heeft waargenomen, kan informatie van een andere bron, dus post-gebeurtenis
informatie, de al opgeslagen informatie vervangen of kan deze post-gebeurtenis
informatie toegevoegd worden. Deze fouten kunnen allemaal getest worden in
experimenten, maar in de praktijk is het betwistbaar of onderscheid gemaakt kan
worden tussen wat niet waargenomen is, of gewoon niet opgeslagen en tussen
wat vergeten, veranderd of aangevuld is.
 In de meeste gevallen waarin post-gebeurtenis informatie de originele herinnering
verstoort, wordt deze informatie gemixt met de originele herinnering. Deze nieuwe
informatie kan bewust of onbewust “gepland” worden en kan ook waar of onwaar
zijn. Als foutieve informatie op een goede manier opgenomen wordt, moet deze
informatie wel een soort prima facie plausibiliteit hebben. Dit houdt in dat de
informatie op het eerste gezicht juist lijkt, tot dat anders bewezen wordt.
 In deze studie wordt geen misinformatie gegeven over wat er gebeurd is,
maar over wat de kennisbron is van de persoon. Er wordt gesuggereerd
dat men een vliegtuigcrash gezien hebben op tv, terwijl er in werkelijkheid
geen beeldmateriaal bestaat van de gebeurtenis. Er wordt verwacht dat
deze vorm van misinformatie een sterker effect heeft dan de misinformatie


2

, over de gebeurtenis zelf, omdat het bewustzijn over de bron laag kan zijn,
zelfs als de gebeurtenis goed herinnerd wordt.
 Er is ook een andere belangrijke bron van post-gebeurtenis informatie, namelijk
inmenging van gezond verstand. Gezond verstand en de inmenging daarvan
geeft aan wat meestal wel waar is in meer of minder bekende situaties. Wanneer
we iets waarnemen, is het moeilijk om onderscheid te maken tussen wat
daadwerkelijk waargenomen is en wat logisch zou zijn geweest in dit geval.
 Twee Real-Life Studies
 De ingrijpende gebeurtenis die in deze studies gebruikt is, is de Bijlmerramp uit
1992.
 Studie 1
Tien maanden na de ramp werden 193 participanten gevraagd naar de
gebeurtenis. Zij kregen meerdere vragen, waarvan de volgende vraag de
belangrijkste was voor het onderzoek: Heeft u de televisiefilm gezien over het
moment dat het vliegtuig het appartementengebouw raakte? Deze film is nooit
gemaakt en het zou makkelijk lijken dat men zich zou realiseren dat het wel heel
bijzonder zou zijn als een cameraman op het moment van de ramp aan het filmen
was. Ook werd de vraag gesteld wanneer de grote brand als gevolg van de crash
zou uitbreken, met drie mogelijke antwoorden: direct na de crash, het duurde …
seconde/minuten voordat de brand uitbrak of geen idee.
 Ondanks het bovenstaande, gaf 55% van de participanten aan dat zij de
gebeurtenis gezien hadden. Van deze participanten gaf 59% aan dat de
brand direct begon, zei 23% dat het even duurde en 18% wist zich dit niet
meer te herinneren. Dus meer dan de helft van de participanten gaf
onterecht aan dat ze iets waargenomen hadden waar ze slechts wat over
gehoord hadden.
 Iets opvallend uit deze resultaten is dat vrouwen significant vaker
aangaven dat ze de vliegtuigcrash gezien hadden dan mannen deden.
Zonder verdere kennis over onderliggende mechanismes is het moeilijk om
deze resultaten te interpreteren. Mogelijk is dat vrouwen meer suggestief
zijn dan mannen, maar het is ook een optie dat vrouwen meer
televisiekijken en daarom makkelijk aannemen dat ze een bepaalde film
gezien hebben.
 Studie 2
Door het grote aantal personen dat geloofde de vliegtuigcrash op film gezien te
hebben, is besloten dat de studie herhaald wordt met een nieuwe groep
participanten. Deze keer werd niet alleen gevraagd naar de film over de crash,
maar ook naar een aantal visuele details. Hierdoor wordt de participant niet alleen
gevraagd of hij het gezien heeft, maar ook wat hij gezien heeft. Deze vraag kan
de getuige helpen in het realiseren dat hij de gebeurtenis eigenlijk helemaal niet
gezien heeft, maar als er wel details gegeven worden geeft dit bewijs voor een
sterke illusie die verder gaat dan alleen het geloven in het zien van een film.
 Op de vraag of men een van de slachtoffers persoonlijk gekend had,
antwoorden alle participanten niemand gekend te hebben. Op de vraag of
men de locatie van de ramp bezocht heeft, antwoorde slechts een
participant dat hij dit gedan had.


3

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper FrederiekevM. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,98. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 67096 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€4,98
  • (0)
  Kopen