Hoofdstuk 12 – Loopbaanontwikkeling
Arbeidsmarkt onrustig en instabiel, tegenwoordig groter risico om ongewild van baan/beroep te
moeten veranderen. Moderne werknemer moet loopbaan zien als een opzichzelfstaand iets.
Definitie = veel verschillende. Veel gericht op idee dat loopbaan altijd vooruitgang naar iets beters en
draait om werk in beroep met hoge vaardigheden en status.
Dit boek definitie = opeenvolging van werk gerelateerde functies, rollen, activiteiten en ervaringen.
Uitleg definitie = loopbaan niet beperkt aan professionele management functies, of steeds hogere
posities. Er wordt ook naar verleden en toekomst gekeken. Ervaringen benadrukken dat loopbaan
subjectief als objectief is. aan werk gerelateerd = ook training, bijscholing, vrijwilligerswerk etc.
Context van loopbaan =
Veel loopbaan ontwikkelingen, hier aantal voorbeelden: werk intensiever, minder
managementlagen, meer internationale concurrentie (kosten beperken), meer teamwork, meer
tijdelijke contracten, snellere opeenvolging vereiste vaardigheden, meer parttimers, veranderend
personeelsbestand(vergrijzing, immigratie meer vrouwen hogere functies), meer zzp ers,
thuiswerkers (door technologie), langer doorwerken.
Loopbanen in 21ste eeuw = werknemers moeten vooruit kijken en vaardigheden en kennis up-to-date
houden, organisatie vooruitkijken, promotie minder voor oprapen, werknemers moeten netwerk
opbouwen, jonge en oude werknemers moeten goed met onzekerheid kunnen omgaan, pensioen
leeftijd omhoog, flexibiliteit, employability.
Loopbaanvormen
Bureaucratische = reeks voorspelbare stappen positie met meer status in zelfde functie/bedrijf.
Professionele = groei door ontwikkelen vermogen om complexe zaken te verrichten, groeien nar rol
van expert. Men is afhankelijk van reputatie.
Ondernemende = waarnemen mogelijkheden om extra waarde te leveren in organisatie uitbouwen.
Grenzeloze loopbaan
Reeks van loopbaanvormen die conflicten met conventionele aannames over dienstbetrekkingen.
Kenmerken: onafhankelijk van werkgever, beweegt over grenzen, gesteund door externe netwerken,
hiërarchische rapportage en promotieprincipes worden doorbroken, men kan terugschakelen (door
familie of vrienden omstandigheden), ziet geen beperkingen.
Grenzen zijn sws aan het vervagen, daardoor makkelijker. Ook werk en niet-werk is aan het vervagen.
Hirsch en Shanley: deze loopbaan lijkt bevrijdend maar is voor vele bedreigend en verwarrend.
Maakt sterke sterker en zwakke zwakker
Normatief perspectief = grenzeloze loopbaan de enige juiste loopbaan.
Descriptief perspectief = of alleen proberen vast te leggen dat dit loopbaan van toekomst is.
Proteaanse loopbaan
Bedoeld karakter eigentijdse loopbanen weer te geven. Men zou een kloppend identiteitsbesef
kunnen hebben, maar ook in staat moeten zijn zich aan te passen naar omstandigheden
arbeidsmarkt. Iemand moet waarden gedreven zijn = interne waarden succes loopbaan, zelfstandig
= in persoonlijk loopbaanmanagement en ook vermogen om aanpassen aan prestatie of opleiding.
Combinatie proteaanse en grenzeloze = leggen allebei nadruk op minder gestructureerde en
organisatiegerichte karakter van loopbanen. Fysieke (overschrijden grenzen (organisatie) en
psychische mobiliteit(perceptie eigen vermogen). Tabel 12.2 Blz. 289
, Loopbaanankers = gebied dat van zulk enorm belang is voor iemand dat men nooit zal opgeven,
definieert zelfbeeld met betrekking tot dat belang, vormt iedere loopbaanfase doorslaggevende
factor.
Loopbaan bekijken vanuit subjectieve ervaring. Loopbaanankers worden al in begin loopbaan
zichtbaar als resultaat van ervaring en daaropvolgende leerproces. Ankers bestaan uit mix van
vaardigheden, motieven, behoeften en waarden. Tabel 12.3 = voorbeelden ankers.
Loopbaanankers bepalen niet perse welk type beroep iemand kiest. Eigen anker vaststellen kan
helpen bij effectief managen van loopbaan. Belangrijk om te kijken welke ankers werkplek bied, als je
zelf autonome anker hebt en men werkt met gestandaardiseerde werktijden.. is geen match.
Wat is succesvolle loopbaan? = objectief (salaris, status) subjectief (gevoel vervulling, balans in
leven). Wordt beïnvloed doorpersoonlijke eigenschappen waaraan baan positieve betekenis geeft.
Als de ankers goed samen gaan is men gelukkiger.
Beroepskeuze
Frank Parsons (1909) 3 vereiste elementen effectieve beroepskeuze:
1. Duidelijk begrip van onszelf (attitude, vermogen, interesse, ambitie, beperking, middelen).
2. Kennis vereisten en voorwaarden succes (voor en nadelen, mogelijke vooruitzichten).
3. Weloverwogen beraadslaging over deze 2 groepen vereisten.
Theorie John Holland = heeft 6 beroepsprofielen geformuleerd:
1. Realistisch: buitensporttype (fysieke kracht/coördinatie nodig) gezellig praatje hoeft niet.
2. Onderzoekend: interesse logica, abstract denken, natuurwetenschappen.
3. Artistiek: verbeeldingsvermogen, gevoel/gedachten uiten, geen regels, muziek, kunst.
4. Sociaal: gezelschap, behulpzame vriendschappelijke relaties. Is zelf warm en zorgzaam.
5. Ondernemend: gezelschap om te domineren en overtuiging, houd van actie.
6. Conventioneel: houd van regels, structuur, orde, weinig fantasie, georganiseerd.
Niemand past precies in een profiel. Zeshoek blz. 293. Kunt hiermee ook beroepen beschrijven.
Hollands belangrijkste theorieën:
Congruentie = men vindt het fijn als gedragspatroon in werkomgeving past bij persoonlijke gedrag.
Incongruentie = interacties die aanzetten tot gedragsverandering (opzoek gaan meer congruentie,
zelf aanpassen aan omgeving).
Omgeving stoot incongruente mensen af, trekt congruentie aan, of veranderd aanwezige mensen.
Basisprinciepe hollands = mensen zullen meest tevreden zijn en best presteren in beroepen passende
bij persoonlijkheid.
Vele onderzoeken naar deze theorieën = redelijk goede afspiegeling persoonlijkheidsdimensies,
maatstaven enige validiteit met voorspellen beroep.6 hoek redelijk, alleen bij niet goed bij
verschillende culturen. Correlatie tussen persoon – omgeving fijn voelen/succes = zwak.
Arnold = over congruentie = waarden en ankers niet adequaat genoeg, omgevingsmeting niet
volledig, methode gebruikt te weinig van beschikbare data.
Loopbaanbeslissing
Wie ben ik, wat kan ik, wat wil ik?
Goed beeld eigen sterke en zwakke punten, waarden, interesses en afknappers. (door bijv. vragenlijst
of schrijfopdracht). Zelfkonfrontatiemethode ZKM = loopbaanvragen. Narratieve psychologie:
mensen denken, voelen en handelen op grond van verhaal dat ze willen vertellen.