Klinische psychologie colleges & artikelen
Week 2; artikel
De woorden die we gebruiken om geestesziekten en verslavingsstoornissen te beschrijven, kunnen van
invloed zijn op de kans dat mensen hulp zoeken en de kwaliteit van de hulp die ze ontvangen.
Onderzoek geeft aan dat stigma op meerdere manieren bijdraagt aan slechtere gezondheidsresultaten:
Stigma kan een negatieve invloed hebben:
Zelfs zorgverleners stigmatiseren soms mensen met psychische aandoeningen, wat de
kwaliteit van een behandeling kan aantasten. Dit verkleint dat personen met psychische
aandoeningen een passende behandeling aangeboden krijgen of worden doorverwezen voor
speciale zorg.
Self stigma (internaliseren van het stigma).
Kans verkleinen dat mensen met psychische problematiek hulp zoeken. Mensen met een AUD
die hoge mate van publieke stigma ervaren, hadden bijv. de helft zoveel kans om hulp te
zoeken als mensen met een lage mate van stigma.
Consequenties van self stigma: Dit vermindert de interesse in het zoeken naar hulp voor psychische
problemen. Ook heeft self stigma een negatief effect op het herstel van mensen met psychische
aandoeningen doordat het hun self-esteen/worth te verminderd, verminderd de hoop op herstel,
beïnvloed hun sociale relaties, kan de psychistrische symptomen verergeren, verhoogt het risico op
vermijdingsgedrag en zelfmoord, reducing treatment adherence (dus niet naleven van de behandeling,
zoals afspreken niet nakomen), and reducing vocational (werk) functioning.
Language plays a major role in shaping people’s thoughts and beliefs, en wetenschappelijke
communicatie kan soms onbedoeld bijdragen aan schadelijke stereotypen. De juiste wetenschappelijke
taal kan een positieve invloed hebben op de manier waarop cliënten worden behandeld binnen de GGZ
en samenleving.
Stigma is bij stoornissen in middelengebruik groter dan andere psychiatrische aandoeningen. Dit heeft
als gevolg dat mensen met een substance use disorder bang zijn om behandeling te zoeken wegens het
eventuele negatieve oordeel van anderen. Stigma bij verslaving wordt geïnternaliseerd als een bron
van voortdurende schaamte, wat kan leiden tot distressing isolement, wat kan leiden tot verdere
substance abuse.
Ook is er stigma rond de behandeling van substance use disorder. Zo is er de misvatting dat
medicijnen simpelweg een verslaving vervangen door een andere, wat bijdraagt aan hun beperkte
gebruik. Daarnaast wordt de term medicatie ondersteunende behandeling gebruikt voor het behandelen
van SUD, wat deze medicijn stigmatiseert als minderwaardig, i.t.t. andere medicatie voor andere
aandoeningen die worden aangeduid als medicijnen voor bijv. kanker.
Neutral person-centered language weerspiegelt dat de stoornis/ziekte slechts een aspect van iemands
leven is en niet het bepalende kenmerk van de persoon.
, - Bijv. een persoon met schizofrenie i.p.v. schizofreen
- Een persoon met een middelenmisbruikstoornis of verslaving i.p.v. verslaafde of misbruiker.
- Died by suicide rather dan committed suicide, since commit pleit op criminaliteit
- Suicide attempts should not be describing ad “successful” or “unsuccessful”. Instead use
“survived a suicide attempt”.
- Bij substance use words as “clean” or “dirty” should be avoided when referring to drug
toxicology. The word abuse should be replaced by misuse or just use
College 2
Difference between disease and ilness:
Illness: de subjectieve ervaring van de symptomen (wat de patient aan de arts meldt).
- Idiografisch: de manier waarop een individueel persoon de consequenties ervaart van een ziekte.
Disease: de pathologie/ilness vanuit het perspectief/theorie van de arts.
- Nomothetic: de manier waarop een groep mensen de consequenties van een ziekte ervaart. Dit
wordt meestal in onderzoeken gebruikt.
Veel consequenties/effecten van mentale stoornissen (ideografie) worden niet opgenomen in de
wetenschap, zoals jaren die verloren gaan door ilness, hoeveel absent je bent van je werk door je
ilness, etc.
Despair: het complete verlies of afwezigheid van hoop.
Waarom is het belangrijk om naar consequenties te kijken:
Consequenties schetsen (een deel) of the scope (van het probleem)
Het begrijpen van de consequenties van een stoornis, kan helpen bij het vinden van
preventieve maatregelen en behandelingen. (Plus can serve as primary prevention; want
wanneer je informatie krijgt over de consequenties zoals bij bijv. drugsgebruik is het more
likely dat je geen drugs gebruikt).
Kennis over de consequenties zorgt voor meer empathie & support (en dus minder stigma
en minder discriminatie).
Veel in de psychologie gaat over de cognitive mediation: the way we think about
stimulation/situations define how we experience them. Wanneer je een 2 haalt voor je CP-tentamen
kan je denken “mijn leven is voorbij”, maar je kunt ook denken “ik heb gelukkig nog een herkansing
die ik vast wel zal behalen”. Als we echter naar de symptomen ban PTSD kijken, kunnen we veel
symptomen zoals hypervigilance/exagerated startle (schrik) respons niet verklaren vanuit cognitieve
mediation.
Nieuwere definities om stoornissen te definiëren zijn:
Mental disorder (definitie van de DSM/ICD): aanwezigheid van symptomen die
stress/dysfunctie veroorzaken en deze symptomen kunnen niet beter verklaard worden
door iets anders, zoals de bijwerking van een nieuwe medicatie.
Mental health: het vermogen van mensen om positief met stressoren/challenges te copen
en/of (snel te) herstellen na stress of een ongeval.
, Bij mensen die een stoornis hebben en covid hadden opgelopen bleken de volgende stoornissen
(op volgorde) het eerste te overlijden door de consequenties aan covid.
Psychotic spectrum, dementie, mood disorder, anxiety disorder, neurodivergent disorders &
SUD’s.
Uit hetzelfde onderzoek bleek dat de covid het meest een negatief effect had op mensen die een
mental disorder (hadden) hebben dan mensen die dit niet hadden.
Big and small problems
Ideation (gedachten) formulation (plan) Behaviour/act
Bipolaire stoornis
Bipolar depression (DSM-definitie): een stemmingsstoornis die een duidelijke beperking in het
sociale of beroepsmatige functioneren veroorzaakt of schade toebrengt aan zichzelf of anderen.
- Er is een verschil tussen mood en affect
Mood/stemming: algehele staat van emoties die meestal stabiel over tijd is en niet direct
verbonden is met een specifieke gebeurtenis. Bijv. depressief, angstig, prikkelbaar
Affect: directe gevoelens die gerelateerd zijn aan een specifieke situatie/ervaringen. Bijv.
blijdschap, verdriet, angst, woede
Deze twee interacteren niet bij elkaar bij mood disorders.
BS: Afwisselende periodes van manie en depressie.
Soorten condities binnen bipolaire stoornis:
Manie: staat van extreem verhoogde stemming die schadelijk is voor het dagelijks
functioneren van een persoon
Hypermanie: mildere vorm van manie. Hierbij kan er nog normaal gefunctioneerd worden
Depression (MDD/UPD): ernstige depressieve episode van minimaal 2 weken die episodisch
kunnen zijn
Dysthymia (PDD): minder ernstig dan MDD, maar duurt minimaal 2 jaar
STB: suicidal thoughts and behaviors. We kunnen STB voorspellen o.b.v.
een aantal factoren zoals eerdere STB (zie afbeelding). Zoals je kan zien
stijgt de kans om STB te hebben op t moment dat je wordt exposed met
STB.
Suicide contagion: het fenomeen waarbij het aantal zelfmoord(pogingen)
stijgt nadat er sprake is geweest van STB exposure, via bijvoorbeeld de
media.
Hoe kunnen we dit probleem (ZM) voorkomen?
, Psycho sociale theories on suicidale thoughts-behaviour
Escape from self theorie (Baumeister); hoofd motivatie voor ZM is om te ontsnappen
van een pijnlijke self awareness. Er is namelijk sprake van een discrepantie tussen het
huidige zelf en ideale zelf.
Diathesis stress models: stelt dat een persoon een stoornis ontwikkelt als er aanleg voor
kwetsbaarheid is en dit in combinatie gaat met stress. De kwetsbaarheid is de diathese en
het kan zijn dat iemand exposed wordt aan stress. Je kan veel predispostion hebben, maar
als je niet in aanraking komt met een event, hoef je niet per se suicidal te worden.
Voorbeelden van zulke modellen:
o Clinical model of suicidal behavior: ZM-risico increases by the stressor of a
mental disorder and a diathesis of personality (bijv. als iemand zowel impulsief is
als een mentale stoornis hebben neemt het risico op ZM toe).
o Arrested fight model: ZM-risico neemt toe wanneer gevoelens van defeat en
entrapment hoog zijn, terwijl de potentie voor redding laag is (bijv. sociale
support). Wanneer dus alle paths geblokeerd lijken (zoals job loss, geen health
care, etc.) dan kan er sprake zijn van despair. Hierdoor kunnen mensen aan
poisining substance gaan of zelfmoord plegen.
Interpersonal psychological model: Er
zijn drie componenten die samen
bijdragen aan de neiging tot zelfmoord:
1. Hoge gevoelens van
burdensomeness (gevoel van last
zijn voor anderen)
2. Hoge gevoelens van Thwarted
belongingness (gevoel alleen te
zijn)
3. Het vermogen om zelfmoord te plegen.
Wanneer er alleen sprake is van 1 en 2 is er suicidal ideation (gedachten), wanneer 3 erbij komt zal
er echt sprake zijn van suicide behavior.
Stigma
Stigma: a mark of disgrace dat geassocieerd is met een bepaalde omstandigheid, kwaliteit of type
persoon. Waarom stigmatiseren we mensen? We categoriseren mensen automatisch d.m.v. basic
regels die fouten bevatten als een soort zelfbescherming/overlevingsmechanisme. Een van de
fouten heet smoke dedected principle: we maken veel valse positieve, waarbij we vaker zeggen
dan mensen dangerous zijn dan niet dangerous. Dit doen we omdat we bijv. liever iemand
gevaarlijk noemen terwijl diegene niet gevaarlijk is, dan dat we iemand niet gevaarlijk noemen en
diegene wel gevaarlijk is.
Echter, in sommige stigmatiseringen zit een kern van waarheid zoals dat psychotische mensen
gevaarlijk zijn. Mensen die in een psychose zitten zijn 2/4 keer more likely om gewelddadig te
zijn. Nog steeds is het een stigmatisering, omdat niet alle psychotische mensen gevaarlijk zijn.
Psychose komt namelijk in verschillende dimensies voor: sommige mensen zijn minder/meer
psychoses. Pas wanneer iemand zich in een hoog severity of psychosis bevindt in combinatie met
bijv. drugs kan deze persoon inderdaad misschien gevaarlijk zijn.