Juridische & Ethische Context – literatuur
College 1. Goed handelen
VGW – Hoofdstuk 1. De zelfoefening van het denken
Filosofie als dagelijkse kost
Harari: huidige technologische ontwikkelingen kunnen leiden tot het einde van
het idee dat de mens een vrije wil heeft
Žižek: iedereen wordt in deze tijd (uniek vanwege diens technologische
ontwikkelingen) gedwongen om filosoof te zijn technologische ontwikkelingen
leveren allerlei filosofische vragen op die niet wetenschappelijk kunnen worden
beantwoord
Middels het stellen van kritische vragen bij actuele ontwikkelingen, heersende
opvatting en vanzelfsprekendheden creëert filosofie ruimte om anders te denken en
daarmee ruimte voor alternatieve praktijken
Overheidsbeleid
Overheid: burgers worden lui door de verzorgingsstaat daarom:
participatiesamenleving waarin iedereen actief deelneemt
Algemene objectieve waarden van de overheid: eigen regie, zelfredzaamheid, eigen
kracht en eigen verantwoordelijkheid de mens wordt gezien als rationeel en
autonoom, waardoor de verzorgingsstaat de individuele vrijheid in de weg zou staan
Beleid van instellingen dient tegemoet te komen aan het overheidsbeleid
echter: instellingen kunnen hier een eigen invulling aan geven middels het maken van
eigen keuzes over de manier waarop beschikbare budgetten worden gebruikt en
overheidsregels worden toegepast
Sociaal werk
Sociaal werk: praktijkgerichte professie en een academische discipline die
maatschappelijke verandering, sociale cohesie, emancipatie en zelfstandigheid
van mensen bevordert
Centraal binnen sociaal werk staan: principes van sociale rechtvaardigheid,
mensenrechten, collectieve verantwoordelijkheid en respect voor diversiteit
Sociaal werk stimuleert mensen en instituties om uitdagingen in het leven aan te
gaan en het welzijn van individu en samenleving te verbeteren
Sociale werkers hebben verschillende opvattingen over filosofische kwesties:
werkt door in de manier waarop cliënten benaderd worden handelen van sociale
werkers hebben gevolgen voor het dagelijkse leven van anderen
1
,Kernwaarden van sociaal werk
Waarden die de overheid centraal stelt: zelfredzaamheid, eigen verantwoordelijkheid,
eigen kracht en eigen regie beroepscode: deze waarden bevorderen de
menselijke waardigheid van een uniek persoon
↳ echter: er ontstaat onenigheid over de betekenis van deze waarden: niet iedereen
deelt dezelfde opvattingen en verstaat hetzelfde onder deze waarden waarden en
normen zijn abstract en kunnen op verschillende manieren een concrete invulling
krijgen
Verantwoorden en legitimeren
- Sociaal werk is normatief, maar bevat vaak ook oordelen: sociaal werk is een
veld dat gebaseerd is op normen, waarden en ethiek de manier waarop
sociale werkers handelen en interveniëren vaak wordt beïnvloed door wat zij als
goed, juist of wenselijk beschouwen in een bepaalde situatie, waardoor ze soms
oordelen kunnen vellen over wat passend of niet passend is in de context van
hun werk
- Waarden hebben geen objectieve geldigheid: waarden zijn niet universeel
vastgesteld en kunnen verschillen per persoon, cultuur of maatschappij: wat
voor de ene persoon waardevol is, kan voor een ander niet waardevol zijn er
zijn geen universele objectieve normen als het gaat om wat als 'juist' wordt
beschouwd
- Mens-of maatschappijbeelden, waarden en normen zijn weerlegbare feiten:
ideeën over mensen, maatschappijen, waarden en normen kunnen veranderen
naarmate we meer leren, nieuwe ervaringen opdoen of verschillende
perspectieven overwegen ze zijn niet onveranderlijk of absoluut en kunnen
worden herzien
↳ sociale werkers moeten daarom hun handelen en interventies verantwoorden en
legitimeren: omdat sociaal werk gebaseerd is op normen en waarden die niet
universeel geldig zijn, is het van cruciaal belang dat sociale werkers kunnen uitleggen
waarom ze bepaalde keuzes maken of bepaalde interventies uitvoeren ze moeten
rekening houden met ethische overwegingen, de behoeften van cliënten en
professionele normen
Normatieve opvattingen kunnen onhoudbaar blijken en botsen met andere
waarden normen en waarden kunnen naarmate de samenleving evolueert of
naarmate we nieuwe inzichten krijgen: dit kan leiden tot dilemma's voor sociale
werkers, omdat ze moeten navigeren tussen verschillende waarden en ethische
overwegingen.
Bovenstaande benadrukken de complexiteit van sociaal werk: sociale werkers worden
voortdurend geconfronteerd met ethische uitdagingen en moeten balanceren tussen
verschillende waarden en normen bij het nemen van beslissingen en uitvoeren van
interventies in hun werk flexibiliteit, voortdurende reflectie en openheid voor
verschillende perspectieven zijn belangrijk in dit proces.
De praktijk
2
,Latour: binnen de praktijk van sociaalwerk komen wetenschap, politiek, recht, beleid,
ethiek en methodiek samen
Toegepaste ethiek en beroepsethiek
Discretionaire ruimte (handelingsruimte): vraagt van sociale werkers dat zij hun
handelen kunnen verantwoorden tegenover cliënten, de organisatie, collega’s en
zichzelf
Foucault: menselijk handelen is niet moreel men handelt via regels, procedures en
voorschriften
Dilemma: keuze tussen min of meer gelijke alternatieven via een stappenplan kan
een dilemma verhelderd worden en hanteerbaar gemaakt worden: feiten en keuzes
komen naast elkaar, conflicterende belangen worden geanalyseerd en vervolgens
worden de belangen afgewogen in het licht van morele waarden argumentatieve
methode
↳ maar: maakt de beroepsethiek nog niet neutraal: men heeft nog steeds te maken
met mens- en maatschappijbeelden en waarden
Politieke aspect
Politieke aspect van sociaal werk: heersende opvattingen moeten ter discussies
worden gesteld politieke keuzes gaan schuil achter de vermeende neutraliteit
Matters of fact: wat als feitelijke stad van zaken wordt gezien en waarover geen
discussie mogelijk is dat iets als een feit weergegeven wordt, wil nog niet zeggen
dat het ook daadwerkelijk de waarheid is
Matters of concern: kwesties of feiten die vragen oproepen, die onrust veroorzaken
en waarover men zich zorgen maakt
↳ wanneer matter of facts en matter of concerns blijkt te zijn, leidt dit tot controverse
en discussie bestaande orde heeft belang om iets als feit te presenteren en
discussie uit de weg te gaan
Een algemeen normatief kader dat als vanzelfsprekend door de meerderheid wordt
gedeeld, ontbreekt in de huidige samenleving
Discours
Discourstheorieën: taal en verhalen bepalen voor een groot deel de manier waarop
mensen zich op de werkelijkheid oriënteren
Discours: samenhangende manier van denken die in de cultuur is verankerd:
reguleert het menselijk gedrag zonder dat mensen daar erg in hebben
3
,Binnen het discours vallen theorie en praktijk én denken en handelen samen in het
mededelen en deelnemen mededelen van het beleid door de overheid wordt
omgezet in handelen door sociaal werkers
Socialiseren
Socialiseren: men voegt zich in de bestaande orde terwijl men zich de bestaande
manier van handelen, spreken en waarnemen eigen maakt men leert op een
bepaalde manier nadenken en spreken over zichzelf over de situatie en over de
werkwijzen van sociaal werk
Immanente rechtvaardigheid
Immanente rechtvaardigheden: waarden die iedereen vanzelfsprekend vindt, zoals
zelfredzaamheid eigen regie en eigen kracht iedereen die het daar mee eens is,
heeft automatisch gelijk
Jan Derksen: zelfredzaamheid en autonomie doen meer kwaad dan goed: mensen
die niet voldoen aan het wensbeeld van autonomie schamen zich voor hun problemen
en wachten te lang met hulp zoeken
Dat een bepaalde manier van spreken dominant is, betekent niet dat het direct waar
is: een discours creëert een werkelijkheid die enkel beschrijft, dominant wordt en
zichzelf enkel als woordvoerder van de werkelijkheid presenteert binnen het
discours is slechts ruimte voor discussie over hoe mensen zelfredzaamheid, eigen
regie of eigen kracht kunnen bevorderen en de rol van sociaal werk hierin
Verlichting
Tot en met de middeleeuwen: geloof als uitgangspunt van de beoefening van de
filosofie en het begrijpen van de werkelijkheid, niet de rede
16e eeuw: vrije wil tegenover Gods wil
17e eeuw: ontstaan van het discours over zelfredzaamheid
Nieuwe wetenschappelijke ontdekkingen leidde tot een natuurwetenschappelijk /
mechanistisch wereldbeeld
↳ ontdekking van Copernicus: de aarde draait om de zon de mens is niet het
middelpunt van het universum
Vrije handelseconomie ontstond en de wetenschappen maakten zich los van het
christelijk geloof en dogma’s van de kerk optimistisch geloof in de menselijke
rede: Verlichting: de mens ging voor zichzelf denken
Verlichtingsfilosofen: vervangen van kerkelijke dogma’s door logische kennis en
rationalistische filosofie willen begrijpen en funderen van de mensheid en de
wereld in een allesomvattend systeem
Het moderne subject: autonome mens in de moderniteit ontdekt de mens zich
als fundament van het weten en heeft de mens kennis van de werkelijkheid
↳ gevolg: de mens gaat zichzelf onderzoek de mens leert zichzelf begrijpen als
individu, en als fundament en oorsprong van diens verhouding tot de werkelijkheid
4
,Kritiek op de Verlichting
Keerzijde van deze ontwikkelingen: ontwikkeling van de technologie technologie
lijkt tegenwoordig de beschikking over de mens te hebben
Kritiek op het idee dat de mens autonoom is: meesters van het wantrouwen:
- Freud: de mens wordt door onbewuste drijfveren beïnvloed
- Nietzsche: menselijke autonomie is een geval van hoogmoed
- Marx: de mens wordt door maatschappelijke verhoudingen bepaald
Foucault, Lyotard, Deleuze en Derrida zijn radicaal in hun kritiek op het moderne
subject:
Foucault: de mens is verdwenen Foucault stelt autonomie als zelfgenoegzaam
(tevreden zijn met jezelf of je prestaties zonder te streven naar verbetering of
verandering: gevoel van voldoening / tevredenheid) ter discussie
Nussbaum en Sandel: stellen rationaliteit en autonomie ter discussie autonomie
kan niet goed verklaren waarom men zich om anderen zou bekommeren
Verschil tussen wetenschap en filosofie
Menswetenschappen zijn empirisch: waarneembare kenmerken, gedragingen en
situaties bestuderen van de ontwikkeling van en de betrekkingen tussen mensen:
ontdekken van verbanden en /of structuren
Fundamentele vragen worden bij filosofie gesteld: filosofie stelt steeds opnieuw de
vraag naar de relatie tussen taal en werkelijkheid: komt dat wat mensen zeggen
overeen met de werkelijkheid?
↳ filosofie wordt uitgedaagd om na te denken over zichzelf middels radicale en
veelomvattende vragen
Filosofie als verwondering
Verhoeven: verwondering kan een verwoestende uitwerking hebben op
vanzelfsprekendheden: de werkelijkheid blijkt niet te zijn wat het lijkt
Vanzelfsprekendheid: dingen zijn zoals ze zijn, en zoals mensen denken dat ze zijn
vanzelfsprekendheid is het doel: kan alles verklaren
Filosofie: doorbreken van routines binnen het denken om te voorkomen dat een
denkgewoonte ontstaat, omdat andere manieren van denken worden dan
verwaarloosd en buitengesloten
Nietzsche: het herleiden van iets onbekends tot iets bekends zorgt voor een gevoel
van opluchting, tevredenheid en macht filosofie gaat van het bekende naar het
onbekende en verwondering is hierin het beginsel: de schok waardoor de ogen van de
mens worden geopend ↳ maar: verwondering leidt nog niet tot inzicht van wat de
werkelijkheid is
Zelfoefening van het denken
Foucault: zelfoefening van het denken: denken moet zich niet enkel richten op het
verwerven van kennis, maar zou ook opvattingen en denkbeelden ter discussie
moeten stellen
5
, Foucault: neemt afscheid van een filosofie die anderen de wet wil voorschrijven, de
waarheid wil vertellen en de les wil lezen: over bestaande normatieve kaders moet
kritisch doorgedacht worden
Van gedachten wisselen
Zelfoefening van het denken: ondervragen van elkaars oordelen,
vanzelfsprekendheid ter discussie stellen, het doordenken van kritisch onuitgesproken
opvattingen en afvragen wat het betekent om mens te zijn kunnen mensen anders
denken dan ze denken?
Filosofie van mens en maatschappij
Filosofie van mens en maatschappij: stelt de vanzelfsprekendheid van beelden of
bepalingen van mens en maatschappij ter discussie om het domein van de mens- en
maatschappijwetenschappen te onderzoeken
Mens- en maatschappijbeelden zijn descriptief en prescriptief: beschrijven wat
de mens in wezen is en hoe de mens zou moeten zijn
Wijsgerige antropologie: stelt de vraag naar het wezen van de mens door te
bepalen wat de mens zich van ander levende wezens onderscheidt
Verschillende mensbeelden:
- Plato: een wezen van de mens bestaat wel naar wij beantwoorden door niet
aan
- Aristoteles: de mens is een politiek dier en een sociaal wezen
- Hobbes: de mens is een egoïstisch individu
- Fromm: de mens is bang voor vrijheid en vlucht in de onderdrukking
- Nietzsche: dompelt de mens onder in krachtenspel
- Foucault: de mens bestaat niet: de wezensbepaling van de mens is het product
van de heersende discours
Praktische filosofie
Praktische filosofie: houdt zich bezig met de vraag naar het menselijk handelen en
het goede leven
↳ vragen van de praktische filosofie zijn van groot belang voor een reflectie op wat
goed sociaal werk is, welke kernwaarden van belang zijn en wat de rol van de
overheid hierin is
College 2. Geluk (teologische ethiek)
VGW – Hoofstuk 2: Eigen regie en de vraag naar het goede leven
In de Westerse wereld staat vernieuwing voorop: maar zijn mensen ook gelukkig?
de vrijheid het eigen leven in te richten is problematisch geworden: er bestaan te veel
mogelijkheden
6