Hoofdstuk 1
Cognition Verschillende hogere mentale processen zoals denken, waarnemen, inbeelden,
praten, zich voordoen als en plannen.
Cognitive neuroscience Legt cognitieve processen uit op basis van hersen-mechanismen.
Mind-body problem Het probleem van hoe een fysiek iets (het brein) gevoelens, gedachten en
emoties (het verstand) veroorzaakt.
Dualism De overtuiging dat verstand en brein twee losse, verschillende dingen zijn.
Dual-aspect theory De overtuiging dat verstand en brein twee niveaus van verklaringen zijn voor
hetzelfde ding.
Reductionism De overtuiging dat verstand-gebaseerde concepten eventueel vervangen zullen
worden door neurowetenschappelijke.
Phrenology Het mislukte idee dat individuele verschillen in cognitie verklaard kunnen worden
door verschillen in skelet-grootte.
Functional Verschillende gebieden van het brein zijn gespecialiseerd in verschillende
specialization functies.
Cognitive De studie van patiënten met hersenschade om theorieën over normale cognitie te
neuropsychology vormen.
Information processing Een benadering waarbij cognitie beschreven is als een reeks cognitieve fases.
Interactivity Latere fases kunnen beginnen voordat eerdere stages afgerond zijn.
Top-down processing De invloed van latere fases op de verwerking van eerdere (bijv. geheugen
beïnvloedt waarnemen)
Parallel processing Verschillende informatie is tegelijkertijd verwerkt.
Neural network models Computerachtige modellen waarbij informatieverwerking gebeurt waarbij veel
verbonden nodes worden gebruikt.
Nodes De basis units van neural network models die geactiveerd zijn als reactie op
activiteit in andere delen van het netwerken.
Temporal resolution De nauwkeurigheid waarmee een meetinstrument (zoals EEG) meet wanneer een
event plaatsvindt.
Spatial resolution De nauwkeurigheid waarmee een meetinstrument meet waar een event
plaatsvindt.
Modularity Het idee dat sommige cognitieve processen (of hersengebieden) beperkt zijn tot
het type informatie dat zij verwerken.
Domain specificity Het idee dat een cognitief proces (of hersengebied) is bepaald door alleen één
bepaald type informatie (bijv. kleuren, gezichten, woorden).
Hoofdstuk 2
Neuron Een type cel in het zenuwstelsel die onder andere cognitie ondersteunt.
Cell body Deel van de neuron bestaande uit de nucleus en andere organellen.
Dendrieten Vertakkingen die informatie van andere neuronen ontvangen.
, Axon Een vertakking die informatie naar andere neuronen zendt en een actiepotentiaal
uitzendt.
Synapse De kleine opening tussen neuronen waar neurotransmitters zijn losgelaten, dat
contact tussen neuronen mogelijk maakt.
Action potential Een plotselinge verandering (depolarisatie en repolarisatie) in de elektriciteit van
een neuron membraan in een axon.
Neurotransmitters Chemische signalen die vrijgekomen zijn uit een neuron en eigenschappen van
andere neuronen beïnvloedt.
Myelin Een vettige substantie die om de axon van sommige neuronen zit, om geleiding te
versnellen.
Gray matter Stof dat vooral bestaat uit neuronale cellichamen.
White matter Weefsel van het zenuwstelsel dat vooral bestaat uit axonen en support cellen.
Glia Support cellen van het zenuwstelsel die onder andere betrokken zijn bij
weefselherstel en bij het aanmaken van myeline
Corpus callosum Een groot gebied van witte stof dat de twee hemisferen verbindt.
Ventricles De holle kamers van de hersenen die cerebrospinal vloeistof bevatten.
Anterior Aan de voorkant
Posterior Aan de achterkant
Superior / dorsal Aan de bovenkant
Inferior / ventral Aan de onderkant
Lateral Aan de buitenkant
Medial Aan de binnenkant
Gyri De omhoogstaande vouwen in de cortex
Sulci De ingedoken groeven in de cortex
Brodmann’s areas Gebieden van de cortex gedefinieerd volgens de relatieve verdeling van celltypen
door corticale lagen.
Basal ganglia Gebieden van de subcorticale grijze stof betrokken bij motorische regeling en het
leren van vaardigheden; bestaande uit structuren zoals de caudate nucleus,
putamen en de globus pallidus.
Limbic system Een gebied van de cubcortex betrokken bij het verbinden van het individu bij de
huidige en vorige omgeving; limbische structuren bijv. de amygdala, hippocampus,
cingulate cortex en hypothalamus.
Thalamus Een hoofd subcortical doorgeefstation; bijv. tussen alle zintuigorganen en de
cortex.
Hypothalamus Bestaat uit verschillende nuclei die gespecialiseerd zijn in verschillende functies
die te maken hebben met regulatie van het lichaam.
Superior colliculli Een midbrain nucleus als deel van de subcortical sensory pathway betrokken bij
het programmeren van snelle oogbewegingen
Inferior colliculli Een midbrain nucleus als deel van de subcortical auditory pathway.
Cerebellum Structuur aan het achterbrein; belangrijk voor handigheid en fijne motoriek.
Pons Deel van het achterbrein; belangrijk tussenstation voor het cerebellum en
cerebrum.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper juliadelaat. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.