Hoofdstuk 1, communiceren in verandering.
Alles verandert altijd. Veranderingen scheppen nieuwe werkelijkheden en nieuwe
maatschappelijke (machtsverhoudingen). Naast de enorme groei van communicatietechnologie is
er de laatste decennia ook een grote toename van risico’s en mogelijke crises in onze
samenleving. Als gevolg van die veranderingen om ons heen is de huidige samenleving behalve als
communicatiesamenleving daarom ook te typeren als een risicosamenleving.
Klassieke rampen = rampen met giftige stoffen, grote ongelukken, explosies, aardbevingen,
wateroverlast
Rampen die gerelateerd zijn aan veranderingen die onze samenleving ondergaat kan leiden tot:
- Crises als gevolg van kwetsbare plekken in energievoorzieningen, informatiesystemen en
telecommunicatie;
- Crises in de internationale voedselketen als gevolg van dierenziekte;
- Crises als gevolg van grootschalige evenementen;
- Crises als gevolg van het internationale terrorisme (bv. 11 september 2001).
Burgers zijn door de beschikbare communicatietechnologieën in een hele andere machtspositie
gekomen ten opzichte van bedrijven en overheden. Ze zijn niet langer afhankelijk maar
zelfstandig.
De internetburger heeft geen eenduidige identiteit meer, en door de veranderde identiteit is het
onmogelijk burgers op te sluiten in 1 identiteit en 1 rol.
Burgers met wie in de moderne samenleving over risico’s en crises wordt gecommuniceerd zijn
heel andere burgers dan tientallen jaren geleden.
Naarmate de individuele differentiering van bewustzijn toeneemt, wordt de objectieve geldigheid
van zijn opinies minder. De subjectiviteit wordt dan groter.
Er is steeds vaker sprake van fundamenteel verschillende opvattingen tussen bijvoorbeeld
bestuurders en politici enerzijds en ‘de samenleving’ anderzijds.
Eenieder kan tegenwoordig op een eigen manier betekenis geven aan ‘feiten’ en gebeurtenissen
in de samenleving, ook bij risico’s. Bijvoorbeeld de moord op Theo van Gogh in 2004. Het beeld
dat de burgers hebben van de manier waarop de samenleving reageerde, blijkt vooral te zijn
bepaald door bestuurders, politici en de media. Het beeld dat werd geschetst, zag de burger niet
terug in hun dagelijkse omgeving. Het beeld van bestuurders en media, de werkelijkheid van de
instituties, klopte niet met de ervaringen van velen in het land.
De afstand en het vertrouwen over en weer tussen enerzijds de traditionele gezag institutie en
anderzijds de burgers, is de laatste jaren steeds groter geworden. Er is een kloof ontstaan.
Overheidsbestuurders hebben een aantal kenmerken met elkaar gemeen:
- Gemeenschappelijk westers mensbeeld;
- Een gedeeld vertrouwen in wetenschappelijk objectiviteit;
- Het idee dat de samenleving maakbaar is en te vatten in wetenschappelijke modellen;
- Het geloof in de wetenschappelijke vooruitgang.
,In onze huidige samenleving vormt zich een steeds groter wordende groep burgers die niet meer
past in de modellen en vooronderstellingen die door de vertegenwoordigers van de (oude)
instituties worden opgesteld. Ze moeten burgers veel meer keuzevrijheid geven en
verantwoordelijkheden teruggeven. Dit is het proces van ontstatelijking en vermaatschappelijking.
Er worden 2 communicatiediscipline onderscheiden; reputatie en relatie.
Reputatie Relatie
Bedrijfsleven Burger neemt een volwassen en zelfstandige
positie in. Zelfredzaamheid
Goede naam, klant veel vertrouwen Eigen Werkelijkheid scheppen
Continuïteit Geen klassieke hiërarchische relatie tussen
gezag en burgers
Zichtbaarheid, authenticiteit, transparantie, Informatie-uitwisseling
zicht onderscheiden, consistentie en
vertrouwen
De regie voeren over alle uitingen en het Dialoog, samenwerken
gedrag van de organisatie met als doel de
reputatie te bevestigen en te handhaven
Klant en samenleving zijn te managen
Eenrichtingsverkeer
Sturing geven, regie houden
De een kan niet zonder de ander, zo leert de praktijk, om ellende te voorkomen is communiceren
vanuit de relatiebenadering geen keus meer maar een noodzaak.
Op het moment dat de crisisorganisatie operationeel is om dreigend onheil in de echte
werkelijkheid te bestrijden of te beheersen, bestaat er in de sociale media van datzelfde
dreigende onheil als een ‘virtuele werkelijkheid’. In een mum van tijd circuleert een virtuele
stroom van waarnemingen, adviezen en meningen.
De snelheid van sociale media vraagt om een snelle informatievoorziening door de
crisisorganisatie.
Een vaak gehoorde klacht bij autoriteiten is dat in een crisissituatie de nieuwsmedia vooral
geïnteresseerd zijn in de schuld en verantwoordingsvraag. De journalistiek is verhard, het gaat
steeds minder om de inhoud, steeds meer om te scoren.
Het beeld dat in de media van de werkelijkheid gepresenteerd wordt, steeds verder is steeds
verder af te staan van de belevingswerkelijkheid van grote groepen in de samenleving. Burgers
nemen een andere werkelijkheid waar dan de ‘objectieve’ mediawerkelijkheid.
De journalistiek zal moeten terugkeren naar haar oorspronkelijke taak; dienstbaarheid aan de
samenleving en het algemeen belang. Van nieuws als product naar nieuwsproduct in het belang
van de samenleving. Dienstbare journalistiek is zeker bij een crisis van het grootste belang.
, Hoofdstuk 2. Risico’s en crises in context.
Risico’s:
- Zaken die in onze beleving op de een of andere manier een bedreiging zijn voor onze
gezondheid, veiligheid of welbevinden;
- ‘kwade kans’.
Risico’s in soorten en maten:
- Sommige risico’s kun je voorzien en in zekere mate beheersen of zelfs voorkomen; bijvoorbeeld
helm dragen op de scooter, gordel dragen, niet roken verlaagt de kans op longkanker. We hebben
het dus over risico’s die we kennen, kunnen kennen of goed kunnen voorzien.
- Risico’s die wel zijn te voorzien, maar moeilijk te beheersen zijn en soms zelfs niet te voorkomen;
opwarming van de aarde, stijgend zeewater, hittegolf, grieppandemie, kidnapping of een
uitslaande brand
- Risico’s waaraan we nog niet bloot hebben gestaan, maar die in de nabije toekomst voorspelbaar
zijn risico’s met betrekking tot technologische ontwikkeling
- Risico’s die we nog niet kennen
De verschuiving naar andersoortige risico’s waaraan we bovendien allemaal blootstaan, heeft een
aantal consequenties:
- Nieuwe risico’s vragen om ander overheidsbeleid;
- Met elkaar realiseren we ons heel goed dat bijvoorbeeld een terroristische aanslag nooit
helemaal voorkomen kan worden, wat voor maatregelen de overheid ook neemt.
Risicosamenleving = enerzijds dat de samenleving door de snelle technologische ontwikkelingen
blootstaat aan een groter aantal potentiële dreigingen dan voorheen, en dat het bovendien veelal
onzichtbare risico’s betreft, die in mindere mate dan voorheen geboden zijn aan tijd, plaats of
groepen mensen en daardoor moeilijker te beheerser zijn. Anderzijds doelt de term
risicosamenleving op een groter risicobewustzijn in de samenleving.
Ontwikkelingen die onze samenleving tot een risicosamenleving maken:
- Automation: toenemende afhankelijkheid, door ontwikkelende infrastructuren;
- Internationalisering: dreigingen en de randvoorwaarden waarbinnen Nederland moet
functioneren hebben in toenemende mate een internationale oorzaak of context;
- Juridisering: zakelijke belangen (schadeclaims);
- Mediatisering: sociale media;
- Mobilisering: specifieke incidenten en/of de overheidsreactie op die incidenten leiden sneller tot
maatschappelijke impact;
- Onvoorzienbaarheid: de mogelijke dreigingen worden steeds complexer en gevarieerder en zijn
dus ook moeilijker te overzien;
- Politisering: thema’s als ‘collectieve veiligheid bevorderen’ is voor politici een kans om slagkracht
en draadkracht te tonen;
- Privatisering: private ondernemingen beheren en onderhouden delen van de vitale
infrastructuur waarvan we allemaal afhankelijk zijn, bijvoorbeeld elektriciteit.
Mensen beleven risico’s op hun eigen manier.
Risicoperceptie en de mate waarin een risico wordt geaccepteerd worden vaak bepaald door
factoren die niet gerelateerd zijn aan het werkelijke risico. Bij de formule is het dus niet alleen
risico = kans x effect, maar meestal is het risico = gevaar (situatie) x perceptie (persoonlijke
inschatting)