100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
samenvatting netwerk ontwikkeling voor zorg en welzijn €5,99   In winkelwagen

Samenvatting

samenvatting netwerk ontwikkeling voor zorg en welzijn

 33 keer bekeken  1 keer verkocht

samenvatting netwerkontwikkeling voor zorg en welzijn H2, H2, H6 &H7

Voorbeeld 3 van de 19  pagina's

  • Nee
  • H2,h3,h6,h7
  • 6 december 2019
  • 19
  • 2019/2020
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (21)
avatar-seller
C1997
Samenvatting netwerkontwikkeling voor zorg en welzijn
Hoofdstuk 2,3,6 &7

Hoofdstuk 2. Het leven van het eigen leven
2.2 zelfbeschikking
Zelfbeschikking  het beschikken over, kunnen/mogen bepalen van het eigen lot of leven.

Autonomie  jezelf de wet voorschrijven. Oftewel; jij bepaalt of je iets wel of niet doet.

2.2.1 competenties en perspectieven
Voor het beschikken over eigen lot of leven heb je bepaalde competenties nodig  dat zijn een
geïntegreerd geheel van kennis en inzicht, vaardigheden en houding

Communiceren is de basiscompetentie voor het schikken over eigen lot of leven

Als mensen ouder worden en meer dingen leren, wordt hun competentierepertoire uitgebreider 
het gaat hierbij om zowel het aantal competenties als om het feit dat de verschillende competenties
elkaar versterken.
Voorbeeld: een peuter geeft niet alleen aan behoefte te hebben aan eten door veel lawaai te maken,
maar roep daarbij bijv. ook “ik wil koek”.

Naast de competenties van mensen, spelen hun perspectieven een belangrijke rol bij de wijze
waarop zij inhoud geven aan hun zelfbeschikking. Een ander woord voor perspectief is zienswijze 
hierbij gaat het om de manier waarop iemand in de wereld staat en hoe diegene van daaruit naar
dingen kijkt.
Een perspectief stuurt je keuzes om je leven op een bepaalde manier vorm te geven

2.2.2 het recht op zelfbeschikking
In de zorg en welzijn sector wordt veel gewerkt vanuit het recht op zelfschikking of autonomie. 
het recht op zelfbeschikking is eerder een impliciet dan een expliciet gemaakt recht, hoewel te laatste
jaren wel in toenemende mate in jurisprudentie wordt genoemd  betreft uitspraken van rechters
waaruit blijkt hoe ze denken over toepassing van bepaald wetten.

Het begrip zelfbeschikking komt in geen enkele wettekst over de zorgt voor. Toch is het de laatste
jaren steeds duidelijker geworden dat dit recht gewoon bestaat. Dit recht ken de volgende dimensies:
- De eigen normen en wensen van de burger of cliënt staan centraal. Dat betekent dat wanneer
er beslissingen worden genomen, bijv. over het type zorg, de normen en wensen van de
betreffende burgers of cliënten eerst gehoord en begrepen moeten zijn
- Er is sprake van keuzevrijheid. Dat betekent dat burgers of cliënten goed geïnformeerd
moeten worden om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen
- Het is een afweerrecht. Het uitgangspunt is dat een wilsbekwame en goed geïnformeerde
patiënt het recht hebben een behandeling af te wijzen en dat die weigering te allen tijde moet
worden gerespecteerd.
Het recht op zelfbeschikking van het individu betreft dus het recht om zelf te beschikken over eigen lot
of leven.

2.3 eigen kracht
Onder eigen kracht wordt verstaan: het vermogen en de macht hebben om over eigen lot of leven te
beschikken.
Enerzijds gaat het dus om persoonlijk vermogen, anderzijds om de situatie waarin iemand zich bevindt
en de wijze waarop diegene zich verhoudt tot deze situatie, in zijn kracht of juist onmachtig.

Om het begrip eigen kracht te verduidelijken, wordt hier gebruikt gemaakt van de 3 sferen:
1. Persoonlijke sfeer  het gaat hierbij om datgene wat kenmerkt is voor een persoon. Het
betreft het totaal aan vermogens waarmee een mens het hier en nu moet doen. Het is het
materiaal dat iemand terug beschikking staat om wat van het eigen leven te maken in welke
situatie diegene zich ook mag bevinden (voorbeelden van materiaal zijn intelligentie, humeur,
presentie etc.)
2. Situationele sfeer  dit is dat gedeelte van de individuele menselijke wereld dat ook blijft
bestaan wanneer het individu er niet meer is. Je huis staat er nog steeds, ook al ben je zelf

, niet thuis. Deze sfeer biedt het kader waarbinnen de vermogens kunnen worden ingezet. Een
belemmerende situationele sfeer kan een gevoel van onmacht geven
Bijvoorbeeld: stel je bent tijdelijk slecht ter been omdat je je enkel hebt gebroken. Je kunt een
trap alleen afkomen met steun van een ander. Je woont op de 2 de etage van een flat zonder
lift. Je hebt alle vermogen om keuzes te maken, maar je hebt in deze situatie nauwelijks
keuzes. Je situationele sfeer, met de flat zonder lift, maakt dat heel moeilijk.
3. Interactioneel sfeer  hier vindt de interactie tussen de mens en zijn wereld plaats. Anders
gezegd, de interactie tussen de persoonlijke en de situationele sfeer. De interactie kenmerkt
zich door het inzetten van eigen vermogens in relatie tot de situationele sfeer die van
toepassing is.
Bijvoorbeeld: je besluit onverwachts op bezoek te gaan bij een vriendin.
Binnen elke sfeer kunnen zich kansen en bedreigingen met betrekking tot de eigen kracht voordoen

Om iets te kunnen doen met het recht op zelfbeschikking is een vermogen van eigen kracht nodig.

2.4 eigen regievoering
In dot boek willen we het hebben over de eigen regie van de burgers als een concrete activiteit. Er
wordt daarom niet gesproken over de eigen regie, maar over de eigen regievoering  het gaat
hierbij om het organiseren/en of coördineren van het eigen leven gericht op een goed leven in eigen
ogen.

Kerngedrag eigen regievoering
Het kerngedrag van eigen regievoering is: keuzes maken  het betreft allerlei dagelijkse keuzes als
“hoe laat sta ik op, wat doe ik met mijn boterham etc.”

Van het merendeel van de keuzes die wij maken zijn wij ons nauwelijks bewust.

Gedragingen eigen regievoering
Keuzes maken als kerngedrag behoort tot de basale gedragingen van eigen regievoering.
De overige basale gedragingen zijn:
- Initiatief nemen
- Verantwoordelijkheid nemen
(Het is leuk om keuzes te maken, maar als je er niets mee doet, initiatief, dan heb je er niks aan).

Er zijn 3 versterkende gedragingen van eigen regievoering van toepassing. Deze versterken de
basale gedragingen.
Omdat onze keuzes en initiatieven op weerstand in de omgeving kunnen stuiten, is het soms nodig
om door te zetten, alternatieven te zoeken of via reflectie wat lager stil te staan met waar je mee bezig
bent.
Bijvoorbeeld: je wilt graag een lekkere boterhamen met hagelslag (keuze maken). Je gaat naar de
keuken om een boterham te maken (initiatief). De hagelslag blijkt op te zijn (weerstand). Je kunt gaan
kijken of er nog ergens voorraad is (doorzetten). Je kunt ook bedenken: dan neem ik maar jam
(alternatief). Bij andere overdenking kun je besluiten voortaan 2 pakken hagelslag in huis te hebben
(reflecteren)

Bij reflecteren gaat het dus om nadere overdenken. Een nadere overdenking die in zijn kern is terug te
voeren tot 3 vragen:
- Wat gebeurde er?
- Waarom gebeurde er wat er gebeurde?
- Wat betekent dat voor de toekomst?

Uiteindelijk levert dit 2 mogelijke interactieve gedragingen van eigen regievoering op.

Beïnvloedende factoren eigen regievoering
Eigen regievoering vindt de hele dag plaats. Daarnaast zijn interne en externe beïnvloedende factoren
van invloed:

Interne beïnvloedende factoren: deze behoren tot de persoonlijke sfeer. De belangrijkste
beïnvloedende factoren in relatie tot de zorg en welzijn zijn ziekte of beperkingen. Het gaat hierbij om
de mate waarin iemand hier zelf hinder van ondervindt.

, Bijvoorbeeld: een persoon kan zijn eigen regievoering veel hinder ondervinden van een gebroken
vinger terwijl een ander die geboren is met een lichamelijke beperking deze niet als hinder voor de
eigen regievoering ervaart.
De invloed van de intern beïnvloedende factoren op de eigen regievoering is dus sterk
persoonsgebonden

Externe beïnvloedende factoren: deze behoren tot de situationele en de interactioneel sfeer. De
belangrijkste zijn:
- Informatie
- Reactie op actie
- Omstandigheden
De bejeging, houding en opvattingen van anderen over wat we doen of vinden kan grote invloed
hebben op de eigen regievoering

Zelfbeschikking  recht  om zelf te beschikken over eigen lot of leven vanuit eigen perspectieven
en competenties \/
Eigen kracht  vermogen  kracht/macht/ competenties hebben om over eigen lot of leven te
beschikken \/
Eigen regievoering  activiteit  het organiseren/ coördineren van het eigen leven met als doel een
goed leven in eigen ogen.

De verschillen in behoefte hebben aan eigen regievoering kan te maken hebben met individuele
diversiteit

2.5 individuele diversiteit
Diversiteit betekent verscheidenheid. Iedereen is anders. De verschillen uiten zich in huidskleur,
geslacht etc.

Diversiteit is multidimensionaal  het heeft vele dimensies. Mensen verschillen op meerdere
aspecten van elkaar en de aspecten waarin ze van elkaar verschillen, kunnen ook weer verschillend
zijn.
Dit betekent een oneindig aantal verschillen tussen mensen  individuele diversiteit




2.6 persoonlijk of sociaal netwerk
De leden van een persoonlijk of sociaal netwerk
Een persoonlijk of sociaal netwerk bestaat uit een aantal mensen rond een centraal persoon die
iedereen in dat netwerk kent.
De overige leden van het netwerk hoeven elkaar onderling niet te kennen. Een netwerk is dus iets
anders dan een groep.
Binnen een groep kent men elkaar wel en men is rond een bepaald thema lid van de groep en niet op
basis van een centraal persoon of systeem

Leden van het sociale netwerk zijn diegenen die een persoonlijke band met de centrale persoon of
centrale systeem hebben  dit kunnen zijn; familie, vrienden, buren etc.

Type relaties
De leden van een sociaal netwerk kunnen in kaart worden gebracht met een ecogram  dit is een
schematische weergave van een sociaal netwerk van een persoon met een aanduiding van het type
relatie tussen de centrale persoon/centrale systeem en de betreffende ander.
Een ecogram laat de omvang van de aard van de relaties wat iemands netwerk zien.

Een genogram is een specifiek soort ecogram  betreft uitsluitend een familienetwerk en kan
meerdere generaties omvatten.

Functies van het sociale netwerk
Een sociaal netwerk kan verschillende functies vervullen:
- Steunfunctie  biedt mensen zekerheid dat zij op steun kunnen rekenen

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper C1997. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 78252 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,99  1x  verkocht
  • (0)
  Kopen