Werkgroepopdrachten Burgerlijk Procesrecht
Week 1: Procesbeginselen, bevoegdheid rechter en dagvaarding
Opdracht 1 – Bevoegde rechter
Robin, wonende in Rotterdam, wordt op staande voet ontslagen door haar werkgever,
Vakantiepark Landgoed Burghdal B.V., gevestigd in Utrecht. Robin verrichtte haar werk in
het vakantiepark van Burghdal, dat is gelegen in Ede (Gelderland). Robin vordert een
verklaring voor recht dat haar ontslag op staande voet ten onrechte is gegeven.
1. Welk gerecht is absoluut bevoegd van de vordering van Robin kennis te nemen? Wat zal
er gebeuren als de zaak wordt aangebracht voor een rechter die niet absoluut bevoegd
is?
- De rechtbank in eerste aanleg is absoluut bevoegd (art. 42 RO). Bij een verkeerd
gerecht, moet sprake zijn van een ambtshalve onbevoegdverklaring en verwijzing (art.
72 en 73 Rv). Hierop bestaan uitzonderingen, namelijk prorogatie en
ondernemingskamer (art. 62 jo. 66 RO).
2. Welke kamer van dat gerecht is bevoegd? Wat zal er gebeuren als de zaak wordt
aangebracht voor de verkeerde kamer?
- Doordat de vordering van Robin niet eerder aanhangig is gemaakt en het een
arbeidszaak betreft, is de kamer voor kantonzaken bevoegd (art. 93 sub c Rv jo. 47
RO). Bij een verkeerd gerecht, moet sprake zijn van een ambtshalve
onbevoegdverklaring of op verlangen van partijen en verwijzing (art. 71 Rv).
3. Welk gerecht is relatief bevoegd? Wat zal er gebeuren als de zaak wordt aangebracht
voor een rechter die niet relatief bevoegd is?
- De hoofdregel van de relatieve competentie is de woonplaats van de gedaagde (art.
99 Rv). Hier is sprake van een alternatieve bevoegdheid, omdat je mag kiezen uit twee
rechtbanken (art. 100 Rv). Men kan derhalve kiezen uit de Rechtbank Gelderland
locatie Arnhem of Rechtbank Midden-Nederland. De hoofdregel is dat bij een
verkeerd gerecht geen sprake is van verwijzing, tenzij de gedaagde zich op
onbevoegdheid beroept (art. 110 Rv). Maar in casu is sprake van een kantonzaak,
waardoor de rechter ambtshalve moet beoordelen of hij relatief bevoegd is (art. 110
lid 1, tweede volzin Rv).
Opdracht 2 – Ontwerpstudio Nova/Cubon
Ontwerpstudio Nova B.V. heeft op 2 oktober 2023 een 3D-printer van Cubon B.V. gekocht
voor een prijs van € 25.000. De printer is een typisch maandagochtendmodelletje en
vertoont al binnen twee weken kuren. De printer hapert vaak en print soms niet nauwkeurig.
Na een paar weken stuurt Nova een brief aan Cubon, waarin zij Cubon op de hoogte stelt
van de gebreken, aangeeft dat zij een goed werkende printer wenst en dat een procedure zal
worden begonnen als Cubon aan die wens geen gehoor geeft.
1
,Cubon laat niets van zich horen. Nova vordert in rechte ontbinding van de
koopovereenkomst. Voor de toewijzing van de vordering is nodig dat Cubon in gebreke is
gesteld. Nova doet echter geen beroep op een ingebrekestelling.
1. Mag de rechter de vordering van Nova toewijzen?
- Nee, voor de toewijzing van de vordering is immers ingebrekestelling vereist. Geen
van de partijen doet hier een beroep op. Vanwege de partijautonomie en de lijdelijke
rol van de rechter, mag de rechter deze vordering niet toewijzen (art. 24 Rv).
2. Uit de conclusie van antwoord blijkt dat Cubon beschikt over een rapport met informatie
over het functioneren van de 3D-printer. Mag de rechter Cubon bevelen dit rapport in
het geding te brengen of overtreedt de rechter dan het in vraag 1 bedoelde artikel?
- Ja, de rechter kan in alle gevallen en in elke stand van de procedure bevelen
bescheiden over te leggen (art. 22 lid 1 Rv).
Opdracht 3 – Fout in dagvaarding
Helmut dagvaardt Maud en vordert € 3.000. Maud wordt opgeroepen te verschijnen op
dinsdag 7 maart 2023 om 9.00 uur. Op vrijdagochtend 3 maart 2023 ontdekt Helmut een
fout in de dagvaarding. In de dagvaarding ontbreekt namelijk iedere mededeling over het
griffierecht.
1. Is deze fout met nietigheid bedreigd?
- Ja, op grond van art. 111 lid 2 sub k moet er een mededeling over griffierechten
worden opgenomen in de dagvaarding. Op grond van art. 120 lid 1 Rv wordt hier op
straffe van nietigheid in acht genomen. Echter, doordat sprake is van een kantonzaak,
hoeft er geen griffierechten te worden betaald (art. 4 Wet griffierechten van
burgerlijke zaken).
Fout voor de roldatum ontdenkt? Kijk je naar art. 120 Rv.
Fout ontdenkt op of na roldatum? Dan kijk je naar art. 121 en 122 Rv. Bij 121 Rv komt
gedaagde niet opdagen en bij 122 Rv komt de gedaagde wel opdagen.
2. Wat raad u Helmut aan te doen?
- Helmut kan de mededelingen over het griffierecht herstellen en opnemen in het
herstelsexploot (art. 120 lid 2 Rv). Op grond van art. 114 Rv is de gewone termijn van
de dagvaarding ten minste een week.
Opdracht 4 – Meerkeuzevragen
1. Salman, wonende in Rotterdam, koopt van zijn eerste salaris een grote flatscreen
televisie bij CBB B.V., gevestigd in Utrecht, voor een bedrag van € 4.500. Na een paar
weken begeeft de televisie het. Salman wil zijn geld terug en vordert betaling van €
4.500.
Welke rechter(s) is/zijn bevoegd kennis te nemen van zijn vordering?
A. De rechtbank, kamer voor kantonzaken, Midden-Nederland.
2
, B. De rechtbank, kamer voor kantonzaken, Midden-Nederland en Rotterdam.
C. De rechtbank, kamer voor niet-kantonzaken, Midden-Nederland.
D. De rechtbank, kamer voor niet-kantonzaken, Midden-Nederland en Rotterdam.
2. Hoogendonk B.V. vordert van Emma € 30.000 vanwege de schending van een
geheimhoudingsbeding in de voorheen
Toelichting: tussen
art. 93 sub a jo.partijen
101 Rv bestaande arbeidsovereenkomst
en € 32.500 vanwege de schending van auteursrecht. Hoogendonck stelt haar
vorderingen in bij de rechtbank, kamer voor niet-kantonzaken.
Welke stelling is juist?
A. Hoogendonk heeft haar vorderingen bij de juiste kamer aanhangig gemaakt, omdat
beide vorderingen afzonderlijk hoger dan € 25.000 zijn.
B. De vordering van € 30.000 moet door de kantonrechter worden behandeld, dus de
kamer voor niet-kantonzaken moet deze vordering ambtshalve verwijzen naar de
kantonrechter.
C. De kamer voor niet-kantonzaken moet beide vorderingen behandelen en beslissen
als er tussen de zaken zodanige verwantschap bestaat dat gezamenlijke behandeling
vanuit proceseconomisch standpunt gewenst dan wel noodzakelijk is.
D. De kamer voor niet-kantonzaken moet beide vorderingen ambtshalve verwijzen naar
de kantonrechter als er tussen de zaken zodanige verwantschap bestaat dat
gezamenlijke behandeling vanuit proceseconomisch standpunt gewenst dan wel
noodzakelijk is.
Toelichting: art. 94 lid 2 Rv
3. Thea, wonende in Rotterdam, en Tom, wonende in Amsterdam, zijn gehuwd. Thea heeft
een verzoek ingediend tot nietigverklaring van het huwelijk (art. 1:69 BW). In haar
verzoekschrift noemt Thea Tom als belanghebbende. Thea dient haar verzoek in bij de
rechtbank Noord-Holland.
Welke stelling is juist?
A. De rechtbank Noord-Holland is relatief bevoegd.
B. De rechtbank Noord-Holland is niet relatief bevoegd; de rechtbank zal zich
ambtshalve onbevoegd verklaren.
C. De rechtbank Noord-Holland is niet relatief bevoegd; de rechtbank zal zich alleen
onbevoegd verklaren als Tom zich voor alle weren beroept op de onbevoegdheid van
de rechtbank.
D. De rechtbank Noord-Holland is mede bevoegd naast de rechtbank Amsterdam.
Toelichting: art. 262 jo. 270 lid 1 Rv
3
, 4. Bestudeer het arrest Rechterswissel (bundel nr. 9).
Een maand na de mondelinge behandeling van een zaak wordt de rechter die de
mondelinge behandeling heeft geleid langdurig ziek. De zaak wordt toebedeeld aan een
nieuwe rechter. Van de mondelinge behandeling is een proces-verbaal opgemaakt, dat
direct na de mondelinge behandeling naar partijen is gestuurd.
Welke stelling is juist?
A. Als de nieuwe rechter een einduitspraak doet zonder mededeling van de
rechterwissel te hebben gedaan, kan de uitspraak in hoger beroep op die grond
worden aangetast.
B. Als van de rechterswissel mededeling is gedaan, mag de nieuwe rechter een verzoek
van een partij om een nieuwe mondelinge behandeling niet afwijzen.
C. Als partijen een nieuwe mondelinge behandeling wensen, is het aan partijen om in
dit verband initiatieven te ontplooien, bijvoorbeeld door contact op te nemen met de
griffie en te vragen of een rechterswissel heeft plaatsgevonden.
D. Als van de rechterswissel mededeling is gedaan, moet een verzoek om een nieuwe
mondelinge behandeling binnen vier weken worden gedaan.
Toelichting: Bij geen mededeling kan vonnis vernietigd
worden. Bij wel een mededeling: 1) voorafgaand of
tegelijkertijd met zitting proces-verbaal opgemaakt of 2)
geen proces-verbaal. Bij mededeling en geen proces-
verbaal mag rechter nieuwe behandeling niet afwijzen
(binnen 2 weken).
5. Zouhir is onder curatele gesteld vanwege zijn geestelijke toestand. De curator is zijn zus
Elin. Zouhir is tijdens een ruzie met zijn buurman gewond geraakt en zijn schade
bedraagt € 5.000,-. In een procedure wordt dit bedrag van de buurman gevorderd. Elin
begint de procedure op haar naam, als vertegenwoordiger van Zouhir. Vlak na de
dagvaarding wijzigt Elin haar eis, in die zin dat zij ook in eigen naam het bedrag van €
5.000,- vordert.
Welke stelling is juist?
A. Elin wijzigt in de procedure van hoedanigheid; in beginsel mag dat niet, maar
bijzondere omstandigheden kunnen een uitzondering op deze regel rechtvaardigen.
B. Elin wijzigt in de procedure niet van hoedanigheid, omdat zij de procedure op haar
naam is begonnen en ook het bedrag van € 5.000,- in eigen naam vordert.
C. Deze procedure had begonnen moeten worden op naam van Zouhir.
D. Elin kan door een wijziging van haar eis in een andere hoedanigheid verder
procederen.
Toelichting: HR Stichting UVDTAB/Trafigura r.o.
3.3.
4