DEEL 5: HUMAN INTELLECT
Hoofdstuk 9: Geheugen en aandacht
Geheugen: door leren gebrachte verandering binnen een individu dat toekomstig gedrag kan
beïnvloeden. Leren > geheugen > gedrag
Definitie attention: Willliam James, 1890-1950
“Everyone knows what attention is. It is the taking possession of the mind, in clear and vivid form,
of one out of what may seem several simultaneously possible objects or train of thought.”
James impliceert onttrekking van het ene om effectief om te gaan met het andere.
OVERVIEW: INFORMATIEVERWERKINGSMODEL
Er bestaat niet 1 cognitie-theorie. Informatieverwerkingstheorieën zijn gebouwd op een set van
aannames hoe mensen informatie vergaren, opslaan en ophalen.
2 kernopvattingen:
- het individu kent limieten (energie, opslagruimte, tijd)
- informatieverwerking loopt via een systeem
In 1960, eerste verwerkingsmodellen. Moeten vooral metaforisch worden geïnterpreteerd,
bij letterlijk nemen kan het tunnelvisie creëren op denken en research.
Modal model of the mind: 3 typen geheugenopslag: sensorisch, short term, long term
Geordend op functie, capaciteit en duur.
Controleprocessen: attention, rehearsal, encoderen, ophalen
Sensorisch geheugen: korte duur, de sensorische ervaring. Iets langer voor geluid dan voor zicht
(-1 sec). Ook zonder aandacht wordt het kort vastgehouden; de originele vorm vasthouden voor
analyse door onbewuste mentale processen > keuze of het naar short term moet (selectieve
proces van aandacht > pre-attentieve verwerking). Meeste komt bewustzijn niet binnen.
Sensorisch geheugen is alleen onderzocht bij visie (iconisch) en horen (echoisch).
Korte termijngeheugen: de informatie dat van sensorische geheugen naar kortetermijn wordt
verplaatst. Elk item komt snel binnen en verdwijnt na een paar sec weer. Input van sensorisch en
langetermijn.
Werkgeheugen: plek van al het bewuste perceiving, gevoel, vergelijking,
gegevensverwerking en redenering. Werkt als een computer, ophalen en tikken.
Continue flow van korte capaciteit (7+ items, Miller) maar veel in bepaalde tijd.
Elaboratie: diep nadenken, vragen stellen, zorgt voor korte term>lange term
Organisaite: chunking, samenvoegen
Visualiseren
Memory span: na korte tijd iets terugrapporteren.
Prefrontale cortex is actief.
,Lange termijnopslag: opgeslagen representatie van alles dat een persoon weet. Wordt over
gezegd dat het als slapende boeken gesorteerd is. Passief, bewaarplaats, lang, geen limiet. Itt
kortermijn dat actief, werkgeheugen, kort, limiet.
Informatie geordend dmv associaties
Controleprocessen
Strategieën om informatie door het systeem te verplaatsen en performance te verbeteren.
Aandacht: het proces van de flow van informatie van sensorisch > korte termijn
Encoding: van short term naar long term. De meeste encoding is niet bewust gestuurd en is
een bij-effect van special interest in bepaalde items.
Retrieval: van long term naar short term, gaat bewust of vanzelf.
Energieverbruik: meer glucoseverbruik bij moeilijkere taken. De mental energy metafoor, als in
beperkte energie, is dus kloppend.
Effortful processen: voor bewustzijn beschikbaar
interfereren met andere bewuste processen
verbeteren bij oefening
worden beïnvloed door individuele verschillen in intellect, motivatie
of educatie
Dus: werkgeheugen is nodig
Bijv. lezen of autorijden (eerst effortful en daarna effortless)
Autonome processen: intentieloos en onbewust
onderbreken bewuste processen niet
wordt niet beter bij oefening
is niet beïnvloedbaar door individuele verschillen in intellect,
motivatie of opleiding
Dus: onbewust, continue, niet te oefenen
Bijv. zinnen kunnen begrijpen
Alledaagse cognitie is een constante combinatie van automatische onbewuste en effortful
bewuste processen.
AANDACHT: PORTAAL NAAR BEWUSTZIJN
Evolutionair: natuurlijke selectie, focus voor 2 behoeften
1. Focus op taak en niet worden afgeleid door irrelevante stimuli
2. Stimuli naast de taak kunnen monitoren en stiften van focus bij gevaar of groter
voordeel dan de huidige taak.
Attention gate = de plek waar bepaald wordt wat er van het sensorisch naar het short term gaat
Preattentieve processing = onbewuste analyse van relevantie en significantie voor overleving en
well-being. Nodig: vergelijken met bestaande kennis in het werkgeheugen en ltm. Anders bestaat
er geen basis. Dit is een top-down proces.
Veel speculatie en debat over de mate en type van preattentive processing.
, Vermogen tot focus en negeren van informatie
Selectief luisteren: ‘Cocktail-party fenomeen’, 1940-1950. Mensen presteren goed wanneer er
fysiek verschil is tussen de stemmen (pitch en locatie)
Selectief zien: eenvoudiger dan selectief luisteren, door oogbeweging. Experiment Rock &
Gutman 1981. De overlappende groene en rode vorm, respondenten moesten letten op 1 vorm.
Daarna zeggen welke vorm ze hadden gezien. Ze herinnerden de vorm van de kleur waar ze op
moesten letten beter.
Beroemd bewijs: inattentional blindness, de aap en het basketbalveld van Chabris, 1999.
Shiften van aandacht naar significante stimuli
Is afhankelijk van vermogen te luisteren/kijken naar eerder opgeslagen stimuli in sensorische
opslag (functie vasthouden en bij belang naar werkgeheugen)
Geluid: echoisch geheugen, auditieve sensorische geheugen. Trace van geluid -10 sec.
Experiment: herhalen van woorden bij signal, verdwijnt na 8-10 seconden.
Zien: iconisch geheugen, visual sensorische geheugen. Trace van de stimulus = icon.
(George) SPERLING, 1960. Eerste psycholoog die over visuele geheugen begon.
Experiment: Flitsen van letterrijen (1/20e seconde). Bij signaal binnen 1/30e
seconde, konden mensen de letters benoemen. Bij langer vervaagde het.
Andere exp. uitkomsten: mensen herkennen eigen naam sneller, bij taak dierennamen
identificeren en plaatjes van dieren te negeren zien mensen plaatje van dieren sneller.
Effect van aandachtstraining
Smalle poort tussen sensory en short term; slechts enkele items.
Limitatie: niet aan te passen eigenschap van nervous system, anderen zeggen dat het te trainen
valt. Beste bewijs komt van videogames.
Masking stimulus: bright patterned stimulus eroded iconic memory original erray.
Videogames: GREEN & BAVELIER. Visuele aandachtscapaciteit waren beter bij gamers. Non-
gamers konden beter worden bij oefening.
> Gaat niet op als onderbouwing voor multitasking. Je bereikt niet meer en presteert
slechter.
Onbewuste, automatische verwerking van stimuli
Standaard informatieverwerkingsmodel ondermijnt het onbewuste.
Priming: sensorische informatie activeert informatie in langetermijn. Deze beïnvloed onbewust de
perceptie of gedachtenstroom.
Experiment visueel: boom met verstopt konijn, tekenen konijn.
Experiment auditief: verborgen woord beïnvloed interpretatie van zinnen
De context is van belang. Priming is een middel waarbij contextuele informatie (niet in focus) ons
helpt waarop we ons wel moeten focussen. Vb. Gezichtsmimiek, wenkbrauwen.