Colleges Vennootschap- en Rechtspersonenrecht 2019/2020
Hoorcollege 1 – Inleiding en rechtspersonen. Corporate Governance, Harmonisatie van rechtspersonenrecht in de EU
Vennootschappen en rechtspersonen
Vennootschappen zijn (I) samenwerkingsverbanden (in het algemeen, echter veel rechtspersonen – veel BV’s zijn
eenpersoonsvennootschappen daar wordt helemaal niet samengewerkt. Daar is gewoon een persoon die de rechtspersoon heeft
opgericht, die de aandelen en die ook bestuurder is) en/of (II) zelfstandige juridische entiteiten.
Het eerste aspect, samenwerking, is (historisch) contractueel van aard (personenvennootschappen geregeld in Boek 7A BW).
Als men het heeft over de personenvennootschap hebben we het vaak over een contractueel kader. Dat betekent dat het
historisch gezien ook in het contractenrecht is geregeld. Het wordt dan ook gezien als een contract. Echter in Nederland ligt er
een wetsvoorstel om personenvennootschappen rechtspersoon in de zin van de wet te maken.
Het tweede aspect: juridische zelfstandigheid, rechtspersonenrechtelijk van aard (rechtspersonen zoals geregeld in Boek 2 BW).
Denk hierbij aan de BV, NV en CV etc.
Het begrip rechtspersoon is een verraderlijk begrip maar de rechtspersoonlijkheid is steeds meer een technische term, namelijk
rechtspersoonlijkheid betekent dat je een zelfstandig rechtssubject bent, niet meer en niet minder. Dat zou dus ook kunnen
betekenen dat je een personenvennootschap als een rechtspersoon aanduidt. Daar is op zich helemaal niks tegen, beetje
ongebruikelijk omdat wij het in Nederland niet kennen. Wij vinden dat geen rechtspersoon, we vinden het geen zelfstandige
juridische entiteit maar je zou dat zeker kunnen doen. Dus het begrip rechtspersoon moet u niet meer aan toekennen dan het is
een zelfstandige entiteit waar we rechten en verplichtingen aan toerekenen.
Dat betekent niet dat een rechtspersoon per definitie een beperkte aansprakelijkheid heeft, dit hoeft niet per se aldus Prof Harm-
Jan de Kluiver.
Vennootschappen en rechtspersonen kunnen beide een (grote) organisatie hebben (vgl. personenvennootschappen zoals C&A
en rechtspersonen zoals Unilever, Philips, Akzo etc.), maar dat hoeft niet (denk aan de eenpersoons BV).
Vanwege het contractuele karakter zijn personenvennootschappen geregeld in Boek 7A (bijzondere overeenkomsten) en
Wetboek van Koophandel en rechtspersonen in Boek 2 BW (na Boek 1 inzake natuurlijke personen).
Personenvennootschappen kunnen rechtspersoon zijn
Rechtspersoonlijkheid is een juridische kwalificatie die slechts betekent dat rechten en plichten aan iets/iemand worden
toegerekend. Vgl. Art. 2:5 BW
Rechtspersonen volgens Boek 2 zijn: kerken (zijn privaatrechtelijke rechtspersonen maar de interne toetsing van de onderlinge
verhoudingen is niet onderworpen aan Boek 2), verenigingen, stichtingen, coöperaties/onderlinge waarborgmaatschappijen
(verzekeringsmaatschappij), naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen.
Daarnaast zijn er rechtspersonen die niet in boek 2 worden geregeld zoals het EESV (Europees Economisch
Samenwerkingsverband) en de Europese Vennootschap (SE – Societas Europea).
De Kern: Rechtspersoonlijkheid zegt echter niets (!) over verdere vormgeving en niets over persoonlijke aansprakelijkheid van
vennoten, aandeelhouders of bestuurders.
Vennootschap, rechtspersoonlijkheid en persoonlijke aansprakelijkheid
Uitgangspunt voor personenvennootschappen is dat de vennoten persoonlijk aansprakelijk zijn voor de verbintenissen van de
vennootschap. Het is geen rechtspersoon toch duiden we het zo aan. We zien het wel als een soort maatschappelijk gegeven dat
het een eenheid is, de facto is het geen rechtspersoon. Alle verbintenissen die worden aangegaan in naam van het
samenwerkingsverband (ofwel vennootschap) komen voor rekening van de vennoten. Dit geldt zowel voor contractuele
verbintenissen maar ook voor verbintenissen uit onrechtmatige daad. Bijvoorbeeld je hebt een personenvennootschap, je hebt
iemand in dienst genomen en die persoon doet iets verkeerd dan betekent dat je aansprakelijk kan zijn uit onrechtmatige daad
en die aansprakelijkheid is een verbintenis van de gezamenlijke vennoten, vennootschap, en dus zijn ze ook hier voor
aansprakelijk.
Daarbij maakt het niet uit of de personenvennootschap wel of niet rechtspersoon is voor de aansprakelijkheid (zoals in Frankrijk,
Spanje, Italië etc.)
Bij de meeste rechtspersonen (Boek 2) is het uitgangspunt dat betrokken aandeelhouders en bestuurders etc. niet zelf
persoonlijk aansprakelijk zijn van dat uitgangspunt kan echter volop worden afgeweken (met name op grond van onrechtmatige
daad).
Zulke afwijkingen zijn onder andere:
Aansprakelijkheid als de rechtspersoon niet goed in het handelsregister is ingeschreven.
, Aansprakelijkheid als bestuurders onzorgvuldig i.e. onrechtmatig handelen etc. Artikel 2:9 BW: Dat bestuurders van de
rechtspersonen hun taak behoorlijk vervullen.
Kortom: Hier is veel ruimte voor de wetgever en de rechtspraktijk.
Rechten en verplichtingen van vennootschap en rechtspersoon
Vennootschappen en rechtspersoon hebben slechts rechten en verplichtingen voorzover (I) rechtshandelingen namens de
entiteit geldig zijn aangegaan (Vertegenwoordiging!) of (II) aan de vennootschap/rechtspersoon worden toegerekend
(onrechtmatige daad).
Vertegenwoordiging kan gebaseerd zijn op contract (volmacht art. 3:60 BW e.v. met inbegrip van art. 3:61 BW ‘schijn van
volmacht’, als de ander mocht vertrouwen dat er een volmacht was gegeven dat je dan ook gebonden bent als
personenvennootschap of rechtspersoon) of op de wet (wettelijke regeling).
Zie voor personenvennootschappen de vertegenwoordiging art. 7A:1679 e.v. en voor vertegenwoordiging bij rechtspersonen
bijv.: art. 2:45 (voor de vereniging), 2:130/240 (voor NV en BV) en 2:292 (voor de stichting).
Dat stelsel van deze artikelen is in wezen heel simpel, dat zegt als je bij een rechtspersoon (boek 2) bestuurder bent en als je
bent ingeschreven in het Handelsregister dan mag de ander ervan uitgaan dat je vertegenwoordigingsbevoegd bent. Dit is een
ruime vertegenwoordigingsbevoegdheid, dat is een mooie praktische regel voor het rechtsverkeer – voor de wederpartijen van
deze rechtspersoon. Deze regeling hebben we te danken aan Europees recht, de facto een Europese Richtlijn. Dit is een
belangrijk principe wat je in alle EU-landen tegenkomt, dan zie je al bij iets heel fundamenteels hoe belangrijk die Europese
regelingen en die Europese harmonisatie is voor Europa. Deze regeling geldt voor allen Europese landen, wat natuurlijk van
belang is voor het handelsverkeer.
Worden goederen verkregen dan zijn deze bij een personenvennootschap – is geen rechtspersoon de facto geen
rechtspersoonlijkheid – gezamenlijk eigendom van de vennoten (bijzondere gemeenschap). Er wordt echter gedacht over het
geven van rechtspersoonlijk daaraan.
Bij rechtspersonen zijn deze eigendom van de rechtspersoon. De Rechtspersoon is een zelfstandige entiteit en dus rekenen we
deze verplichtingen toe aan de rechtspersoon.
Positie en rechten van derde
Bij rechtspersonen contracteren derden met de rechtspersoon en hebben zij verhaal op de goederen van de rechtspersoon.
Bij personenvennootschappen contracteren derden met de gezamenlijke vennoten. De gezamenlijke vennoten zijn bij een
vennootschap onder firma (v.o.f.) “hoofdelijk verbonden” voor alle verbintenissen (art. 18 Wetboek van Koophandel (WvK)).
Crediteuren van personenvennootschappen hebben krachtens rechtspraak van de Hoge Raad verhaal op alle goederen van de
gemeenschap van vennoten “vennootschappelijke gemeenschap” en hebben daarmee voorrang op de privé schuldeisers van
vennoten.
Schiet de ‘vennootschappelijke gemeenschap’ tekort, dan moeten de vennoten, in beginsel, uiteindelijk bijpassen.
Positie van derden bij de ‘Klassieke’ rechtspersonen
Derden contracteren met de rechtspersoon en hebben in beginsel geen verhaal op de aandeelhouders, bestuurders etc.
Daarmee wordt het vermogen van de rechtspersoon belangrijk voor hen. Get leerstuk van de kapitaal- of
vermogensbescherming houdt daarmee verband..
Voorts wil je als crediteur dan kunnen zien wat de financiële situatie van de vennootschap is. Dat wordt zichtbaar gemaakt in de
jaarrekening (inclusief balans em winst- en verliesrekeningen).
Die jaarrekening en andere relevante informatie moet ook worden gedeponeerd in het handelsregister dat publiekelijk
toegankelijk is. De consequentie als dit niet gebeurt, is het gevolg daarvan als de BV failliet gaat dat jezelf grote kans loopt om
persoonlijk aansprakelijk te worden gehouden.
Dan wordt uiteraard wel belangrijk dat bestuurders ook zorgvuldig met dat vermogen omspringen. Dat leidt tot regels voor
zorgvuldig bestuur en aansprakelijkheid van bestuurders. Zie Art. 2:9 BW, art. 2:138 BW etc. Als een bestuurder onbehoorlijk
(ofwel onzorgvuldig) zijn taak vervult dan kan de bestuurder zelf persoonlijk aansprakelijk gesteld worden.
Zorgvuldig bestuur bij rechtspersonen
Bestuurders zijn gehouden tot zorgvuldig bestuur, “behoorlijke taakvervulling” art. 2:9 BW, jegens aandeelhouders en
derden/crediteuren.
Dat krijgt extra betekenis als het om grote beursgenoteerde vennootschappen. Als daar niet goed wordt bestuurd kan dat
immers ernstige gevolgen hebben voor grote groepen beleggers, werknemers, klanten en uiteindelijk de samenleving als geheel.
, Voor die vennootschappen is de Nederlandse Corporate Governance Code (Code Tabaksblat) in het leven geroepen om extra
invulling te geven aan verplichtingen van behoorlijk bestuur (voor voornamelijk ‘grote’ beursgenoteerde vennootschappen). De
Code verbindt vennootschappen niet, echter vennootschappen moeten via het pas toe of leg uit-beginsel (Comply or explain)
aangeven of ze de Code toepassen.
Daarnaast uitgebreide wetgeving in de Wet op financieel toezicht voor beursgenoteerde vennootschappen o.a. over:
- Informatieverplichtingen (halfjaarlijks)
- Bekendmaken koersgevoelige informatie, dit wordt vaak middels een persbericht bekendgemaakt. De koersgevoelige
informatie moet worden bekendgemaakt voor de opening van de beurs. Dit is ook weer een Europese Verordening, waar de
AFM toezicht overhoudt en ook een Europese toezichthouder.
- Meldingsverplichtingen van aandeelhouders als men 3% aandelen houdt. Dit is interessant door het feit, dat een
aandeelhouder nu aanmerkelijke macht verkrijgt in de vennootschap.
- Overnameregels. Regels over openbare biedingen op / overname van beursvennootschappen.
Fiscale positie personenvennootschap en rechtspersoon
Bij personenvennootschappen is uitgangspunt dat vennoten volledig gerechtigd zijn tot het vermogen en daarmee ondernemer
zijn. Zij betalen derhalve inkomstenbelasting. De personenvennootschap heeft geen eigen fiscale status = ‘fiscaal transparant’
en betaalt geen vennootschapsbelasting en houdt geen dividendbelasting.
BV’s, NV’s (en eventueel verenigingen en stichtingen, die een onderneming drijven) hebben eigen fiscale status. Zij betalen
vennootschapsbelasting (VPB) over winst (19% < EUR 200.000,- en 25% > 200.000,-).
Als uitkeringen worden gedaan moet de (beursgenoteerde) NV/BV ook 15% van dividend als ‘dividendbelasting’ inhouden. Over
het bruto ontvangen dividend moet ook inkomstenbelasting (categorie “aanmerkelijk belang” worden betaald van 25% (totale
belastingdruk is derhalve 45-50%, omdat ook al “VpB”) is ingehouden).
Dividendbelasting kan in Nederland worden verrekend met inkomstenbelasting.
Probleem: kan een buitenlandse investeerder (die in buitenland belasting moet betalen!) ook betaalde dividendbelasting
verrekenen?
Enron
Enron is een bedrijf dat het idee had om te handelen in
energiecontracten. Ze waren daar heel erg succesvol mee en
verdienden er veel geld in. Wat gebeurde er bij Enron?
De essentie van Enron is dat het model in eerste instantie succesvol was
en leek maar uiteindelijk toch iets te optimistisch was ingestoken.
Enron is het begin van de Corporate Governance gedachtegang, want
deze fout in een onderneming moet vermeden worden. Als dit zoals bij
Enron gebeurt dan is er iets vreselijks fout in die onderneming, dat
bestuur – die commissarissen – hebben totaal niet opgelet. Dus we
moeten nadenken over grote beursgenoteerde ondernemingen
aanstuurt, dat slaat op het bestuur en RvC in dit geval nee. Ook de
accountants hebben te weinig toezicht gehouden, Arthur Andersen is
ook aangesproken en daarna failliet gegaan, daarom hebben we nu
nog 4 wereldwijde opererende grote accountantskantoren.
10 We hebben dus een golf van wetgeving gezien na Enron, het begon in Amerika daarna overgegaan naar Europa om na te denken
4-9-2018 Prof. mr Harm-Jan de Kluiver
over vennootschapsrecht en rechtspersonenrecht.
- Hoe zit het nou wat zijn de verantwoordelijkheden van een bestuur,
- Wat zijn de verantwoordelijkheden van commissarissen en de verantwoordelijkheid van de accountant
- Welke mate van informatie moet je geven aan de aandeelhouders, hoe kunnen de aandeelhouders dat controleren.
Al dat soort dingen zijn in een enorme stroomversnelling geraakt na Enron in 2001.
Aanvankelijk werd dat in Nederland in beginsel een beetje afgehouden.
Totdat in Nederland we een vergelijkbaar verhaal kregen met Ahold door een boekhoudschandaal. Het buitenland ging zelfs
zover om in de Financial Times te vermelden dat “Ahold becomes Dutch Enron”.
Hierdoor is Nederland een commissie ingesteld, de commissie Tabaksblat, en die commissie heeft een code opgesteld. Inmiddels
kennen we dat als de Nederlandse Corporate Governance Code. Die Nederlandse Corporate Governance code kent dus een groot
aantal regels over financiële verslaggeving, over controles, over de rol van het bestuur, over rol van RvC, die een
beursgenoteerde onderneming in acht moet nemen. Het is geen wettelijke regeling maar je moet die code wel in je jaarverslag
,uitleggen, je moet uitleggen of je hem naleeft, waar je hem naleeft of niet naleeft en je kan er eventueel van afwijken maar dat
moet je heel goed uitleggen. Het is eigenlijk een soort extra laag van regelgeving gekomen bovenop wat we kennen in boek 2,
zogezegd een uitwerking van het begrip “behoorlijke taakverdeling” van artikel 2:9 BW.
Het uitgangspunt van de code is principes werken beter dan regels. De code kent namelijk algemene regels, daar kan je van
afwijken maar moeilijker dan bij specifieke regelgeving. Als je hele specifieke regels geeft kan je deze makkelijker ontwijken, het
idee was dus we nemen iets ruimere regels – principes – en daar is het moeilijker om langsheen te manoeuvreren.
Juridische betekenis van de Code
Wat als er een conflict is tussen aandeelhouders en het bestuur. Vervolgens komt men bij de rechter. Bij de rechter is het wel
van belang om vast te stellen of het handelen van het bestuur of commissaris behoorlijk is in kader van de redelijkheid en
billijkheid. De rechter kan dit toetsen door de Code als uitgangspunt te nemen. Hiermee kan hij dus inkleuren wat beehoorlijk
handelen van het bestuur en/of commissarissen is.
Vestigingsplaats en incorporatieleer
Traditioneel in Europa ‘leer van de werkelijke zetel” (‘siege reeel’) tegenover incorporatieleer (‘incorporation’/statutaire zetel)
zoals in de UK, Nederland, Nordics.
HvJ EU heeft de leer van de werkelijke zetel steeds verder teruggedrongen. Vgl. Centros uitspraak (1999) en nadien onder
andere Überseering (2002), Inspire art (2004) – over erkenning van buitenlandse vennootschappen – en Sevic (2005), Cartesio
(2008), Vale (2012) en Polbud (2017) – over verplaatsing van zetel/omzetting.
Heeft in NL o.a. geleid (na Inspire Art) tot beperken van de Wet op de Formeel Buitenlandse Vennootschappen tot
rechtspersonen buiten de EU/EER (gevolg o.a. bestuurders daarvan op zelfde basis aansprakelijk als NL vennootschappen!). We
kunnen alleen beperkingen opleggen op rechtspersonen die buiten de EU bestaan, geen beperkingen opleggen voor
vennootschappen van de EU.
Dit heeft geleid tot (I) meer druk op EU om internationaal vennootschapsrecht te faciliteren en (II) bewegingen in alle EU
lidstaten om het eigen vennootschapsrecht te flexibiliseren. In 2012 daarom vereenvoudiging/flexibilisering BV recht.
Daarmee wellicht een ontwikkeling in gang gezet zoals die al 100 jaar bestaat in de VS. Daar is met name Delaware een
voortrekker.
Een downside van deze Delaware-constructie is dat als er een geschil is, men ook moet procederen in Delaware.
EG Vennootschapsrecht
Elf (11) EG richtlijnen over vennootschapsrecht zijn geïmplementeerd in nationaal vennootschapsrecht. Onlangs samengebracht
in één EU verzamelrichtlijn (soort Europees Vennootschapsrechtwetboek) RL 2017/1132/EU (in werking 20 juli 2017)
EG verordeningen over Europese rechtsvormen zoals het EESV (Europees Economisch Samenwerkingsverband), de SE en de
Europese Coöperatie. Als je een nieuwe rechtsvorm creëert moet dat in een verordening en niet in een richtlijn om
bovenwettelijke werking te krijgen.
Richtlijnen moeten worden geïmplementeerd in het nationale recht terwijl een verordening rechtstreeks direct werkend is.
Daarnaast EG richtlijnen en Verordeningen over effectenrecht die met name betrekking hebben op beursgenoteerde
ondernemingen (bijna steeds NV’s of buitenlandse equivalenten zoals AG, SA, Plc):
- Rechten van aandeelhouders (Shareholders Rights Directive) 2007: gewijzigd bij RL 2017/828/EU (inwerkingtreding uiterlijk
9 juni 2019) onder andere nieuwe regels over beloning van bestuurders/commissarissen, ‘related party transactions’ met
aandeelhouders, transparantie van beleggers);
- Openbaarmaking van koersgevoelige informatie voor (Market Abuse Regultion)
- En andere openbaarmakingsverplichtingen zoals financiële gegevens etc. (Transparancy directive).
Voorwetenschap: Europese Verordening (“MAR”)
Voorwetenschap geregeld in EU Market Abuse Regulation (“MAR”):
Verbod om voorwetenschap te gebruiken;
Verbod om informatie door te geven of een derde transacties aan te bevelen (“tipverbod”).
Als een beursgenoteerde vennootschap over koersgevoelige informatie ("KGI") beschikt geldt als uitgangspunt (Art. 17 MAR)
dat die informatie zo spoedig mogelijk openbaar moet worden gemaakt met een persbericht dat ook op AFM site openbaar
wordt (zie AFM.nl onder registers).
Eventueel kan echter openbaarmaking worden uitgesteld als:
- Dit in het belang van de vennootschap is, een goede reden zijn om de informatie uit te stellen;
- Uitstel niet misleidend is;
,- De vertrouwelijkheid gewaarborgd is. De beursvennootschap moet zorgen dat de informatie vertrouwelijk blijft, geen lek.
Overige EU ontwikkelingen op verwante terreinen
Vergaande regulering van het effectenrecht (zie boven). Ook vergaande regulering van Banken.
Dat gaat gepaard met eigen EU Toezichthouders!;
- Effectenrechtelijk toezicht naast AFM door European Securities and Markets Authority ("ESMA")
- Bankentoezicht naast de Nederlandsche Bank met name door European Central Bank ("ECB").
"The ECB cooperates closely with other European institutions and bodies, such as the European Supervisory Authorities, including
the European Banking Authority, and the European Systemic Risk Board (ESRB), to develop the EU supervisory, regulatory and
resolution frameworks."
Hoorcollege Week 2 – Personenvennootschappen
Personenvennootschappen
Gaat steeds om overeenkomst waaraan de wet mede gevolgen verbindt;
Personenvennootschappen zijn in Nederland geen rechtspersoon.
Maatschap: kenmerken
Art. 7A:1655 e.v. In beginsel “regelend recht” (behoudens 7A:1671, 1672, 1679, 1680 dwingend recht) dus
“contractsvrijheid”.
Een maatschap kan allerlei activiteiten behelzen, behalve als het gaat om een bedrijfsactiviteiten. Als het een bedrijfsmatig
optreden wordt (bijv. een garage, IT-bedrijf of een andere bezigheid dat we als een bedrijf kenmerken) dan vinden we dat een
vennootschap onder firma (v.o.f.). Als je het hebt over een Vennootschap onder Firma dan hebben we het over een bijzondere
maatschap, dus het begint allemaal bij die maatschap. Daar heb je de standaardbepalingen en vervolgens als het een bedrijf is
dan zet je als ware de kop op van artikel 15 en volgende van Wetboek van Koophandel (WvK) en dan noemen we dat een vof.
Voor de interne verhoudingen van een vof moet je weer naar de bepalingen van een maatschap, dit geldt ook voor een
commanditaire vennootschap als ook het ware een bijzondere maatschap.
Inbreng kan bestaan (art. 7A:1662):
- Geld
- Goederen: als je goederen overbrengt dan wordt het goed opgenomen in de gemeenschap van de vennootschap, waardoor
de maatschap (vennootschap) het eigendom verkrijgt.
- Genot van goederen, dat wil zeggen je brengt een gebruiksrecht in maar je blijft wel eigenaar van de goederen. Het voordeel
en nadeel wordt gedeeld. Kortom de waardedaling of waardestijging van het goed wordt gedeeld onder de vennoten.
- Arbeid
De v.o.f. en c.v. zijn gekwalificeerde maatschappen i.e (id est) additionele regels in art. 15 e.v. WvK.
NB: Personenvennootschappen kunnen bestaan uit rechtspersonen! Bijvoorbeeld rechtspersonen kunnen een maatschap
aangaan of een Vennootschap onder Firma, kort gezegd deze personenvennootschappen hoeven niet te bestaan uit mensen van
vlees en bloed ofwel natuurlijke personen.
Commanditaire vennootschap
Ook hier staat de contractsvrijheid met betrekking tot de interne verhoudingen voorop. In de interne verhoudingen heb je niet
alleen vennoten die geheel aansprakelijk zijn maar ook vennoten die alleen financieren. Dit heet een commandite, deze
commandite mag niet zich bemoeien met het handelen van de personenvennootschap ofwel een daad van beheer.
Wat betreft de externe verhouding ten opzichte van derde, kan de commanditaire vennoot zich echter ontdoen van
aansprakelijkheid door geen daad van beheer te verrichten (art. 20 lid 2 WvK).
Gevolg als dit (een daad van beheer) wel gebeurt was dat de commanditaire vennoot op gelijke voet als een beherend vennoot
aansprakelijk was.
In de afgelopen jaren heeft de Hoge Raad dat genuanceerd in 2015 (Lunchroom de Katterug) in geval van verplichting die bleek
na een overname van de Lunchroom en in 2016 (Distriport) waar een persoon die zowel namens beherend als commanditaire
vennoot kan handelen optrad.
Lunchroom Katterug:
De ouders van de vennoot hadden als commandite meegetekend op de huurovereenkomst van de lunchroom. Nu ging het wat
minder met de lunchroom, waardoor de vraag gesteld werd of de ouders aansprakelijk gesteld kunnen worden of het tekenen
,van de huurovereenkomst een daad van beheer is. Echter de HR heeft gezegd dat het echt moet gaan om een daad van beheer
die ook daadwerkelijk consequenties heeft voor de derde. De harde regel van daad van beheer is dus door de HR genuanceerd.
Commanditaire vennootschap (C.v.) is een interessante figuur zowel qua flexibiliteit, beperkte jaarverslaggeving,
aansprakelijkheid en fiscale positie.
Vertegenwoordiging VOF:
Bij een vennootschap onder firma is elke vennoot vertegenwoordigingsbevoegd, tenzij je dat in het handelsregister inschrijft.
Het dilemma is altijd aan de ene kant de interne verhoudingen – wat zet je in het contract – en aan de andere kant de
bescherming van de schuldeiser. Als je dat niet inschrijft in het handelsregister dan mag ik aannemen dat elke vennoot
vertegenwoordigingsbevoegd is.
Het vermogen van de vennootschap ofwel vennootschappelijk vermogen noemen wij wel een afgescheiden vermogen, echter
dit vermogen is allemaal ten goede van de vennoten. Het afgescheiden vermogen is primair bedoeld om het probleem van
crediteuren op te lossen. Hierdoor kunnen zaakcrediteuren op het afgescheiden vermogen als eerste verhalen.
Wettelijk systeem voor gebondenheid/aansprakelijkheid
Zolang een “bestuurder” binnen bevoegdheid handelt bindt hij ten opzichte van derden alle vennoten:
Bij maatschap is dat een binding voor gelijke delen (art. 7A:1681 BW);
Bij v.o.f. hoofdelijk (ieder voor het geheel) (art. 17 WvK), als deze verbintenissen geldig zijn aangegaan ofwel als de externe
bevoegdheid in acht is genomen.
PS. Openbare maatschap en v.o.f. moeten in Handelsregister worden ingeschreven. Daar kunnen ook beperkingen in
bevoegdheid worden vermeld.
Bij maatschap echter toch hoofdelijke aansprakelijkheid indien:
I. Opdracht aan twee of meer personen (art. 7:407 lid 2), tenzij uitgesloten, of:
II. Ondeelbare verbintenis (art. 6:6 lid 2 BW)
Art. 7:407 lid 2:
“Indien twee of meer personen tezamen een opdracht hebben ontvangen, is ieder van hen voor het geheel aansprakelijk ter zake
van een tekortkoming in de nakoming (wanprestatie) tenzij de tekortkoming niet aan hem kan worden toegerekend"
(zie nader ook Tervoort p. 139 e.v.)
Bij maatschap bindt handelen buiten de bevoegdheid – in beginsel de vennoten niet (art. 7A:1681 BW):
Behoudens indien schijn van bevoegdheid is gewekt (art. 3:61 lid 2 BW) incl. “openbare maatschap” (vgl. Tervoort p. 118
e.v. / 129 e.v.)
Kwalificeert het als een onrechtmatige daad dan kan die wel worden toegerekend (vgl. Tervoort p. 133).
Bij v.o.f. bindt handelen buiten bevoegdheid andere vennoten wel, tenzij beperkte bevoegdheid is gepubliceerd (art. 29 WvK)
Aansprakelijkheid voor uit de wet voortvloeiende verbintenissen zoals samenhangend met onrechtmatige daad (art. 6:162 BW)
of niet-betaling belastingen/sociale premies (art. 36 Invorderingswet), dan zijn de gezamenlijke vennoten ook aansprakelijk.
,Criterium toerekening onrechtmatige daad is als “dat in het maatschappelijk verkeer heeft te gelden als een handelen van de
betreffende organisatie ofwel rechtspersoon/personenvennootschap.” (HR Kleuterschool Knabbel en Babbel).
“Afgescheiden vermogen”
V.o.f. en openbare maatschap hebben een afgescheiden vermogen (vgl. HR Biek Holding en Tervoort p. 148)
Essentie daarom = verhaalsvolgorde
Privé crediteuren kunnen niet direct verhaal nemen op gemeenschapsgoederen en daar geen beslag op leggen.
Schuldeiser:
Tentamenvraag, wat krijgen X, Y en Z bij een faillissement:
De zaakscrediteuren gaan voor, dus die taxi’s worden verkocht aannemend dat die drie taxi’s 110.000 opleveren dan zal er nog
30.000 van de totale waarde overblijven. Wat gaat daarvan naar de vennoten? De 30.000 euro zal worden verdeeld over die drie
vennoten dus als er helemaal niets geregeld is contractueel krijgen ze allemaal 10.000 EUR ongeacht ze nu 100.000 of 50.000
EUR hebben geleend. Je moet kijken hoe het dan neerslaat bij de vennoot, krijgen de vennoten per definitie 10.000. Nee, dat
hangt af van wat zij contractueel hebben geregeld. Zo wordt dat dan geregeld in kader van een personenvennootschap.
Kortom doordat allen vennoten elk 10.000 krijgen, dan gaat ook naar de privé schuldeisers 10.000 euro van de maatschap.
Faillissement van vennoten betekent niet noodzakelijkerwijze faillissement van v.o.f.
Faillissement van een vennoot kan wel de v.o.f. ontbinden en na vereffening leiden tot een bedrag voor privé crediteuren
Faillissement v.o.f. leidt niet zonder meer tot faillissement vennoten (die wel vermeld moeten worden).
Voortzettings- en vermogensbedingen/regelingen
Omdat maatschap, v.o.f. en c.v. contracten zijn, eindigen deze bij opzegging en/of ontbinding.
Willen overige vennoten de vennootschap voortzetten dan is een (voorzettings)beding vereist.
Vanwege mede-eigendom zouden dan ook de goederen moeten worden verdeeld. Om dat te voorkomen kent men
vermogensbedingen (met name ‘verblijvensbedingen’ (zie o.a. Tervoort p. 181 e.v.))
Daarin kan ook onderling aansprakelijkheid van uittredende/toetredende vennoot worden geregeld. Dat laatste heeft echter
geen effect jegens derde/schuldeisers:
Uittredende vennoot blijft jegens schuldeisers aansprakelijk voor alle schulden die voortkomen uit
rechtshandelingen/onrechtmatige daden die eerder zijn aangegaan.
Toetredende vennoot wordt jegens schuldeisers mede aansprakelijk voor alle (ook voor zijn toetreden) ontstane schulden.
Aldus HR: 13 maart 2015, NJ 2015.380 (Carlande). Als de personenvennootschap rechtspersoonlijkheid krijgt zou deze
vragen van schulden voor het toetreden of na het toetreden teniet gaan, echter de aansprakelijkheidsvraagstuk zal
natuurlijk wel blijven.
HR 26 juni, NJ 1982, 1
Aannemer Van Willigen Vuren
Onderaannemer: Fa. v.d. Broek
Onderhandelaar. J. v.d. Broek Aannemingsovereenkomst waarde NLG 1,1 mio
In beginsel zijn alle vennoten in de VOF vertegenwoordigingsbevoegd, tenzij in het handelsregister anders geregistreerd staat,
zoals een twee handtekeningen-beding. Anders dan bij de BV of NV heeft dit ook externe werking.
Handelsregister; J. v.d. Broek bevoegd “om namens de firma te handelen en te tekenen, echter [ ], voor rechtshandelingen een
belang van 50.000 te boven gaand, is handtekening van twee firmanten vereist”.
,Art. 3:70 jo. 3:78 BW: “Hij die als gevolmachtigde handelt staat [ ] in voor het bestaan en de omvang van de volmacht, tenzij
wederpartij behoort te begrijpen dat een toereikende volmacht ontbreekt”. Doordat Jan instaat voor de volmacht is Jan
aansprakelijk voor de schade.
Echter Jan zei: Artikel 3:70 BW zegt tenzij de wederpartij behoort te begrijpen dat een toereikende volmacht ontbreekt, en dat
kon ie volgens Jan begrijpen want het stond in het handelsregister.
De Hoge Raad zegt hierop als jij heel bewust de ander misleidt en er blijkt achteraf dat je niet bevoegd bent en de ander spreekt
je aan op artikel 3:70 BW dan kan je niet zeggen dat je moest maar in het handelsregister kijken. In die verhouding ten opzichte
van diegene die je hebt misleidt gaat dat niet op. Dus moet Jan de totale schade aan Van Willigen betalen.
Kort gezegd: Inschrijving in handelsregister geldt niet als “behoren te begrijpen” in de zin van artikel 3:70 BW jo. 3:78. (Zie ook
Tervoort p. 122 e.v. 125). De Hoge Raad heeft uitgelegd als “behoren te begrijpen” dan moet je het ook weten – het moet heel
evident zijn – en het enkele feit dat je niet in het handelsregister hebt gekeken moet je wel worden tegengeworpen bij de
bevoegdheid maar niet bij de aansprakelijkheid, tenzij Van Willigen het echt had geweten.
Hoorcollege Week 3 – Oprichting en organisatie van rechtspersonen.
Vennootschappen versus rechtspersonen
Beide zijn door het recht vorm gegeven
Bij (personen)vennootschappen is contractsvrijheid tussen vennoten het uitgangspunt. De wet bepaalt echter gevolgen ten
opzichte van derden. Ook wel interne regelingen maar die zijn over het algemeen van regelend recht en daar kan je dus van
afwijken bij de personenvennootschappen.
Bij rechtspersonen staat de juridische constructie/abstractie van de ‘rechtspersoon’ centraal.
Bij beide zijn de besluitvorming en vertegenwoordiging centrale begrippen voor het bepalen van rechtsgevolgen voor de
vennootschap/vennoten of de rechtspersoon.
Rechtspersonen zijn:
Juridische zelfstandige entiteiten die, wat betreft het vermogensrecht gelijk staan aan natuurlijke personen en worden opgericht
bij (eenzijdige of meerzijdige) rechtshandeling die, maar niet bij alle rechtspersonen – de uitzondering op deze regel is de
vereniging omdat deze een meer grondwettelijke belevingssfeer kent –, moet worden vastgesteld in een notariële akte.
Alle rechtspersonen hebben in ieder geval een bestuur.
Het bestuur kan steeds krachtens de wet de rechtspersoon vertegenwoordigen (naast anderen die in statuten worden
aangewezen of volmacht worden gegeven).
De interne organisatie (interne besluitvorming) van de rechtspersoon ligt vast in statuten (en eventueel reglementen).
Oprichtingsgebreken:
Notariële akte ontbreekt: dan is de oprichting nietig (art. 2:4 lid 1 BW), dan is de rechtspersoon niet tot stand gekomen. De
uitzondering is de vereniging (“Informele vereniging”; zie art. 2:30 BW). Bij zo een informele vereniging zijn alle bestuurders
aansprakelijk voor de verbindingen van de vereniging, omdat deze vereniging niet doorzichtig is. De informele vereniging kan
men namelijk niet checken in het handelsregister. Echter een oplossing hiervoor is dat men de vereniging wel via notariële akte
opricht, waardoor de bestuurders niet hoofdelijk aansprakelijk zijn.
Als de rechtshandeling tot oprichting ontbreekt: dan geen nietigheid, maar ontbindbaarheid. (Art. 2:4 lid 2 en artt. 19, 20 en 21
BW). Men houdt in het vennootschapsrecht niet veel van de nietigheid maar ziet liever ontbindbaarheid.
Bij ontbinding blijft de rechtspersoon gewoon bestaan. De zaak wordt ontbonden en vervolgens wordt de rechtspersoon
vereffend ofwel vereffening vindt plaats. Nadat deze vereffening heeft plaatsgevonden bestaat de rechtspersoon niet meer
Ontbinding kan onder meer door een besluit van het bevoegde orgaan van de rechtspersoon, afhankelijk van de statuten (2:19
BW), en door de Kamer van Koophandel (art. 2:19a BW).
Of ontbinding kan ook door de rechter (artt. 20 en 21 boek 2 BW) al of niet op vordering van het OM (art. 2:22a BW), als deze
werkzaamheid in strijd is met de openbare orde en als het doel in strijd is met de openbare orde (en doel niet wordt gewijzigd).
Door EU aangeduide (terroristische) organisatie zijn “van rechtswege verboden” en “niet bevoegd tot het verrichten van
rechtshandelingen” (art. 2:20 lid 3 BW). Deze kunnen ook civielrechtelijk worden verboden. Doordat hier zoveel geld in omgaat,
is het hier ook juridisch handig om deze verenigen juridisch te ontbinden. Hierdoor wordt het vermogen geliquideerd.
,Ontbinding en vereffening van rechtspersonen
Ontbinding van een rechtspersoon kan door de rechter (artt. 2:20 en 21 BW), of door besluit van het bevoegde orgaan (art. 2:19
BW).
Ontbinding maakt geen einde (!) aan het bestaan van de rechtspersoon. Het betekent slecht dat een vereffenaar wordt
aangesteld en doelstelling is dat het vermogen wordt vereffend (i.e. te gelde gemaakt en/of verdeeld) (art. 2:19 lid 4 BW).
De rechtspersoon blijft bestaan tot aan de afloop van de vereffening (art. 2:19 lid 5 BW).
Vereffening geschiedt door een of meer vereffenaars; in beginsel het bestuur, maar de rechter kan andere personen tot
vereffenaar benoemen (art. 2:23 BW).
Nadat de rechtspersoon is opgehouden te bestaan “herleeft” deze echter als de rechtbank vereffening gelast (bijvoorbeeld
omdat alsnog een bate blijkt, nog ergens een vordering of nog ergens geld vandaan). Zie art. 2:23c BW.
Algemene Bepalingen voor alle rechtspersonen
Bij alle rechtspersonen is sprake van vragen naar:
Geldigheid van oprichting en situatie als de oprichting niet geldig is (art. 2:4 BW).
Bescherming van derden (art. 2:6 BW).
Gevolgen van doeloverschrijding, er moest sprake zijn van een evidente doeloverschrijding (art. 2:7 BW). Aan de
doeloverschrijding kom je dus pas toe als het totaal helder is, dat het doel wordt overschreden.
Verplichte boekhouding (art. 2:10 BW).
Geldigheid van stemmen (art 2:13 BW)
Geldigheid en ongeldigheid van besluiten (art. 2:14 – 2:16 BW).
Omzetting van ene rechtspersoon in andere (art. 2:18 BW)
Ontbinding (art. 2:19 – 2:24 BW).
Deze regelingen zijn opgenomen in Titel 1 die in beginsel geldt voor alle rechtspersonen. Met uitzondering van het
kerkgenootschap.
Rechtspersonen geregeld in Boek 2 BW (en daarbuiten)
Kerkgenootschappen (art. 2:2 BW). Deze genootschappen hebben hun eigen statuten. Dus daardoor alleen één artikel over
de kerkgenootschappen.
Vereniging (artt. 2:26 – 2:52 BW)
Coöperatie/ Onderlinge Waarborgmaatschappij. (Artt. 2:53 – 2:64 BW). Coöperatie, de kern hiervan is onderling voordeel te
verhalen tussen rechtspersonen. De rechtspersonen delen dan productiemiddelen, denk aan boeren die samen machines
delen. Een onderlinge waarborgmaatschappij zijn verzekeringsmaatschappijen, dat men onderling waarborgt als er schade
ontstaat. Kortom je waarborgt een ander als er wat gebeurt. In de zorg komen deze velen waarborgmaatschappijen voor, ze
willen samen risico’s te dekken en voordelen te delen. De regels van verenigingen gelden ook voor deze
coöperaties/onderlinge waarborgmaatschappijen, vandaar de weinig artikelen over coöperatie en waarborgmaatschappij.
Naamloze Vennootschappen (artt. 2:64 – 2:175 BW).
Besloten Vennootschap (artt. 2:175 – 285 BW). De BV is als het ware een kloon van de NV. Echter nu is de BV meer flexibel
geworden, waardoor regels in vergelijking met de NV zijn aangepast. De achtergrond van het meer flexibel maken van de BV
(ten opzichte van de NV) is weer Europeesrechtelijk. Op een gegeven moment werd bepaald dat voor de NV allemaal
specifieke regels gingen gelden. Andere landen kenden ook BV’s, daar golden deze regels niet voor. Hierdoor dacht
Nederland we moeten ook zo een BV hebben, dus die is uit de grond gestampt grotendeels langs het stramien van de NV.
Stichting (artt. 2:285 – 2:308 BW).
Met name NV en, in mindere mate, BV worden gereguleerd door Europese Richtlijnen!
Daarnaast zijn er specifieke Europese Rechtsvormen zoals de:
EESV
Societas Europea, de Europese NV
ECV, de Europese coöperatie.
Die worden deel geregeerd door Europese regels (in Verordeningen), nationale invoeringswetgeving en boek 2 BW.
Verenigingen
Oprichting bij meerzijdige rechtshandeling (art. 2:26 BW). Dat hoeft geen notariële akte te zijn, maar dat kan wel (art. 2:27 BW)
Zolang geen notariële akte is opgemaakt en niet is ingeschreven in het handelsregister heeft dat wel gevolgen voor
handelingsbevoegdheid en (aansprakelijkheids)positie van bestuurders (art. 2:29/30 BW).
Vereniging moet een bestuur en een algemene vergadering van leden hebben. Daarnaast mag een vereniging allerlei andere
organen in de statuten opnemen (raad van commissarissen, raad van toezicht, commissie van beheer, barcommissie etc.).
, Bestuur is bevoegd tot vertegenwoordigen van de vereniging en bevoegd tot het aangaan van rechtshandelingen. Het bestuur
kan ook aan leden volmacht verlenen om handelingen te verrichten namens de vereniging.
Wettelijke regels geven een kader. Uitgangspunt is dat bij rechtspersonen sprake is van dwingend recht in Boek 2 maar waarvan
echter vaak bij statuten mag worden afgeweken. Bijv. art. 2:35 lid 2 BW:
“De vereniging kan het lidmaatschap opzeggen in de gevallen in de statuten genoemd…als ook wanneer redelijkerwijze van de
vereniging niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren.
Tenzij de statuten dit aan een ander orgaan opdragen, geschiedt de opzegging door het bestuur.”
Verenigingen (vervolg)
Het bestuur wordt uit de leden benoemd. De statuten kan echter bepalen dat bestuurders ook buiten de leden kunnen worden
benoemd (art. 2:37 BW).
In beginsel hebben leden één stem. De statuten kunnen aan bepaalde leden meer dan één stem toekennen (art. 2:38 BW).
Bestuurders worden benoemd door de Algemene Vergadering van Leden (AVL). Echter; statutair anders te regelen mits elk lid
“middellijk” aan de stemming kan deelnemen (art. 2:37 lid 2 BW). Middellijk aan de stemming deelnemen betekent dat je ergens
in de keten van stemmingen kan deelnemen in de benoeming van de bestuurders. Kortom dat je als lid kan stemmen voor
afdelingen, waarbij die afdelingen weer als afgevaardigde stemmen voor het landelijk bestuur. 49% van bestuursleden mogen
statutair door anderen dan AVL worden benoemd (art. 2:37 lid 3 BW). Denk aan gemeenten die subsidies geven aan de
vereniging, echter dit moet wel statutair geregeld worden.
Statuten kunnen bepaalde dat AVL uit afgevaardigden bestaat te kiezen “door en uit de leden”. Leden hoeven slechts
“middellijk” deel te nemen aan de stemming (art. 2:39 lid 1 BW).
Een vereniging kan ook uit afdelingen bestaan. Daar moeten statuten uiteraard wel in voorzien en de structuur moet daarin zijn
vervat (zie art. 2:41a BW). Als een rechter een vereniging verbiedt dan verbieden zij ook de afdelingen van de vereniging,
vergelijk het arrest van Rb Den Haag Satudarah.
Wat is een BV
De BV heet een besloten vennootschap, omdat de aandelen specifiek staan op naam. Echter bij de NV is ook een beweging tot
stand gekomen waar de aandelen ook inmiddels op naam staan, in het kader van ‘witwassen’. Vroeger kon je je aandelen niet
vrij overdragen, waardoor de naam besloten vennootschap maar sinds 2012 is dat niet meer zo. Bij de BV kan je ook bepalen dat
de aandelen vrij overdraagbaar zijn, dit moet wel statutair worden vastgelegd. Dit betekent ook dat de BV beursgenoteerd kan
zijn.
BV is geen personenvennootschap maar een kapitaalvennootschap op aandelen. De personen werken niet samen maar dit
veronderstelt dat men kapitaal heeft ingebracht. Als aandeelhouder hoef je bij de BV niet meer te voldoen sinds 2012 aan een
minimumkapitaal, kortom kan de BV worden opgericht met het minimum van 1 eurocent.
De BV kan worden opgericht en bestuurd door een (rechts)persoon. De commissarissen (RvC) van de BV moeten wel een
natuurlijke persoon zijn en geen rechtspersonen.
Oprichting van een BV vereist:
Opstellen van concept oprichtingsakte en statuten (art. 2:175 lid 2 BW).
Na “passeren’ (ofwel ondertekenen van de notaris van deze akte) van de akte ontstaat de BV
Aandelen zijn dan geplaatst en moeten worden volgestort tenzij anders overeengekomen (zie art. 2:191 BW). In de statuten
wordt aangegeven hoeveel aandelen worden uitgegeven en hoeveel je daarover moet betalen.
De BV behoeft geen minimum kapitaal (meer) te hebben sinds 2012.
Daarna dient de BV en dienen haar bestuurders te worden ingeschreven in het handelsregister. (Gebeurt dat niet dan zijn
alle bestuurders hoofdelijk aansprakelijk voor aangegane verplichtingen op grond van art. 2:180 BW tot aan de inschrijving
van de BV in het handelsregister. In de praktijk zal de inschrijvingen worden geregeld door de notaris).
BV en (verdeling van) bevoegdheden
Net als bij personenvennootschap is het bestuur steeds bevoegd tot vertegenwoordiging en (dus) het aangaan van
rechtshandelingen namens de BV (art. 2:240 BW). Bij een BV net als bij de vereniging is er altijd een bestuur, want je moet je
kunnen vertegenwoordigen, en er is altijd een Algemene Vergadering van Aandeelhouders (AvA). De bevoegdheden daarvan
liggen vast in de wet, kan je ook weer bij statuten van afwijken uiteraard.
De bij de BV betrokken personen zijn (als uitgangspunt en anders dan bij personenvennootschappen) niet aansprakelijk voor
schulden aangegaan door/voor de rechtspersoon. Daarop bestaat echter een aantal uitzonderingen op grond van de wet en op
grond van het leerstuk van onrechtmatige daad.
Vroegere BV-recht tot 1-10-2012 was nogal dwingend. Daarom is het Bv-recht geflexibiliseerd. Per 1 oktober 2012.