aOWG 7: vrouwen zoals verloskundigen kijken
Herhaling geslachtsorganen vrouw met de omliggende structuren
Wat zijn de benamingen (Latijns, Engels, Nederlands) van de vrouwelijke geslachtsorganen en hun
onderdelen? (Plaatjes in moodle)
1. fimbriae, eicellen verplaatsen
2. Oviduct/ tuba uterina, fallopian tube, eileider
3. Ovarium, ovary, eierstok
4. Endometrium, uterine lining, baarmoederslijmvlies
5. Uterus, uterus, baarmoeder (myometrium)
6. Vesicae urinaria, bladder, urineblaas
7. Symphysis pubica, pubic symphysis, schaambeenvoeg.
Houdt schaambeen bij elkaar (schaambeen). Symfyse zit
tussen het bot in(schaambeenvoeg).
8. Clitoris, clitoris, kittelaar
9. Labium minor, inner labia, binnenste schaamlippen
10. Labium major, outer labia, buitenste schaamlippen
11. Rectum, rectum, endeldarm
12. Anus, anus, anus
13. vagina, vagina, vagina (schede)
Het armpje is infundibulum en dat is het kapseltje eromheen.
Uitwendig:
Grote schaamlippen (labiae majora)
Dikke huidplooien die veel onderhuids vetweefsel bevatten
Bevatten geur-, zweet- en talgklieren
Bevat de barthonlinklier. Dit zijn klieren in de wand van de vagina en maken vocht aan om de
opening van de vagina vochtig te houden.
Functie = om de overige geslachtsdelen zoals de clitoris en kleine schaamlippen te verbergen
en te beschermen
De venusheuvel
Verdikking ter hoogte van de symfyse (schaambeenvoeg).
Functie = ondersteunend element in het bekken en is ter bescherming van de organen,
spieren en weefsels die er direct achter liggen.
De kleine schaamlippen
Dunne huidplooien
Liggen tussen de grote schaamlippen
Functie = Bij seksuele opwinding zwellen de kleine schaamlippen en stimuleren ze de
vaginale afscheiding.
Clitoris
Ligt aan de voorkant op de plaats waar de kleine schaamlippen aansluiten
Is een gevoelig kegelvormig orgaantje van enkele centimeters groot wat veel zenuwuiteinden
bevat
Functie = genot
Inwendig: Eierstokken (ovaria)
Liggen in de buik links en rechts tegen de rand van het kleine bekken
Zijn met ligamenten (=band van bindweefsel) bevestigd aan omringende structuren
, Bevatten gemiddeld 400.000 follikels. Elke follikel bestaat uit een onrijpe eicel omgeven door
follikelcellen
Produceren de vrouwelijke geslachtshormonen (oestrogeen en progesteron)
Staat onder invloed van het follikelstimulerend hormoon (FSH) en het luteïniserend hormoon
(LH) uit de adenohypofyse (=voorste deel van de hypofyse)
Geven afwisselend elke vier weken een eicel af, waarna het follikel zich ontwikkelt tot het
gele lichaam.
De ovaria worden door een deel van het mesenterium, het zogenoemde brede ligament, en door een
paar ondersteunende ligamenten die aan de ovaria zijn vastgehecht, lopen naar de baarmoeder
(ligamentum ovarii) en de bekkenwand (ophangligament)door. Deze ligamenten bevatten ook de
grote bloedvaten van de ovaria, de ovariumarteriën en ovariumvenen.
Eileiders (tubae uterinae)
Zijn buisvormig
Liggen in de buik in de brede baarmoederband
Beginnen trechtervormig bij de eierstokken
Verbinden de eierstokken met de baarmoeder
Zijn van binnen bedekt met trilhaarepitheel
Vangen de eicel na de ovulatie op
Vervoeren de eicel naar de baarmoeder
De eierstok wordt door de arteria ovarica van zuurstofrijk bloed voorzien. Kleine vertakkingen lopen
naar de urineleider (ureter) en de eileider (tuba uterina). Eén vertakking loopt naar
de baarmoeder en zorgt samen met de arteria uterina voor de bloedvoorziening. Sommige
vertakkingen lopen door het lieskanaal naar de huid van de buitenste schaamlippen en de lies.
De uterus (baarmoeder)
Zo groot als een vuist, geen bevruchting. De uterus is een gespierd compartiment dat mechanische
bescherming en voeding biedt aan het zich ontwikkelende embryo (week 1 t/m8) en de foetus (vanaf
week 9 tot aan de bevalling). De contracties van deze spier worden gebruikt bij de uitdrijving van de
foetus tijdens de bevalling. De uterus is een klein, peervormig orgaan dat door verschillende
ligamenten om de plaats wordt gehouden. De baarmoederband houdt de uterus op de juiste plek. De
uterus bestaat uit 2 gedeelten:
1. Corpus uteri (baarmoederlichaam)is het grootste gedeelte van de baarmoeder.
2. Cervix uteri (baarmoederhals) het onderste gedeelte van de baarmoeder, loopt een
klein stukje in de vagina door, waar het oppervlak de ostium uteri
(baarmoedermond) omgeeft.
Het cervicale kanaal mondt bij de inwendige opening in de cavum uteri (baarmoederholte) uit. De
baarmoederwand bestaat uit 3 lagen:
1. Het binnenste endometrium (baarmoederslijmvlies)
2 lagen: basale laag (spierweefsel) en functionele laag (breekt af als er geen
bevruchting is)
2. De middenlaag is gespierd myometrium, dikste laag.
3. En het viscerale laag perimetrium
Pirimecrium het verbindt de overige organen met de uterus. Verder beschermt het. De dunne darm
zit boven de uterus. Bij ons staat de uterus naar voren en dat heet antiflexie. Staat het naar achteren
heet het een retroflexie. AntiVersie is stand van de uterus ten opzichte van de vagina
AntiFlexie is de stand van het corpus ten opzichte van de uterus. Het endometrium bestaat uit het
epitheel dat de baarmoederholte en de onderliggende bindweefsels bekleedt. Baarmoederklieren
die op het oppervlak van het endometrium uitmonden, lopen die in de bindweefsellaag door, bijna
tot aan het myometrium. Het myometrium bestaat uit een dikke massa onderling verweven gladde
spiercellen. Bij volwassen vrouwen in de vruchtbare leeftijd die nog geen kinderen hebben, is de
, baarmoederwand ongeveer 1,5 cm dik. Het endometrium bestaat uit een oppervlakkig gelegen.
Functionele laag en een dieper gelegen basale lang die dan het myometrium grenst. De functionele
laag beval het grootste deel van de uteriene klieren. De structuur van de basale laag blijft in die loop
van de tijd relatief constant, maar die van de functionele laag ondergaat cyclische veranderingen in
reactie op de concentraties geslachtshormonen. Deze veranderingen brengen de typische
kenmerken van de menstruatiecyclus teweeg.
De schede (vagina)
Is buisvormig en vormt de verbinding tussen de baarmoeder en de buitenwereld
Is het vrouwelijke paringsorgaan
Vormt tijdens de bevalling het laatste deel van het baringskanaal
Mondt uit tussen de urinebuis en endeldarm
Heeft een elastische en erg rekbare wand waardoor de diameter tijdens de baring tot 15 cm
kan toenemen
Bevat döderleinbacillen die het milieu in de vagina licht zuur maken, dit heeft een
beschermende functie.
De bloedtoevoer naar de vagina vindt plaats via de vaginale arteria. De veneuze drainage neemt de
vaginale veneuze plexus over, die bestaat uit kleine aders in de zijkanten van de vagina. De vagina
wordt buiten het bewustzijn om geïnnerveerd via de uterovaginale plexus. De somatosensorische
innervatie vindt plaats via de nervus pudendus of schaamzenuw, een zenuw in het bekken.
De opening van de vagina heet introïtus.
Wat zijn de belangrijkste bloedvaten en hoe lopen die?
- Het ovarium (eierstok) en een gedeelte van de eileider worden van bloed voorzien door de
a.ovarica die rechtstreeks van de aorta ontspringt.
- De baarmoeder, de schede, de eileider en de eierstok krijgen bloed van de a.uterina. Deze
ontspringt uit de a.iliaca iterna en komt bij de baarmoeder. Hier geeft zij eerst een tak af naar
beneden, de a.vaginalis die het bovenste gedeelte van de vagina bloed geeft. Daarna buigt de
a.aterina om naar boven en geeft takjes af aan de baarmoeder, die verder loopt en geeft takken af
naar de eierstok en eileider.
- Onderste gedeelte van vagina (clitoris, de vulva en het achterste gedeelte van de grote
schaamlippen) ontvangt bloed uit de a.pudenda interna (tak van a.iliaca interna)
Wat zijn de belangrijkste zenuwbanen en hoe lopen die?
Bezenuwing in geslachtorganen van vrouw is tweevoudig. Cerebrospinaal (met betrekking tot
ruggenmerg) en autonoom (zelfstandig). Cerebrospinale bezenuwing: Uit de plexus lumbo-sacralis
(groep zenuwen die ontspringt uit het ruggenmerg) gaan er takken naar de uitwendige
geslachtsorganen. De belangrijkste zenuw hiervan is de n. pudendus. Deze geeft takken af naar de
perineum, het achterste gedeelte van de schaamlippen en naar de clitoris.
- Sympathische bezenuwing: lopen van het lumbale en sacrale gedeelte van het ruggenmerg naar de
kleine bekken
- Parasympatische bezenuwing: lopen van het sacrale gedeelte van het ruggenmerg naar de wand
van de baarmoeder. Vanuit daar lopen ze naar verschillende delen van de baarmoeder en schede.
Hoe is het slijmvlies en baarmoederwand opgebouwd?
Slijmvlies: ook wel het endometrium genoemd, is het innerlijke jasje van je baarmoeder en verandert
gedurende je maandelijkse cyclus. Het baarmoederslijmvlies bestaat uit twee lagen: de basale laag
(lamina basalis) deze is altijd aanwezig en de functionele laag (lamina functionalis), deze wordt
afgestoten tijdens de menstruatie. Slijmvlies wordt beïnvloed door hormonen, oestradiol (soort
oestrogeen) en progesteron. Oestradiol zorgt ervoor dat het endometrium dikker wordt wat fijn is
voor de innesteling. Progesteron zorgt voor de uitrijping van het baarmoederslijm. Het bereidt het
baarmoederslijmvlies voor de innesteling door te zorgen dat er meer slijmkliertjes ontstaan, dit
wordt secretiefase genoemd. Zo kan de bevruchte eicel zich nestelen. Gebeurd dat niet, dan begint je
menstruatie. Baarmoederwand: De baarmoederwand bestaat uit vier lagen. De buitenste laag