Maatschappelijke context van sociaal werk (H1, H2 en H3)
Hoofdstuk 1:
Sociaal werk is opgestart in: 1899 (komt in toets!)
Missie sociaal werk:
Bevorderen dat mensen in onze samenleving tot hun recht komen als mens en als burger.
Sociaal werk richt zich op:
- Participatie
- Autonomie
- Zelfredzaamheid
Social Work opleiding:
Allemaal hetzelfde zodat eenduidigheid wordt gecreëerd.
Het werk speelt zich af op 3 niveaus:
- Directe leefomgeving
- Netwerk
- Gemeenschap
Missie van (sociaal-) maatschappelijk werk:
Bevorderen dat mensen in onze samenleving tot hun recht komen als mens en als burger.
Formele netwerk:
Instanties en hulpverleners
Informeel netwerk:
Familie, vrienden en kennissen
Landelijk opleidingsdocument:
Hierin staan alle kerntaken en kwalificaties van de sociaal werker
Wat sociaal werkers doen:
1. Stimuleren actief burgerschap.
2. Leggen verbindingen tussen vrijwilligers, mantelzorgers en organisaties.
3. Vormen de spil tussen formele en informele netwerken.
4. Schakelen professionele hulp in wanneer nodig.
Kerntaken sociaal werk:
1. Bevorderen van het sociale functioneren van mensen en hun sociale context.
2. Versterken van organisatorische banden waarbinnen het sociaal werk plaatsvindt.
3. Bevorderen van eigen professionaliteit en de ontwikkeling van het beroep.
, Dilemma:
Moeilijke keuze tussen twee dingen
Interdisciplinaire banden:
Samenwerken met andere disciplines
Ethische waarde kader:
Ontwikkeld door ervaring studie en discussies met collega’s en anderen
Eigenschappen sociaal werker:
- Benaderen en benaderbaar zijn
- Goed luisteren naar het verhaal achter het verhaal
- Onderzoekend zijn
- Samenwerken
- Ondernemend
- Goed rapporteren en schriftelijk verantwoording afleggen
Wat valt er onder het sociale domein?
Alle organisaties die op een manier met mensen werken die gericht is op het verbeteren van
een ongewenste situatie
(Volksgezondheid, welzijn, sport, werkgelegenheid en sociale zaken).
Ministerie van sociale zaken en werkgelegenheid:
Arbeidsmarkt, werk en inkomen, migratie en vluchtelingen, kinderopvang en
kindertoeslagen, zorg en zorgverlof, vakantieregelingen, discriminatie.
Ministerie van volksgezondheid:
Ziekenzorg, stoppen met roken, pleegzorg, seniorenzorg, eenzaamheid, sporten en bewegen,
voeding, kindermishandeling, overgewicht preventie, alcoholmisbruik, dementie, drugs.
Outreachend werken:
Bemoeizorg, eropaf gaan
Vraaggericht werken:
Gekeken naar wat de specifieke vraag van de persoon is
0e lijnszorg:
De lichte zorg, meestal aan huis en wordt vaak opgelost in de nuldelijn door het informele
netwerk (nog geen professionele zorg).
1e lijnszorg:
Huisarts en andere vrij toegankelijke zorg
2e lijnszorg:
Overal waar je een verwijzing voor nodig hebt