CFC-Wetgeving (ATAD 1)
Nieuwe artikel Art 13ab VPB
Art 13ab VPB is om te voorkomen dat er een vennootschap tussen de koper en
de verkoper wordt gezet om een deel van winst in het verkopende land te laten
vallen. Bijvoorbeeld verkoop van China aan Nederland voor een prijs van €20 en
Nederland verkoopt het voor €120, waardoor €100 winst in Nederland. Echter
indien een Chinese vennootschap ertussen wordt gezet en deze verkoopt het
voor €80 aan Nederland dan valt slechts € 40 in de winst in Nederland en €60 in
China.
Stap 1: is er sprake van een CFC?
- het Nederlandse belastingplichtige lichaam – samen met een gelieerd
lichaam of natuurlijk persoon – een direct of indirect belang heeft van
meer dan 50% in een buitenlands lichaam, of als sprake is van een vaste
inrichting (mate waarin de belastingplichtige controle heeft over een
lichaam); én
- het buitenlands lichaam of de vaste inrichting is gevestigd in een land met
een laag statutair winstbelastingtarief (minder dan 9%), of in een land dat
is opgenomen op de EU-lijst van niet-coöperatieve rechtsgebieden voor
belastingdoeleinden (in relatie tot welke staten de CFC-maatregel van
toepassing is).
Gelieerd lichaam: van een gelieerd lichaam of een gelieerde natuurlijke persoon
is sprake bij een (in) direct belang van 25%. Het betreft een lichaam waarin de
belastingplichtige ten minste 25% belang heeft en een lichaam dat (of een
natuurlijk persoon die) een ten minste 25% belang heeft in de belastingplichtige
(art 13ab lid 8 en lid 10 VPB)
Direct of indirect belang: onder belang in een CFC wordt verstaan een belang van
meer dan 50% van de aandelen in het nominaal gestorte kapitaal van de CFC dat
meer dan 50% van de statutaire stemrechten vertegenwoordigt, of dat recht
geeft op meer dan 50% van de winst. Ook indirecte belangen tellen mee. Een
belangrijk aandachtspunt hierbij is dat indirecte belangen, bijvoorbeeld gehouden
via een dochtervennootschap – volledig worden meegerekend (dus niet naar
rato).
Vestigingsplaats: voor de CFC-maatregel wordt uitgegaan van de
vestigingsplaats. Dit betekent dat naast de feitelijke leiding van het betreffende
lichaam ook de oprichting naar het recht van de desbetreffende staat, of de
ligging van de statutaire zetel bepalend kan zijn.
Stap 2: wat zijn de CFC-voordelen?
Als er sprake is van een CFC dan worden in beginsel bepaalde ‘’besmette’’
voordelen van de CFC tot de winst van de Nederlandse belastingplichtige
gerekend, naar rato van het belang in het lichaam (lid 1).
Verminderd met de voordelen verband houdende kosten.
Voorbeeld 1: belastingplichtige heeft een 100%-belang in een CFC-lichaam. Het
lichaam genereerd jaarlijks een voordeel van € 1.000.000 immaterieel activa. Het
immateriële activa is gefinancierd met vreemd vermogen, er wordt jaarlijks een
rente van € 7.000.000 betaalt. Het CFC-lichaam keert geen winst uit. Tot de winst
van de belastingplichtige wordt een bedrag van € 3.000.000 gerekend.
1
,Voorbeeld 2: een belastingplichtige heeft een CFC-vaste inrichting gelegen in
staat Y. Aan de CFC zijn renteloze vorderingen toerekenbaar met een hoofdsom
van € 1.000.000. De CFC maakt geen kosten. Staat Y past het arm’s-
lengthbeginsel niet toe bij het bepalen van de belastinggrondslag. Daardoor is de
belastingdruk in staat Y nihil. Naar Nederlandse maatstaven zou een zakelijke
rente 5% zijn en zou daarom € 50.000 aan rentebaten in de heffing worden
betrokken.
Op grond van de CFC-maatregel vindt de objectvrijstelling voor buitenlandse
ondernemingswinsten geen toepassing op het aan de CFC toerekenbare
besmette voordeel van € 50.000 waardoor dit tot de winst van de
belastingplichtige wordt gerekend.
Lid 2: lid 1 is slechts van toepassing indien het saldo positief is en voor zover niet
is uitgekeerd voor het einde van het boekjaar.
Stap 3: uitzonderingen?
Hoofdzakelijk andere voordelen
In art 13ab lid 4 VPB zijn twee uitzonderingen opgenomen in welke gevallen in
afwijking van het derde lid geen sprake is van een gecontroleerd lichaam.
a. Indien de door het betreffende lichaam genoten voordelen hoofdzakelijk
(70%) bestaan uit andere voordelen dan besmette voordelen er is pas
sprake van een gecontroleerd lichaam indien 30% of meer van de genoten
voordelen bestaan uit besmette voordelen op netto basis dus rekening
houdend met de verband houdende kosten.
b. Indien een gecontroleerd lichaam een financiële onderneming is en door
dat lichaam genoten besmette voordelen doorgaans hoofdzakelijk
afkomstig zijn van anderen dan de belastingplichtige of een met hem
gelieerd lichaam of natuurlijk persoon. Indien het buitenlandse lichaam
een financiële onderneming is en doorgaans 70% of meer van de besmette
voordelen afkomstig is van derden.
Wezenlijke economische activiteit
In art 13ab lid 5 VPB is opgenomen dat het eerste lid niet van toepassing is
indien een gecontroleerd lichaam een wezenlijke economische activiteit
uitoefent. Daarvan is in ieder geval sprake indien aan bepaalde substance eisen
wordt voldaan (art 2d Uitvoeringsbeschikking VPB). De substance eisen moeten
per gecontroleerd lichaam afzonderlijk worden toegepast. De toets of het
gecontroleerde lichaam een wezenlijke economische activiteit uitoefent (genoeg
substance heeft) functioneert als een safe harbour. Dit betekent dat er dus ook
een (aanvullende) mogelijkheid is om op een andere wijze aannemelijk te maken
dat sprake is van een wezenlijke economische activiteit.
Omvang besmette voordelen naar Nederlandse maatstaven.
De omvang van de besmette voordelen wordt naar Nederlandse maatstaven
bepaald. Bij de vaststelling van de omvang van de besmette voordelen dient
rekening te worden gehouden met o.a. de deelnemingsvrijstelling,
aftrekbeperkingen en aanpassingen van de grondslag naar boven en beneden die
het gevolg zijn van de toepassing van het arm’s-lengtbeginsel.
Deelnemingsvrijstelling
Art 13 lid 19 VPB: is een samenloop bepaling voor art 13ab VPB. Dit voorkomt dat
de winst tweemaal in aanmerking wordt genomen indien de
deelnemingsvrijstelling niet van toepassing is. Artikel 13ab is van toepassing
2
,ongeacht de vraag of de deelnemingsvrijstelling van toepassing is. De bepaling is
dus altijd van toepassing, niet alleen als de deelnemingsvrijstelling van
toepassing is.
Arm’s-lengtbeginsel
Als geen sprake is van een CFC of als één van de uitzonderingen (zie onderdeel
2: ‘Wanneer is sprake van een CFC?’) van toepassing is, dan is de CFC-maatregel
niet van toepassing. Wel zal dan gewoon het ‘’at arm’s length’’ beginsel van
toepassing zijn om te bepalen wat in Nederland tot de winst kan worden
gerekend. Dit beginsel zorgt ervoor dat de winst op de juiste manier wordt
toegerekend aan de (functies van de) Nederlandse belastingplichtige met
buitenlandse concernvennootschappen of vaste inrichtingen.
Andere nieuwe bepalingen m.b.t. CFC
Art 15e objectvrijstelling: als sprake is van een CFC in de vorm van een VI dan is
de objectvrijstelling voor buitenlandse ondernemingswinsten niet van toepassing
op de aan de VI toerekenbare besmette voordelen.
In art 13ab lid 6 VPB is opgenomen ter verrekening van de in het eerste lid in
aanmerking genomen voordelen drukkende buitenlandse winstbelasting de
verschuldigde VPB wordt verminderd ingevolge art 23e VPB. De vermindering is
alleen van toepassing indien het saldo van de besmette voordelen positief is.
Stel je betaalt op de Kaaiman Eilanden 5% belasting en je moet in NL ook volledig
belasting betalen dan is het mogelijk om op grond van art 23e VPB te kunnen
verrekenen wat je reeds hebt betaald.
Earningstripping (nieuwe renteaftrek beperking)
Op grond van art 15b VPB wordt de aftrekbaarheid van het verschil tussen de
rentelasten ter zake van een geldlening en rentebaten ter zake van een
geldlening beperkt, voor zover dat saldo meer bedraagt dan het hoogste van
30% van de gecorrigeerde winst van de belastingplichtige of € 1.000.000.
Lid 2: saldo aan rente is de rentelasten – rentebaten, maar niet verder dan nihil.
Het saldo aan rente omvat niet de rentelasten die van renteaftrek zijn
uitgesloten.
Lid 3: de gecorrigeerde winst bedraagt: de winst + het rentesaldo. Hoe hoger
deze grondslag hoe minder aftrekbaar.
Lid 5: indien in een jaar de rente niet in aftrek kan worden genomen door
toepassing van het eerste lid, dan kan dat onbeperkt worden voort gewenteld
naar een volgende jaar (in aftrek worden gebracht bij het bepalen van de winst in
het volgende jaar). Voorvoegingsrente art 15aha en 15ahb VPB.
Art 15d is niet van toepassing voor banken en verzekeraars, omdat banken en
verzekeraars een andere rol hebben. Het geldt wel voor een lening aan een bank,
maar de lening die de bank verstrekt is hun corebusiness. En is wel van
toepassing op woningcorporaties, deze werken veel met vreemd vermogen.
3
, Hybride mismatches (ATAD 2) (voor tentamen zorgen dat je deze conceptueel
begrijpt)
Hybride mismatches zijn situaties waarin belastingvoordeel wordt behaald door
gebruik te maken verschillen in fiscale behandeling (kwalificatie) van lichamen,
instrumenten en vaste inrichtingen. Deze kunnen leiden tot twee situaties:
1. Aftrek zonder betrekking in de heffing: een vergoeding of betaling
aftrekbaar is, maar de corresponderende opbrengst nergens wordt belast.
o Primaire regel: de aftrek van een vergoeding of betaling (die bij de
ontvangende partij niet in de heffing wordt betrokken) weigeren.
o Secundaire regel: indien de aftrek niet kan worden geweigerd,
omdat de belastingplichtige die de vergoeding in aftrek wilt brengen
niet in een EU-lidstaat is gevestigd, dan wordt niet de aftrek
geweigerd, maar dan wordt de corresponderende opbrengst belast.
2. Dubbele aftrek: een en dezelfde vergoeding of betaling, meerdere malen
aftrekbaar is.
o Primaire regel: de aftrek wordt toegestaan in de staat die wordt
aangemerkt als de staat van de betaler (en dus in de andere
betrokken staat geweigerd).
o Secundaire regel: als de andere betrokken staat echter de aftrek
toch toestaat, weigert de staat van de betaler op grond van de
secundaire regel alsnog de aftrek van de vergoeding of betaling.
Voorbeeld 1 Betaling aan een hybride lichaam
Een vergoeding of betaling aan een hybride lichaam kan leiden tot een aftrek
zonder betrekking ind e heffing.
Door staat B wordt de SWV beschouwd als transparant, de winst wordt
toegerekend aan de participanten (A Co). Staat A beschouwd SWV niet als fiscaal
transparant en beschouwd de winst van SWV als een winst van SWV. Als B Co
een betaling doet aan SWV dan is het bij B Co aftrekbaar, maar wordt de
opbrengst niet in de heffing betrokken (aftrek zonder betrekking in de heffing).
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper carmen97. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €15,48. Je zit daarna nergens aan vast.