Staats- en bestuursrecht
College 1 – Hoofdstuk 1 + 2
Staatsrecht
Object van het staatsrecht
Kenmerken van een staat grondgebied, organisatie die gezag uitoefent en bevolking.
Criteria zijn niet altijd eenduidig toe te passen. Ook kunnen er criteria bijkomen, zoals
erkenning van het land door andere staten, of een geweldsmonopolie, waarbij het gezag op
geweld bij de staat ligt. Ook een dwanggemeenschap is een eis. Dat maakt dus dat het niet
vrijblijvend is om een staat te zijn en erbij te horen. Er zijn dus plichten aan verbonden.
Het begrip Staat in verschillende rechtsgebieden
- Internationaal recht de staat is hierbij een rechtssubject = de staat is een drager van
rechten en plichten de staat moet zich dus houden aan regels van het internationaal
recht. Die staten kunnen dus ook verdragen sluiten, zoals NAVO en de VN.
- Privaatrecht de Staat is hierin een eigenaar van bijvoorbeeld: stukken grond, of als een
contactpersoon bij het sluiten van contracten.
- Staatsrecht organisatie van de staat, de staat als overheid inrichten van de staat
ambtenorganisatie.
Functie staatsrecht
1. Staatsrecht stelt overheidsorganisatie/-ambten in (constituerende functie) ambt
minister president, ambt van minister, ambt van ministerraad, rechterlijke macht etc.
2. Staatsrecht kent bevoegdheden toe aan deze ambten (attribuerende functie)
minister mag ministerraad voorzitten, hoge raad bevoegd om te oordelen in cassatie
etc.
3. Staatsrecht reguleert de uitoefening van de bevoegdheden van deze ambten
(regulerende functie) als bevoegdheid wordt toegekend, moet deze worden
beperkt regering + tweede kamer kunnen samen wetten samenstellen, beperken
is nodig want anders kan het overal over gaan (zoals doodstraf mag niet).
Gemeenteraad mag verordeningen maken, maar regering houdt toezicht om te
zorgen dat ze niet buiten hun functie treden. Etc..
Bijv: de regering.
Art. 42 lid 1 Gw constitueert de regering.
Art. 97 lid 2 Gw attribueert de functie.
Art. 100 lid 1 Gw reguleert de functie.
Art. 112 lid 1 Gw constituerend en attribuerend.
Art. 120 Gw regulerend.
Art. 114 Gw regulerend.
Art. 125 lid 1 Gw constituerend.
Art. 127 Gw attribuerend.
Art. 132 lid 4 Gw regulerend.
* 4de functie: legitimerende functie feitelijke aanvaarding van de overheid door de
burgers door bv. democratie in te stellen (gemeente gekozen), zorgvuldige
besluitvormingen, openbaar besluiten nemen (tweede kamer + gemeente), integriteit
(rechter onpartijdig is).
,Rechten van burgers
- Het constitueren, attribueren, reguleren beschermt de burger daarom
volksvertegenwoordiging. Voorkomt dat 1 ambt teveel bevoegdheden heeft.
Aantal thema’s (waar staatsrecht over gaat):
1. Politiek staatsrecht
2. Wetgeving (incl. Verdragsrecht en lagere regelgeving)
3. Decentralisatie, zoals gemeente en waterschappen
4. Rechterlijke organisatie, hoe richt je het recht in
5. Grondrechten
Rechtsbronnen Staatsrecht
1. Grondwet (belangrijkste)
1814
Grondwetsherziening 1840 contraseign, 1848 ministeriele verantwoording, 1917
kiesrecht, 1983 complete herziening
2. Formele constitutie belangrijkste staatsrechtelijke regels van het land, formele =
grondwet materiele = andere rechtsbronnen met belangrijke regels
3. Korte geschiedenis
4. Acht hoofdstukken grondwet, wordt met 2 lezingen tot stand gebracht.
5. Niet ideologisch is een opsomming van ambten bevoegdheden en regulering.
Nederlandse grondwet kent geen preambule = een inleidende tekst en de
Nederlandse grondweg legt de principes van het Nederlandse rechtsstaat niet vast,
zoals de scheiding van machten etc. Uit de grondwet blijkt wel dat we dat hebben,
maar het staat er niet expliciet. Geen symbolen in de grondwet hoe vlag eruit ziet,
volkslied etc.
6. ‘Open’ rechtssysteem het is vaag beschreven, zodat het ruimte biedt voor
staatsrechtelijke veranderingen. Vertrouwensregel staat niet in de grondwet,
maar een minister/kabinet moet opstappen als hij of zij geen vertrouwen meer heeft
van de kamer, is cruciaal in Nederlandse systeem.
7. Geen constitutionele toetsing art. 120 Gw omdat rechter is niet democratisch
gekozen, en wetgever wel.
Andere bronnen van het staatsrecht
1. Europees recht veel regels komen van EU, zoals vrije verkeer van personen en
gelijkheidsbeginsel.
2. Internationaal recht EVRM.
3. Statuut voor het Koninkrijk regelt verhouding tussen Nederland, Aruba, Curacao,
Sint maarten. Deze 3 hierboven zijn belangrijker dan grondwet en staan erboven.
4. Organieke wetten en regelingen grondwet schrijft voor dat er ergens een wet
voor moet komen.
5. Jurisprudentie rechter maakt ook staatsrecht.
6. Ongeschreven recht vertrouwensregel en conventie van 1868 regering mag
parlement ontbinden, maar niet 2x naar aanleiding van hetzelfde conflict.
,College 2 – Hoofdstuk 1 + par. 2.4.2
Bestuursrecht
Overeenkomst tussen Staatsrecht en Bestuursrecht
realisatie van de democratische rechtsstaat.
Verwezenlijking van vier elementen in ons staatverband (democratische rechtsstaat)
1. Legaliteitsbeginsel = wetmatigheid van overheidsbestuur legalisatie.
2. Machtenscheiding = onderscheiding wetgevende, rechtsprekende en uitvoerende
macht. In Nederland niet helemaal doorgevoerd.
3. Onafhankelijke rechtspraak = rechters die benoemd worden en onafhankelijk zijn van
het overheidsbestuur.
4. Grondrechten = regels.
Verschil tussen Staatsrecht en Bestuursrecht
Staatsrecht is meer geordend
Staatsrecht als constitutioneel recht ziet meer op de opbouw en inrichting van het
staatsverband (staatsinrichting, grondrechten, decentralisatie)
Bestuursrecht ziet veel directer op het verkeer tussen overheid en burger
- welke instrumenten bezit de overheid instrumentele dimensie
- welke regels (normen) gelden voor de overheid waarborg dimensie
Privaatrecht Publiekrecht
Burgers onderling Tussen overheid en burger (staats-,
bestuurs- en strafrecht)
Individuele belangen Algemeen belang
Gelijke partijen Ongelijke verhouding eenzijdig
“overheid als burger”
Wetgeving (normenhierarchie)
Landelijk
1. Regering + staten-generaal formele wetgever (art. 81 Gw)
2. Regering AmvB (art. 89 Gw)
3. Ministeriele regelingen (art. 89 lid 4 Gw)
Provinciaal provinciale staten verordening (art. 127 Gw)
Gemeentelijk gemeenteraad verordening (art. 127 Gw)
De hoogste regeling gaat voor.
Bijzonder bestuursrecht Algemeen bestuursrecht (Awb)
Alle bijzondere bestuurswetten Besluitvormingsrecht (bv. beslistermijn)
Bevoegdheden Rechtsbescherming (bezwaar & beroep)
Inhoud van de regels materieel recht Procedures formeel recht
Geeft geen bevoegdheden
Functies bestuursrecht
1. Instrumentele functie overheid gebruikt bijzondere wetten als instrument om
bepaalde dingen te regelen. (gekoppelt aan bijzonder bestuursrecht)
2. Waarborg functie Gaat over inhoud en voorkomt machtsmisbruik (geldt voor
zowel bijzonder bestuursrecht als algemeen bestuursrecht (besluitvormingsrecht,
rechtsbescherming))
, College 3 – Hoofdstuk 1 + 2
Staatsrecht
Constitutionele uitgangspunten van democratische rechtsstaat
1. Democratie
2. Rechtsstaat
- Machtenscheiding
Ontwikkeld door Montesquieu als reactie op absolute monarchie (= alle gezag bij de
koning, zorgt voor machtsconcentratie, machtsmisbruik en willekeur). Hij vind het
een beter idee om de machten te scheiden. Elke ambt krijgt een eigen taak.
Doel = waarborg van de vrijheid van de burgers.
Drie hoofdfuncties van de overheid, machten en organen:
Wetgeving wetgevende macht parlement
Bestuur uitvoerende macht regering
Rechtspraak rechterlijke macht gerechten van de rechterlijke macht
Dus: functioneel en organisatorisch
Grondwet ook gescheiden:
1. Hoofdstuk 2 regering
2. Hoofdstuk 3 staten-generaal
3. Hoofdstuk 6 rechtspraak
4. Nota bene: Hoofdstuk 5 wetgeving en bestuur
Machtenscheiding is een positief recht
= je kunt het terugvinden in een concrete wet.
Voorbeelden uit de grondwet:
- Staten-generaal: art. 57, 58, 71, 72 Gw
- Regering: art. 43, 47, 48, 49, 44 Gw
- Rechterlijke macht: art. 116 lid 4, 117 Gw
Om te voorkomen dat machtenscheiding absoluut wordt Checks and balances
- Controlemechanismen: art. 42, 68, 64, 112 lid 2, 117 lid 1 Gw ene kan andere
controleren.
- Gedeelde bevoegdheden: art. 81, 91, 105, 118 Gw
- Zelfs checks and balances binnen een staatsmacht: art. 51, 45 Gw
- Rechterlijke terughoudendheid: political question doctrine rechter moet soms
uitspraken doen over politieke aangelegenheden, maar de rechter doet dat liever
niet, deels vanwege de machtenscheiding.
- Legaliteitsbeginsel
= alle overheidsoptreden moeten berusten op voorafgaande algemene regels, dus je
hebt altijd een juridische grondslag nodig. Staat niet in de grondwet, maar voor de
overheidsingrijpen wel formele wettelijke basis nodig. Bv. Cameratoezicht.
- Onafhankelijke rechterlijke controle
De rechter moet het bestuur kunnen controleren, maar mag niet de grondwet
toetsen of de wetgever zijn werk goed heeft gedaan (art. 120 Gw)
- Grondrechten erkennen
Let op: daartussen kan een spanning bestaan, want in een democratie beslist de
meerderheid. Nederland is een land van minderheden en deze moeten worden beschermd
door de rechtsstaat.