Hoorcollege samenvatting Bijzondere Delicten 2019-2010 Sumeyye Uysal
Bijzondere delicten
Hoorcollege 1
Hoe bestudeer je de rechtspraak van de Hoge Raad? Niet alleen het
schuingedrukte deel. Het gaat om de casuïstiek: de vraag die aan de orde is geweest en
hoe de Hoge Raad deze heeft beantwoord. We gaan rechtspraak leren lezen in dit vak.
Dit is erg belangrijk. We gaan dus met name de rechtspraak bestuderen. Het gaat met
name om wat de Hoge Raad zegt. Wat de A-G doet is een overzicht geven over andere
landen en de geschiedenis: daar gaat het niet over. Je hoeft dus niet de geschiedenis,
etc. te weten of bepalingen van andere landen. Het gaat alleen om Nederland en de
bepalingen met betrekking tot de casuïstiek. Wat vind je van de opmerking van de A-G?
Wat vind je van de uitspraak van de Hoge Raad? Zulke vragen kun je verwachten. Wat
betekent het, het oordeel van de Hoge Raad in dit geval? We gaan dus het gesprek aan
over een aantal bijzondere delicten.
Waarom deze term? We gaan het niet puur over materieel strafrecht hebben zoals in de
bachelor. De leerstukken komen wel aan bod, maar daar ligt niet het aandachtspunt. Het
gaat om de delicten. Het zijn bijzondere delicten, omdat daar iets mee is. Niet alles lijkt
op het eerste gezicht bijzonder, zoals diefstal. We zullen zien dat ook een delict als
diefstal en mishandeling niet zo eenvoudig is als op het eerste gezicht lijkt. Juist dat is
interessant. Wat zijn die delicten? Waarom leg je dit zo uit? Hoe ver mogen we gaan?
Ook omdat we in het strafrecht een onderscheid maken tussen het algemeen deel en het
bijzonder deel. Het algemeen deel heeft betrekking op bepalingen zoals medeplegen,
etc. Het bijzonder deel ziet op de delicten. Deze delicten staan in het Wetboek van
Strafrecht: mishandeling, euthanasie, etc. Eentje staat er niet in en dat is
verkeersdelicten: een delict waar we in het kader van de culpa uitgebreid bij stil gaan
zijn. Het is goed om die culpa in dit context te bekijken, maar ook omdat er t.a.v. art. 6
WVW iets aan de hand is: er is nu een discussie gaande over de roekeloosheid. Daar
gebeurt iets mee. De wetgever wil dit veranderen en dit wordt in de literatuur als
onbegrijpelijk gezien.
• In de werkgroepen staan de rechtspraken centraal.
We gaan het hebben over de vermogensdelicten. We plaatsen diefstal in de context van
de zogeheten vermogensdelicten. Vervolgens gaan we het hebben over digitalisering van
vermogensdelicten. Dit is een cruciaal punt op dit moment. Passen de oude
delictsomschrijving in onze moderne samenleving? Tot slot gaan we het hebben over de
vergelijking tussen vermogensdelicten. Het artikel van Sinnige is hier van belang. Hoe
verschillen de vermogensdelicten van elkaar en hoe vergelijkbaar zijn ze met elkaar?
Vermogensdelicten
Wat zijn deze? Dat weten we niet zo goed. Waar zijn ze opgenomen? Waarom zijn er
vermogensdelicten? Kennelijk vinden we dat het vermogensrecht strafrechtelijke
bescherming verdient en het civiele recht niet altijd adequaat is. Soms is het best handig
dat er een overheid is die namens jou je vermogensrecht beschermd. Soms zijn
aantastingen zo problematisch dat de overheid hier iets mee dient te doen. Dit is het
aloude argument van de strafbaarheid van vermogensdelicten. In de loop van de tijd zie
je dat het idee om vermogensdelicten in het strafrecht op te nemen niet alleen verband
houden met de bescherming van vermogensrechten, maar ook met publieke belangen.
,Hoorcollege samenvatting Bijzondere Delicten 2019-2010 Sumeyye Uysal
De bescherming van vermogensrechten is een tamelijk privaat belang: namelijk
bescherming van de burger jegens andere burgers. In de kern blijft het dus een privaat
probleem. Sommige belangen zijn in de kern meer publieker: je wilt dat het vermogen op
een eerlijk manier wordt verdeeld. Daarnaast kan de overheid zelf ook aangetast worden
in zijn vermogen. Denk aan de telefoonkabels, spoorwegen, lantaarnpalen, etc. Dingen
die voor de overheid goederen zijn. Dit zijn publieke goederen die ze willen beschermen.
Daarnaast heb je goede kapitaalsvorming: je wilt zwart geld/witwassen voorkomen.
Je ziet dat de belangen met betrekking tot de bescherming van vermogensrechten
uitgebreid zijn en publieker worden. Dit vertaalt zich ook in strafbare feiten. Wat zijn dan
vermogensdelicten? Dat weten we niet zo goed, want we hebben geen aparte titel in het
Wetboek van Strafrecht.
• Titel XXII: Diefstal en stroperij
• Titel XXIII: Afpersing en afdreiging
• Titel XXIV: Verduistering
• Titel XXV: Bedrog
• Titel XXVI: Faillissementsfraude
• Titel XXVII: Vernieling en beschadiging
• De wetgever beschouwt dit als vermogensdelicten ingevolge de Memorie van
Toelichting.
Een deel van deze delicten gaan we bespreken. Stroperij is een soort bijzondere vorm
van diefstal. Het gaat met name om stelen van klei, hout, etc. Afdreiging zou je ook wel
chantage kunnen noemen. Verduistering en bedrog worden als oplichting aangemerkt.
Faillissementsfraude is bijvoorbeeld het onttrekken van geld van een onderneming die op
het punt staat failliet te gaan. Tot slot vernieling en beschadiging: het gaat bij
beschadiging niet alleen op het kapotmaken van spullen, maar ook digitale omgeving,
zoals gegevens vernietigen, etc. Denk aan het hacken van DUO waarbij sommige
studieschulden waren kwijtgescholden. Dit is dan beschadiging in digitale verkeer.
Zijn dit alle vermogensdelicten? De wetgever heeft dit nooit expliciet gezegd. Hij heeft
deze delicten benoemd als vermogensdelicten, maar nooit gezegd dat dit de enige
vermogensdelicten zijn. Er kunnen natuurlijk meerdere delicten zijn die verband kunnen
houden met het vermogen. Denk aan witwassen (art. 420bis Sr) en het vervalsen van
een betaalpas (art. 232 Sr). Witwassen is bijvoorbeeld het overboeken van zwart geld
naar een ander, die het weer terugboekt. Het vervalsen van een betaalpas is
bijvoorbeeld een neppe maken. Dit is strafbaar gesteld als een valsheiddelict. Niet onder
geschrift, maar het vervalsen van een betaalpas. Her en der kun je dus allerlei
vermogensdelicten vinden. Je moet je realiseren dat vermogensdelicten op verschillende
plekken in het wetboek kunnen voorkomen. Het vermogen wordt direct of indirect
beschermd binnen die delicten.
Het klassieke strafrecht is in 1886 in werking getreden. Daar is 30 jaar over nagedacht.
Veel is hetzelfde gebleven. Delicten hebben dus een lange geschiedenis. In die tijd was
er nog geen digitaal verkeer. De trein was er toen nog net. Als het ging om
vermogensdelicten, dan wisten we wel waar het over ging: het gaat om een goed wat
weggenomen is of vernield is, etc.
Wat is dan een goed? Dat werd niet uitgelegd in het Wetboek van Strafrecht. De
wetgever heeft hier wel bepaalde gedachten bij gehad: een goed is een voor
verplaatsing vatbaar voorwerp/stoffelijke zaak. Dus de computer en niet wat daarin zit
aan gegevens. Een andere gedachte was er niet bij, want er was toen niets anders te
bedenken. Er was wel elektriciteit, maar we konden ons toen niet voorstellen dat het
,Hoorcollege samenvatting Bijzondere Delicten 2019-2010 Sumeyye Uysal
persoonlijk kon worden. Dit gebeurt echter wel. Denk aan een kwekerij waar je
ontzettend veel elektriciteit voor nodig hebt.
Elektriciteitsarrest
De Hoge Raad werd geconfronteerd met een tandarts die elektriciteit aftapte. Hij werd
vervolgd en veroordeeld voor diefstal, maar de vraag die de Hoge Raad moest
beantwoorden was: is er wel sprake van diefstal, is elektriciteit wel een goed? Het gaat in
het bijzonder om diefstal. Is hier wel sprake van? Is het een goed? Ja, elektriciteit is een
goed. Wat heb je nodig voor een goed:
- Een goed heeft een zelfstandig bestaan
- Een goed moet kunnen worden
overgebracht/geaccumuleerd
- Een goed kan de mens ter beschikking blijven
- Een goed kan een waarde vertegenwoordigen: profijt van
hebben
- Een goed kan uit de macht van de een in de macht van een
ander geraken
Dit zijn de argumenten die de Hoge Raad heeft geformuleerd om te concluderen dat
elektriciteit een goed is. Zijn deze argumenten dan alternatief of cumulatief? Dit maakt
de Hoge Raad niet duidelijk.
Dit arrest is de opening geweest voor een hele discussie en reeks aan arrest: wanneer is
er sprake van een goed? In de literatuur is de ontwikkeling van de rechtspraak en het
denken over het bestanddeel een goed van diefstal aangewezen als functionalisering:
het gaat niet om wat een goed is, maar om de functie van een goed. Het gaat, op grond
van de argumenten van de Hoge Raad, om de functie van een goed.
• Niet het stoffelijke karakter bepaalt sinds het Elektriciteitsarrest of iets een goed
is.
•
Er zijn ook andere argumenten genoemd in de loop van de tijd: maatschappelijke
omstandigheden.
- Maatschappelijke omstandigheden zijn relevant voor de
vraag of iets als goed kan worden gekwalificeerd.
- Maatschappelijke omstandigheden moeten nader worden
ingevuld:
• Bijv. kosten en moeite, mogelijkheid tot
machtsuitoefening en overbrenging.
Wat is de kern? Er zijn verschillende arrest uitgesproken. Wat is blijven hangen? Wat is
het kerncriterium om te bepalen of er sprake is van een goed? Het allerlaatste argument
van de Hoge Raad, de exclusieve macht/feitelijke heerschappij (als heer en meester over
iets beschikken), is doorslaggevend. Dat is een aantrekkelijk criterium, omdat je
, Hoorcollege samenvatting Bijzondere Delicten 2019-2010 Sumeyye Uysal
daarmee heel nadrukkelijk kan bepalen bij wie het goed is. Is het goed nog bij het
slachtoffer? Dan kan het nooit diefstal zijn. Heeft het slachtoffer nog heerschappij over
het goed? Dan is er geen sprake van diefstal. Heeft het slachtoffer de exclusieve
heerschappij (definitief) verloren? Dan kun je spreken van diefstal. Als je goed uitlegt in
de term van feitelijke heerschappij, kun je makkelijk bepalen bij wie het goed is.
Er gebeurt dan wel iets geks en dit zie je al in het elektriciteitsarrest ook het
cruiseschiparrest: wat hier gebeurd is dat de term goed wordt uitgelegd in het licht van
een andere term die bij diefstal een rol speelt. Want als je het over de exclusieve
feitelijke macht hebt en vraagt of dit bij het slachtoffer of de dader ligt, dan kijk je ook
naar iets anders: wegnemen. Je hebt het oogmerk om iets weg te nemen. Hoe wordt een
goed uitgelegd? Die wordt uitgelegd in het licht van de vraag: is het wel of niet
weggenomen? Dus de uitleg van het bestanddeel goed wordt gezien in het licht van het
bestanddeel wegnemen. Dan krijg je een soort vermenging van bestanddelen. Ze
beginnen allemaal bij elkaar te komen. Je gaat ervanuit dat ze een eigen betekenis
hebben, maar wat je ziet is dat de term goed wordt uitgelegd in het licht van het
wegnemen. Wegnemen wordt ook meer en meer uitgelegd in het licht van het toe-
eigenen.
De exclusieve feitelijke macht als centraal criterium is met name op scherp komen te
staan in de situatie dat je het hebt over digitale gegevens. Wat is op een gegeven
bedacht: moeten we ook bescherming bieden tegen gedragingen die op/met behulp van
computers plaatsvinden? Ja, maar dan moeten we ons de vraag stellen of die gegevens
die op de computer staan, is dat een goed of iets anders? In de rechtspraak was daar
weinig duidelijkheid over. Er werd op een gegeven moment door het Hof gezegd dat
gegevens ook goederen waren en er dus sprake kon zijn van wegnemen. Hier is wel op
teruggekomen. Een goed is niet hetzelfde als een gegeven. Een gegeven heb je geen
exclusieve heerschappij over. Dat heb je wel over een goed. Een gegeven kan je
kopiëren en vervolgens naar een andere computer transporteren. Maar het is nooit
helemaal weg: dus het is nooit uit de exclusieve heerschappij van degene die de
gegevens oorspronkelijk op zijn computer had staan. De wet heeft hier een bepaald
begrip aan gegeven:
• Art. 80quinquies Sr > Gegevens: iedere weergave van feiten, begrippen of
instructies, op een overeengekomen wijze, geschikt voor overdracht, interpretatie
of verwerking door personen of geautomatiseerde werken.
Je hebt wel de exclusieve heerschappij over de apparatuur. Dat kan worden gestolen. De
gegevens kun je niet stelen. Dat is de gedachte, maar klopt dit wel? Daar hebben we het
Runescapearrest voor. Deze is erg bekend: hoe ver mag de rechter gaan en is er sprake
van diefstal/een goed? Casus: jongen bedreigd en mishandelt voor het afgeven van
goederen via Runescape. De jongen werd vervolgd voor diefstal met geweld en niet voor
mishandeling. Dit had ook betrekking tot het strafmaxima: diefstal met geweld maximaal
negen jaar, mishandeling vier jaar. Is dit wel diefstal? Zijn dergelijke gedragingen, het
wegnemen van virtuele goederen, diefstal in de zin van het Wetboek van Strafrecht. Dat
het gegevens waren twijfelden we niet aan, maar diefstal van gegevens bestaat niet. We
hebben allerlei artikelen die er misschien op lijken, maar toch bestaat diefstal van
gegevens niet. Zijn die virtuele goederen dan goederen in de zin van de wet? De Hoge
Raad zei dat er inderdaad sprake was van een goed en dus ook diefstal en liet de
uitspraak van de Hof staan. Wat zegt het Hof dan?
• Objecten hebben “voor aangever, verdachte en zijn medeverdachte hun in het
spel opgebouwde bezittingen reële waarde (…), die hen kan worden afgenomen”;