HC 3 VPB: De internationale en nationale grenzen aan de fiscale
eenheid
Grenzen aan de fiscale eenheid:
Fiscale eenheid over de grenzen;
Fiscale eenheid met een vaste inrichting;
Papillon rechtspraak;
Papillon wetgeving;
De rechtspraak inzake de per element benadering;
Het spoedreparatie regime;
Fiscale eenheid over de grenzen
Art. 15, lid 4, letter c: het vestigingsplaatsvereiste
‘Het eerste of tweede lid vindt slechts toepassing indien: beide
belastingplichtigen in Nederland zijn gevestigd en ingeval op een
belastingplichtige de Belastingregeling voor het Koninkrijk, de
Belastingregeling voor het land Nederland dan wel een verdrag ter
voorkoming van dubbele belasting van toepassing is, die
belastingplichtige tevens volgens die regeling onderscheidenlijk dat
verdrag geacht wordt in Nederland te zijn gevestigd of is voldaan aan de
in en krachtens het achtste lid gestelde voorwaarden.’
1. Feitelijke vestigingsplaats moet Nederland zijn, en
2. Verdragsvestigingsplaats moet Nederland zijn.
Verdragsvestigingsplaats: lichaam dat is opgericht naar het recht van een
andere staat maar feitelijk in Nederland is gevestigd. In dat
belastingverdrag is dan geregeld dat het woonachtig is in de andere staat:
oprichtingsvereiste prevaleert. Feitelijke vestigingsplaats moet Nederland
zijn, en Verdragsvestigingsplaats moet ook Nederland zijn.
Nederlandse moedermaatschappij met buitenlandse dochtermaatschappij
is onmogelijk net zoals een buitenlandse moedermaatschappij met een
Nederlandse dochtermaatschappij.
Art. 15, lid 4, letter c:
,Wat wel mogelijk is: een fiscale eenheid die een buitenlandse
(klein)dochter heeft maar niet in de fiscale eenheid zit. Daar is de dnv
mogelijk op van toepassing. Aandelen in de kleindochter wordt
toegerekend aan de moedermaatschappij (toerekeningsfictie).
Rechterplaatje: fiscale eenheid tussen moeder en twee Nederlandse
dochters en daarnaast een deelneming in het buitenland waar al dan niet
de dnv van toepassing op is. Dit zijn geen grensoverschrijdende fiscale
eenheden maar een samenloop van fiscale eenheid en
deelnemingsvrijstelling.
Art. 15, lid 3:
‘Onder een bezit als bedoel in het eerste of tweede lid wordt mede
verstaan een middellijk bezit van aandelen, mits deze aandelen
onmiddellijk worden gehouden door:
a. een of meer belastingplichtigen die van de fiscale eenheid deel
uitmaken, of;
b. een of meer tussenmaatschappijen.
Linker plaatje: NL moeder en NL KD, die worden gehouden via een
aandelenmaatschappij in het buitenland (tussenholding). FE tussen
moeder-dochter-kleindochter is niet mogelijk omdat dochter niet in NL is
gevestigd. Omdat de dochter niet in de FE kan worden opgenomen, kan
ook de kleindochter niet in de FE worden opgenomen.
Uitzondering in b: ‘een of meer tussenmaatschappijen’
, Tussenmaatschappij is een uitvloeisel van Papillon rechtspraak.
FE: NL Moeder en NL kleindochter als het belang loopt via een in een
andere lidstaat gevestigde tussenmaatschappij: meer in het volgende
college.
Verschil tussen de plaatjes: dochtermaatschappij (rechts) maakt niet
werkelijk deel uit van de fiscale eenheid. Die dochter/tussen doet niet mee
in het hele verhaal.
Art. 15 lid 2:
‘Ingeval een topmaatschappij de gehele juridische en economische
eigendom bezit van ten minste 95% van de aandelen in het nominaal
gestorte kapitaal van twee belastingplichtigen en dit bezit ten minste 95%
van de statutaire stemrechten in elk van de belastingplichtigen
vertegenwoordigt en in alle gevallen recht heeft op ten minste 95% van
de winst en ten minste 95% van het vermogen van elk van die
belastingplichtigen, wordt op verzoek van beide belastingplichtigen de
belasting van hen geheven alsof er één belastingplichtige is, in die zin dat
de werkzaamheden en het vermogen van de ene belastingplichtige deel
uitmaken van de werkzaamheden en het vermogen van de andere
belastingplichtige. De laatstgenoemde belastingplichtige wordt
aangemerkt als moedermaatschappij en de andere belastingplichtige als
dochtermaatschappij. Bij het verzoek wordt aangegeven welke
belastingplichtige als moedermaatschappij wordt aangemerkt. Een
belastingplichtige waarvan aandelen worden gehouden door een andere
maatschappij die deel uitmaakt van dezelfde fiscale eenheid, kan niet als
moedermaatschappij optreden. Het eerste lid, tweede, derde, en vierde
volzin is van overeenkomstige toepassing. De vanaf de totstandkoming
van de fiscale eenheid als moedermaatschappij aangemerkte
belastingplichtige sluit op het tijdstip direct voorafgaande aan de
totstandkoming van de fiscale eenheid haar boekjaar af.
De linker structuur is ook niet mogelijk: Buitenlandse moeder (maakt niet
uit of het EU of niet-EU is) en twee NL dochtermaatschappijen. Ook
vanwege het vestigingsplaatsvereiste.
Uitzondering Papillonstructuur rechts: Moeder in andere lidstaat en twee
dochters (zusjes) in NL. FE met A & B. M maakt er geen deel van uit, maar
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper MRang. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.