Lijst met verplichte jurisprudentie
1. HR 20 maart 1970, ECLI:NL:HR:1970:AC5007, NJ 1970/251 (Waterwingebied);
De feiten
Een chauffeur, werkzaam voor het transportbedrijf Doorenbos, is in een waterwingebied met
een vrachtwagen met twee olietanks tegen een boom gereden. Een van de tanks is
losgeraakt waardoor een lekkage ontstond en honderden liters gasolie over de weg zijn
gestroomd. Aangezien het ongeval plaatsvond in een waterwingebied waar een pompstation
van de Intercommunale staat, heeft de Intercommunale maatregelen getroffen om te
voorkomen dat de olie het grondwater zou verontreinigen. De kosten van deze
opruimingsmaatregelen wil de Intercommunale verhalen op Doorenbos. Doorenbos erkent
aansprakelijk te zijn voor het ongeval, maar betwist het causaal verband tussen het ongeval
en de geleden schade. Doorenbos stelt zich op het standpunt dat hij de geleden schade niet
behoeft te vergoeden omdat de chauffeur niet hoefde te weten dat hij door een
waterwingebied reed waardoor een ongeval veel ernstigere gevolgen zou hebben dan
elders.
Rechtsvraag
Kan er een causaal verband worden aangenomen voor de totale geleden schade?
Rechtsregel
De door het Hof vastgestelde feiten zijn voldoende voor het aannemen van zodanig verband
tussen het verongelukken van de vrachtautocombinatie van de eiser tot cassatie (door een
fout van de bestuurder) en de door de maatregelen van verweerster voorkomen schade aan
de waterwinning als door art. 1401 BW wordt vereist voor het bestaan van een verbintenis tot
vergoeding van schade veroorzaakt door een onrechtmatige daad.
2. HR 6 april 1979, ECLI:NL:HR:1979:AH8595, NJ 1980/34 (Knabbel en Babbel);
Essentie
Het arrest Kleuterschool Babbel (ook wel bekend als Reuvers/Gemeente Zwolle) gaat over
onrechtmatige overheidsdaad. In bijzonder draait dit arrest om de uitlatingen van een
wethouder die aan de gemeente worden toegerekend. In casu is het de vraag of de
gemeente hiervoor aansprakelijk is, ook al is de wethouder geen wettelijk orgaan van de
gemeente.
Rechtsregel
Een rechtspersoon kan aansprakelijk worden gesteld voor een onrechtmatige daad indien de
gedraging van de handelende persoon (in casu de wethouder) in het maatschappelijk
verkeer als een gedraging van de rechtspersoon kan worden aangemerkt.
De feiten:
Het dak van kleuterschool Babbel, beheerd door de gemeente Zwolle, stort in. De vraag is
wie aansprakelijk is voor de schade: Bouwbedrijf Reuvers of opdrachtgever Zwolle? Zowel
een wethouders als het gemeentebestuur laten via de media doorschemeren dat de fout een
constructiefout moet zijn geweest, en dat de firma Reuvers aansprakelijk wordt gesteld.
In de arbitragezaak die volgt blijkt echter dat de fout volledig bij de opdrachtgever (de
gemeente Zwolle) ligt. Reuvers vordert schadevergoeding wegens reputatieschade door de
verklaringen in de media.
Rechtsvraag:
Kan de uitlating van de wethouder de gemeente worden toegerekend?
,Rechtsregel:
Een onrechtmatige daad kan worden toegerekend, indien zij krachtens de in het verkeer
geldende opvattingen voor zijn/haar rekening komt. (Tegenwoordig gecodificeerd in artikel
6:162 lid 3 BW).
3. HR 11 november 1983, ECLI:NL:PHR:1983:AG4688, NJ 1984, 331 (Meppelse ree);
De feiten
Vos rijdt met ongeveer 80 km per uur over een tweebaansweg en passeert hierbij een
waarschuwingsbord voor overstekend wild. Hij wijkt plotseling, als schrikreactie op een
overstekende ree, uit naar links. Hij komt op de andere autobaan terecht en botst hier
frontaal met Lanting, die met zijn vrouw en zijn drie kinderen in de auto zit. Als gevolg van de
frontale botsing overlijden Vos en het zoontje van Lanting. Lanting, zijn vrouw en zijn twee
andere kinderen raken zwaargewond. Lanting stelt Vos aansprakelijk voor zijn geleden
schade en vordert schadevergoeding van de verzekeraar, DLG, van Vos.
Rechtsvraag
Is Vos aansprakelijk te stellen voor de geleden schade van Lanting en dient DLG deze te
vergoeden?
Rechtsregel
In dit arrest oordeelt de Hoge Raad dat indien er een andere reactie mogelijk was, er niet
kan worden gezegd dat iemand geen verwijt gemaakt kan worden. Geen verwijtbaarheid is in
beginsel al helemaal niet op zijn plaats indien iemand een waarschuwing heeft gekregen.
4. HR 8 december 1989, ECLI:NL:HR:1989:AC0663, NJ 1990/778 (Lars Ruröde);
Billijkheidscorrectie van art 6:101 lid 1
Lars helpt met het melken van de koeien bij de boer. Lars is vaker gewaarschuwd, maar
raakt toch ernstig gewond door een machine.
De boer doet een beroep op art 6:101 eigen schuld van Lars.
Art 6:101 beslaat een causale en een billijke verdeling. In deze uitspraak zegt de Hoge Raad
dat de billijkheid eist, dat Lars 100% van zijn schade vergoed krijgt. Dit zou natuurlijk anders
zijn als er sprake was van opzet/roekeloosheid van Lars.
Essentie: Als een kind onder de 14jaar letselschade lijdt, waarbij hij eigen schuld heeft, moet
de schade in beginsel geheel voor rekening van de schadeveroorzaker komen.
De feiten
Op 22 september 1979 reed boer Vrieling met zijn traktor en de daaraan gekoppelde
aanhangwagen naar een weiland. Hij werd vergezeld door de toen 10-jarige Lars Rurode.
Lars ging regelmatig met Vrieling mee naar het weiland. Bij aankomst werd de traktor met
aanhangwagen op het weiland neergezet. Op de aanhangwagen was een melktank
geplaatst, terwijl op de voorzijde van de aanhangwagen een vacuumpomp aanwezig was om
in het melkleidingcircuit 'vacuum te zuigen'. Het drijfwerk hiervan was niet afgeschermd. Toen
Vrieling omstreeks 17.00 uur in een zogenaamde doorloop-melkwagen zijn koeien ging
melken, werd het onderhavige mechanisme in beweging gesteld. Lars is eerst een kreupele
koe gaan voeren. Vervolgens is hij, ondanks dat Vrieling hem gewaarschuwd had om uit de
buurt te blijven, naar de traktor gelopen om het oliereservoir, dat op de vacuumpomp is
aangebracht en waarvan het bovenste deel was losgegaan, te repareren. Hij heeft daarbij
getracht het kapotte deel te pakken met zijn linkerhand, terwijl hij zich over de pomp boog.
Daarbij is Lars gegrepen door enig onderdeel van het bewegende mechanisme, tengevolge
waarvan hij ernstig gewond is geraakt.
De namens Lars tegen Vrieling ingestelde, op art. 1401 BW gebaseerde
schadevergoedingsvordering is door de Rechtbank afgewezen: Vrieling behoefde niet te
,verwachten dat Lars in de nabijheid van de traktor en/of de aanhangwagen en/of het
draaiende mechanisme zou komen, zodat de afwezigheid van afdoende beveiliging of het
nalaten van maatregelen ter voorkoming van ongevallen niet als maatschappelijk
onzorgvuldig kon worden beschouwd.
Anders dan de Rechtbank nam het Hof wel onzorgvuldigheid aan. Op grond van 'eigen
schuld' van Lars besliste het hof voorts dat Lars de helft van zijn schade zelf moet dragen.
Rechtsvraag
Is Vrieling aansprakelijk voor de schade die Lars heeft geleden of is er sprake van eigen
schuld?
Rechtsregel
Wie door onzorgvuldigheid een ernstig gevaar in het leven roept voor zich in de nabijheid
bevindende kinderen, dient de schade volledig te vergoeden wanneer dat gevaar zich
verwezenlijkt ten aanzien van een kind waarvan in verband met zijn leeftijd slechts een
beperkt inzicht in het betreffende gevaar en een beperkt vermogen zich naar dit inzicht te
gedragen mag worden verwacht.
5. HR 31 mei 1991, ECLI:NL:HR:1991:ZC0253, NJ 1991, 721 (Marbeth van Uitregt);
Rechtsregel Marbeth van Uitregt: overmacht bij kind onder 14 kan alleen worden
aangenomen indien er sprake is van opzet of aan opzet grenzende roekeloosheid
Kinderen onder de 14 jaar kan er enkel sprake zijn van overmacht indien er sprake is
van opzet of aan opzet grenzende roekeloosheid
Voorbeelden van wanneer het wordt aangenomen:
- Kind doet een zelfmoordpoging
- Kinderen die gevaarlijke spelletjes spelen (in het donker midden op de weg gaan
liggen)
Essentie
In casu kon De Backer (de eigenaar van het motorrijtuig) zich niet beroepen op het
overmachtsverweer, omdat het slachtoffer, Marbeth van Uitregt, jonger dan veertien jaar was.
Bij dergelijke jeugdige slachtoffers kan alleen worden gesproken van overmacht wanneer
sprake is van een opzettelijke of bewuste roekeloze gedraging.
Rechtsregel
Overmacht bij kinderen onder de veertien jaar kan bij een verkeersongeval slechts worden
aangenomen wanneer sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid. Wanneer een kind
onder de veertien jaar het slachtoffer is van een verkeersongeval, geldt dan ook de 100%-
regel. Dit wil zeggen dat geen sprake is van overmacht ex. art. 185 lid 1 WVW, tenzij sprake
is van opzet of bewuste roekeloosheid van het kind. Krachtens art. 6:162 BW kan de
bestuurder aansprakelijk worden gehouden en krachtens art. 185 WVW kan de eigenaar of
houder van het motorrijtuig aansprakelijk worden gehouden.
De 100% regel
Bij een art 185 WvW-ongeval, waarbij deschadeoorzaker zich beroept op een
overmachtsverweer, is belangrijk om te kijken welke leeftijd het slachtoffer heeft. Kind onder
de 14 is van belang!
Kinderen jonger dan 14 jaar krijgen schade in beginsel 100% vergoed, tenzij er sprake is van
opzet of daaraan grenzende roekeloosheid aan de kant van het kind. Dit is zo, omdat
kinderen beschermt moeten worden tegen extra risico’s van gemotoriseerd verkeer en
kinderen zijn onberekenbaar.
, De feiten
Op 22 april 1985 reed de toen 10-jarige Marbeth van Uitregt op haar fiets vanuit de uitrit van
het woonhuis van haar vriendinnetje Martje Brulot onverhoeds de weg op en sloeg zonder
eerst naar rechts te kijken rechtsaf de Steenstraat in. Op de Steenstraat werd Marbeth
vervolgens aangereden door een auto; bestuurd door De Backer. Als gevolg van dit ongeval
heeft Marbeth ernstig letsel opgelopen.
Rechtsregel
Gedragingen van slachtoffers beneden de 13 jaar leveren geen overmacht op, tenzij er
sprake is van opzet of aan opzet grenzende roekeloosheid aan de kant van het jeugdige
slachtoffer.
Bij aanrijdingen tussen een motorrijtuigen en een niet door dat motorrijtuig vervoerd kind
beneden de 14 jaar komen fouten van het kind die hebben bijgedragen aan de aanrijding
voor rekening van de bestuurder van het motorrijtuig en leveren zij voor hem geen
overmacht op. Bij deze aanrijding mogen de gedragingen van het kind, zowel in het kader
van de overmachtsvraag als in dat van de vraag of vermindering van schadevergoeding op
haar plaats is, slechts in aanmerking worden genomen wanneer, mede gezien de leeftijd van
het kind, niet anders kan worden geoordeeld dan dat zij opzet of aan opzet grenzende
roekeloosheid ter zake van de aanrijding opleveren.
Dat de bestuurder van het motorrijtuig geen verwijt kan worden gemaakt doet er niet toe!
6. HR 28 februari 1992, ECLI:NL:HR:1992ZC0526, NJ 1993/566 (IZA/Vrerink);
Eigen schuld
- HR Iza/Vrerink 50%-regel geldt niet wanneer verzekeraars procederen (normale
regels gelden)
Twee maatstaven:
- Causale verdeling (objectief)
o Bv. door rood rijden, geen licht etc.
- Billijkheidscorrectie (subjectief)
o Jonger dan 14 jaar 100%-regel
Tenzij HR Ingrid Kolkman: kinderen onder de 14 krijgen in beginsel 100% van
de schade vergoed, dit is enkel anders wanneer er sprake is van opzet of aan
opzet grenzende roekeloosheid aan de zijde van het kind (zie r.o. 3.5)
In geval van opzet of aan opzet grenzende roekeloosheid geldt
100%-regel niet, dan val je terug op de normale regels van eigen
schuld
o Ouder dan 14 jaar 50%-regel (minstens 50% vergoeden HR Iza/Vrerink)
Tenzij er sprake is van opzet of aan opzet grenzende roekeloosheid
Extra billijkheidscorrectie: kijken wat moet gebeuren met de overige
50% kijken naar bijzondere omstandigheden zoals de
uiteenlopende mate van …
50%-regel: fietser of voetganger van 14 of ouder, minimaal 50% van de schade vergoed
krijgt, tenzij er sprake is van opzet of aan opzet grenzende roekeloosheid
De 50% regel
Bij een art 185 WvW-ongeval, waarbij de schadeoorzaker zich beroept op een
overmachtsverweer, is belangrijk om te kijken welke leeftijd het slachtoffer heeft. Bejaarde is
van belang!
Bejaarden krijgen schade in ten minste voor 50% vergoed, tenzij er sprake is van opzet of
aan opzet grenzende roekeloosheid. De billijkheid eist bij de verdeling van de schade, dat
tenminste 50% van de schade ten laste van het motorrijtuig wordt gebracht vanwege het
verbonden gevaar aan het rijtuig.