Organisatiewetenschappen
Blok 1
Leerdoelen
,Onderdelen van een organisatie:
• Structuur: formeel: regels, procedures. Informeel: relatie tussen mensen, interactie,
samenwerking
• Mensen: attitude, ambitie, normen en waarden, leiderschap
• Doelen: doel van mensen en van de organisatie
• Technologie: instrumenten, machines, apparatuur
• Omgeving: klanten, leveranciers, concurrenten, partners
Organisatie = een verzameling mensen die zich verenigen in een formeel
samenwerkingsverband teneinde doelstellingen van individuen en groepen te realiseren
Organisatiewetenschap = de verzameling van inzichten, methoden, theorieën en richtlijnen
die met betrekking tot een organisatieverschijnsel bestaat.
Eerste lijn/echelon = algemeen, vrij toegankelijk (bijv: huisarts, verloskundige,
maatschappelijk werk)
Tweede lijn/echelon = specialistisch, verwijzing (bijv: algemeen ziekenhuis, verpleeghuis,
GGZ)
Derde lijn/echelon = specialistische en topklinische zorg, verwijzing (bijv: academisch
ziekenhuis, oogziekenhuis)
Extramurale zorg = zorg buiten de instelling
Intramurale zorg = zorg binnen een instelling
Semimurale zorg = voor dagbehandeling
Transmurale zorg/ketenzorg = zorg zo georganiseerd dat alle partijen goed met elkaar
samenwerken en afstemmen (zowel ziekenhuiszorg, revalidatie en thuiszorg bijv.)
Functie van doelen
• Handzaam denkkader voor beslissingen en activiteiten
• Om emotioneel mee te vereenzelvigen
• Rechtvaardiging achteraf
• Maatstaven voor beoordeling van activiteiten
SMART doelen:
• Specific (specifiek)
• Measurable (meetbaar)
• Attainable (bereikbaar)
• Relevant (relevant voor de organisatie)
• Time-bound (binnen een bepaald tijdsbestek)
Deming cyclus
Je maakt een plan, je voert het uit, je meet het en dan pas je het aan. Dat is een
doorlopende cyclus bij doelen.
,Doelen en resultaten
Formele organisatiedoelen = deze doelen worden openbaar gemaakt en staan vaak in
jaarplannen.
Geaccepteerde nevendoelen = worden niet per se openbaar gemaakt, bijv een afdeling die
iets wilt bereiken.
Heimelijke doelen = doelen die niet worden besproken (bijv doel om iemand weg te krijgen
of iemand meer macht te geven). Deze doelen zijn in het openbaar meestal niet acceptabel.
Formele resultaten = worden elk jaar gepresenteerd (kunnen ook niet geplande doelen zijn
met een functioneel resultaat)
Niet bedoelde resultaten en geheime resultaten kunnen zowel negatief als positief uitpakken
voor de organisatie.
Er spelen in een organisatie veel verschillende doelen, de doelen kunnen ook tegenstrijdig
zijn binnen de organisatie. Dat betekent ook dat niet altijd duidelijk is welke resultaten
worden bereikt en dat die niet altijd positief zijn
Waarom houden mensen zich aan doelen van anderen?
• Om te voorkomen dat er dwangmiddelen worden toegepast
• Omdat het eigen voordeel oplevert
• Uit gewoonte
• Uit overtuiging het juiste te doen
Interne stakeholders = partijen binnen organisaties (groepen stakeholders op basis van de
besluiten die er worden genomen)
Externe stakeholders = partijen buiten de organisatie
Ze heten stakeholders omdat je ook van hen afhankelijk bent om iets te bereiken, afhankelijk
van hoeveel invloed ze hebben
, De student kan de verschillende perspectieven op organisaties (actor-systeem en
interactieperspectief) reproduceren en deze illustreren aan de hand van een voorbeeld
Systeemperspectief (rational system perspective)
Het systeem heeft objectieve consequenties voor de leden. Mensen hebben een beperkte
handelingsvrijheid
Een systeem is een coherent geheel van elementen, die als één geheel functioneert.
Voorbeelden van systemen zijn een huis, een plant, het menselijk lichaam, een koelkast of
een molecuul. Maar ook groepen mensen in de vorm van een organisatie, gezin, klas of een
hobbyclub worden als een systeem beschouwd.
Actorperspectief (natural system perspective)
Mensen zijn in principe handelingsvrij en door hun handelingen en interacties ontstaan
structuren en krijgen deze zin.
Actoren, of bedrijfsactoren, worden gedefinieerd als entiteiten die bepaalde gedragingen
uitvoeren binnen een organisatie. Voorbeelden van bedrijfsactoren zijn bedrijfsprocessen,
mensen, afdelingen, groepen, klanten, auditors, partners of systemen die bij een bepaald
bedrijfsproces horen.
Interactieperspectief
Door interacties worden structuren geconstrueerd en gereconstrueerd. Zeker voor
individuen kunnen deze structuren handelingsvrijheid beperken.
Interactie is een ander woord voor dialoog. Er wordt een gesprek in de organisatie gevoerd.
Dat betekent dat zowel de medewerkers als het management zender kan zijn en er is sprake
tweerichtingsverkeer. Dus van boven naar beneden en van beneden naar boven, oftewel
zowel top-down als bottom-up communicatie.
De student kan de verschillende onderdelen van een organisatie reproduceren
Strategische top
De top is verantwoordelijk voor het functioneren en voortbestaan van de gehele organisatie.
Deze managementlaag bepaalt de strategie en bewaakt externe stakeholderbelangen.
Raad van bestuur (geven dagelijkse leiding aan de organisatie), raad van toezicht (houd
toezicht op het bestuur, doen niet dagelijkse leiding, kijkt namens de maatschappij), raad
van commissaris (als er ook aandeelhouders zijn)
Middenkader
Dit is het overige management, dat de strategische top verbindt met de uitvoerende kern.
Techno structuur
Tot deze component behoren de stafafdelingen. Hier reguleert men de primaire
werkprocessen.
Deel van de organisatie die zich bezighoudt met standaardisatie (bijv afdeling kwaliteit in
ziekenhuis). Iemand die protocollen maakt.