WEEK 1
DE STUDENT HERKENT DE BASISBEGRIPPEN VERMOGENSRECHTEN,
VRUCHTEN, GOEDEREN, HOOFDZAAK, BESTANDDELEN EN GOEDE
TROUW IN EEN CASUS.
Goederen
Wat zijn goederen?
o Goederen zijn alle zaken (art 3:2 BW) en alle
vermogensrechten (art 3:6 BW)
o Zaken: zaken zijn voor menselijke beheersing vatbare
stoffelijke objecten (je kan het vasthouden, beheren) en
bestaat uit bepaald materiaal
o Vermogensrechten: Rechten die hetzij afzonderlijk, hetzij
tezamen met een ander recht overdraagbaar zijn.
Goederen, onroerend
art 3:3 lid 1 BW
Onroerend zijn de grond, de nog niet gewonnen delfstoffen, de met
de grond verenigde beplantingen, alsmede de gebouwen en werken
die duurzaam met de grond zijn verenigd, hetzij rechtstreeks, hetzij
door vereniging met andere gebouwen of werken
Huis, boom, gebouw, etc.
Hypotheekrecht
Goederen, roerende zaken
Art 3:3 lid 2 BW.
Alle goederen die niet onroerend zijn
Tijdelijke bouwvakker eet plek (portacabin)
Pandrecht
Dieren
Artikel 3:2a BW
Lid 1: Dieren zijn geen zaken
Lid 2: Bepalingen met betrekking tot zaken zijn op dieren van
toepassing
Huisdier is wel een goed.
,Registergoederen
Art 3:10 BW
Altijd onroerende zaken
Registergoederen zijn goederen voor welke overdracht of vestiging
inschrijving in daartoe bestemde openbare registers noodzakelijk is
Vliegtuig, schepen boven de 20 ton, etc.
Meestal een hypotheek voor nodig
, Natuurlijke en burgerlijke vruchten
Art 3:9 BW
Lid 1: Natuurlijke vruchten. Natuurlijke vruchten zijn zaken die
volgens verkeersopvatting (wat wij allemaal vinden, gemiddelde) als
vruchten van andere zaken worden aangemerkt.
o Appel die uit een boom valt
o Puppy die net geboren wordt
Lid 2: Burgerlijke vruchten. Burgerlijke vruchten zijn rechten die
volgens verkeersopvatting als vruchten van goederen worden
aangemerkt.
o Huur die je ontvangt
o Rente die je ontvangt
Hoofdzaken en bestandsdelen
Art 3:4 BW
Hoofdzaak: fiets
Bestandsdeel: achterlicht, fietsmandje (ligt eraan hoe het is
vastgezet)
Eigenaar hoofdzaak is eigenaar van bestandelen
Lid 1, naar verkeersopvatting. Al hetgeen volgens verkeersopvatting
onderdeel van een zaak uitmaakt, is bestanddeel van die zaak.
Lid 2, zodanig verbonden. Een zaak die met een hoofdzaak zodanig
verbonden wordt dat zij daarvan niet kan worden afgescheiden
zonder beschadiging van betekenis wordt toegebracht aan een der
zaken, wordt bestanddeel van die zaak.
Goede trouw
Art 3:11 BW
Goede trouw van een persoon, vereist voor enig rechtsgevolg,
ontbreekt niet alleen, indien hij de feiten of het recht, waarop zijn
goede trouw betrekking moet hebben, kende, maar ook indien hij ze
in de gegeven omstandigheden behoorde te kennen. Onmogelijkheid
van onderzoek belet niet dat degene die goede reden tot twijfel had,
aangemerkt wordt als iemand die de feiten of het recht behoorde te
kennen.