100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting OWG 2.11 - Let it flow €7,46   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting OWG 2.11 - Let it flow

 1 keer bekeken  0 keer verkocht

OWG 2.11 - Let it flow

Voorbeeld 3 van de 26  pagina's

  • 23 september 2024
  • 26
  • 2023/2024
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (62)
avatar-seller
levischolten
OWG 2.11 – Let it flow

Ontwikkeling van de borst

De ontwikkeling van de borst begint al
in de baarmoeder, zowel bij jongens
als bij meisjes. Als het embryo tussen
de vier en zeven weken oud is,
ontstaan er in de buitenste huidlaag
verdikkingen, die evenwijdig aan
elkaar lopen van de oksel tot de lies;
de zogenaamde melklijsten. Het
gedeelte in het borstgebied zal zich
ontwikkelen tot melkkanaaltjes en
melkklieren, de rest van de melklijsten
verdwijnt weer. In eerste instantie
komen de melkkanaaltjes en –kliertjes
uit in een kleine indeuking van de
huid, maar later ontwikkelt die
indeuking zich tot de tepel en de
tepelhof. De melkklieren blijven inactief tot de
puberteit. De volgende fase van de ontwikkeling
van de borst breekt aan als meisjes in de puberteit
komen. Ongeveer twee jaar voordat een meisje
gaat menstrueren beginnen de borsten te groeien.
Tijdens iedere ovulaire cyclus groeit het
borstweefsel een beetje. Dit gaat door tot ongeveer
het 35ste levensjaar. Maar de meeste groei vindt
plaats tijdens de puberteit.




  De borst is pas volledig ontwikkeld als
een vrouw bevallen is en de borst melk gaat
maken. Een volwassen borst bestaat uit:
  klierweefsel dat melk produceert en
transporteert;
  bindweefsel dat dient als steun;
  bloed waaruit voedingsstoffen voor de melk worden gehaald;
  lymfevocht dat afval verwijdert als onderdeel van het lymfatisch systeem;
  zenuwen die signalen sturen naar de hersenen; en
  vetweefsel om de borst te beschermen tegen letsels

De borstklieren bestaan uit een variërende hoeveelheid klierweefsel, verantwoordelijk voor de
melkproductie, ondersteund door vetweefsel en bindweefsel, waarmee de borst aan de borstkas is
bevestigd
-Elke borst bevat ongeveer 20 kwabben die elk een aantal klieren of lobulen bevatten, waar de melk
wordt geproduceerd. Lobulen monden uit in kleine melkbuisjes, die melk naar de tepel geleiden.
Ondersteunend vet/ en bindweefsel in de hele borst omgeeft de lobulen en de borst zelf is bedekt in
onderhuids vet.

, Bij een lacterende borst wordt meer klierweefsel aangemaakt ter ondersteuning van de
melkproductie. Dit weefsel verdwijnt weer wanneer de lactatie is gestopt.
De tepel  is een kleine kegelvormige welving midden op de borst, omgeven door gepigmenteerd
gebied  de tepelhof (areola). Op het oppervlak van de areola zitten talloze talgklieren
(Montgomeryklieren), die de tepel soepel houden bij het zogen

Bloedvoorziening, lymfedrainage en innervatie

Arteriële bloedvoorziening  de borsten worden voorzien van bloed vanuit de thoracale
vertakkingen van de arteriae axillares en vanuit de arteria mammariae internae en de arteria
intercostales

Veneuze afvoer wordt gevormd door de plexus venosus areolaris rondom de basis van de tepel.
Vertakkingen vervoeren het veneuze bloed naar de omgeving en eindigen ijn de venae axillares en de
venae mammariae

Lymfedrainage  geschiedt voornamelijk in de oppervlakkige oksellymfevaten en-klieren, Lymfe
kan worden afgevoerd via alternatieve routes, zoals via de parasternale lymfeklieren, indien de
oppervlakkige route wordt geblokkeerd.

Innnervatie de borsten worden geïneerveerd door takken van de 4 e, 5e en 6e thoracale spinale
zenuwen die sympathische zenuwen bevatten. Er zitten talrijke somatische sensorische zenuweinden
in de borst, vooral rond de tepel. Als deze tastreceptoren worden geprikkeld door het zuigen, gaan er
impulsen naar de hypothalamus. De afscheiding van het hormoon oxytocine neemt toe, zodat er
melk vrijkomt.

Functie van borsten Tot puberteit borsten vrij klein en onrijp, daarna groeien en ontwikkelen ze
onder invloed van. Oestrogeen en progesteron. – tijdens de zwangerschap stimuleren deze
hormonen verdere groei. - Na de geboorte stimuleert prolactine uit de hypofysevoorkwab de uit de
hypofyseachterkwab stimuleert het stimuleren van de tepel door zuigende baby  positieve
feedback

Tijdens zwangerschap voelen borsten gespannen door hyperemie en de toename van extracellulair
vocht. Het klierweefsel van de mamma bestaat uit alveoli en ductuli. De ductuli ontwikkelt zich onder
progeserton, terwijl de aveoli zich verder ontwikkelen prolactine en onder Humaan placentaire
Lactogeen (HPl. De tepel hypertrofieert en de doorbloeding en pigmentatie van de tepelhof (areola
mammae) nemen toe.
De talgkliertjes tekenen zich duidelijk af en onder de huid wordt de venentekening zichtbaar als
uiting van toegenomen doorbloeding. Door druk op de areola mammae zijn wel enige druppels vocht
te verkrijgen, maar melkproductie is er nog niet  wordt geremd door oestrogenen. De omvang van
borsten heeft geen invloed op de melkproductie in het kraambed

De (rijpe) borstklier of melkklier (glandula mammaria) bestaat uit vet- en steunweefsel en bevat
ongeveer 20 lobjes die weer in kleinere lobjes worden verdeeld. De kleine lobjes zijn opgebouwd uit
meerdere aveoli, (Een aveolus is een blaasje waarin de lumen van de glandulaire cellen melkvocht
word gesecreteerd ) Rond de alveoli ligt het myo-epitheliaal netwerk, dat kan contraheren en het
secreet naar de melkgangen (ducti lactiferi) kan persen, waaruit het via de lactofere sinus als melk uit
de tepel naar buiten komt. De tepel bestaat uit spier- en zenuwcellen en is omgeven door pigment.

, Lactogenese is de term waarmee men het begin van de lactatie (het melkproducerende proces)
aanduidt. Lactogenese bestaat uit drie fases.
Lactogenese I begint ongeveer 12 weken voor de bevalling, als de borsten colostrum gaan
afscheiden. Het volume van de borsten neemt nog meer toe doordat de melkklieren zich vullen met
colostrum. Maar het hoge progesterongehalte in het bloed (progesteron is het hormoon dat de
placenta afscheidt om de zwangerschap in stand te houden) van de moeder houdt de eigenlijke start
van de melkproductie tegen tot na de geboorte.

Lactogenese II begint na de geboorte van de placenta. Hierdoor daalt het progesterongehalte en
krijgt het hormoon prolactine vrij spel. Twee tot drie dagen na de bevalling komt de eigenlijke
melkproductie op gang. De hoeveelheid melk neemt snel toe en de samenstelling verandert
geleidelijk van colostrum naar rijpe moedermelk. Sodium, chloride, en eiwitgehaltes nemen af, en
het lactosegehalte en andere voedingsstoffen nemen toe. De kleur verandert geleidelijk van
goudgeel naar blauwwit. Omdat dit proces wordt geregeld door hormonen, gaan de borsten melk
produceren – of een vrouw nu borstvoeding geeft of niet. Nu is het belangrijk vaak te voeden (of af
te kolven als de baby nog niet goed aan de borst drinkt). Vaak voeden in de eerste week na de
geboorte doet het aantal prolactinereceptoren in de borst toenemen. Receptoren kunnen een
specifiek hormoon herkennen en erop reageren. Meer prolactinereceptoren betekent dat de borst
gevoeliger is voor prolactine. Volgens onderzoekers is dit van belang voor de hoeveelheid melk die
een moeder kan produceren in de volgende fase van de lactogenese.

Lactogenese III  wordt ook wel galactopoiese genoemd: het op gang zijn van een volwaardige
melkproductie. In deze fase schakelt de melkproductie over van voornamelijk endocrien (hormoon)
gestuurd naar voornamelijk autocrien (plaatselijk) gestuurd. Dit betekent dat het op gang houden
van de melkproductie niet meer zozeer wordt bepaald door de hormonen die in het bloed circuleren,
maar door het steeds weer ‘legen’ van de borst. Het vraag-aanbodprincipe gaat gelden. Hoe vaker
een moeder voedt, hoe meer melk ze zal maken. Hoe minder vaak ze voedt, hoe minder melk ze zal
maken.

2. Wat is de fysiologie van borstvoeding? (Hormonen, reflexen)




Na de geboorte ban de placenta is er een daling van:

-oestrogenen
-progesteron
-HPL

De plasmaprolactinespiegel is na de bevallig lager dan tijdens de zwangerschap. Toch komt de
melkproductie opgang. Dit komt door dag de baby zuigt, hierdoor stijgt de prolactinespiegel weer.
Prolactine stimuleert de alveolaire cellen: de bloedtoevoer naar de mammae neemt toe en de

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper levischolten. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,46. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 79976 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€7,46
  • (0)
  Kopen