Mens en maatschappij CLL1.4A
College 1 Preventie en determinanten van gezondheid
Leeruitkomsten:
• Beschrijft hoe verschillende determinanten (persoonsgebonden, leefstijl, sociale en
fysieke omgeving) met elkaar samenhangen en de (mond)gezondheid van patiënten
kunnen beïnvloeden.
• Beschrijft strategieën voor het bevorderen van preventie en zelfmanagement in
relatie tot gezondheid
Wat is gezondheid?
WHO: a (dynamic) state of complete physical, social and mental wellbeing and not merely
the absence of disease or infirmity
• een (dynamische) toestand van volledig fysiek, sociaal en mentaal welzijn en niet
alleen de afwezigheid van ziekte of gebrek.
• Medisch, biologisch, psychologisch, sociaal
Positieve gezondheid = de benadering binnen gezondheidszorg die niet ziekte, maar
betekenisvol leven centraal stelt.
(Lichaamsfuncties, mentaal welbevinden, spirituele/existentiële dimensie, kwaliteit van leven,
sociaal-maatschappelijk participeren en dagelijks functioneren)
Gezondheid en gezondheidsproblemen worden beïnvloed door gezondheidsdeterminanten.
Gezondheidsdeterminanten zijn groepen factoren die een kader bieden om
gezondheidsproblemen te analyseren.
Gezondheidsdeterminanten zijn:
o Endogene determinanten: intern milieu (human biology)
o Leefstijl & (gezondheids)gedrag (lifestyle)
o De fysieke en maatschappelijke omgeving
➔ (physical environment and social environment)
o Medische zorg en preventie (health care organization)
Intern milieu, extern milieu, gedrag en gezondheid
Elke gezondheidsdeterminant heeft een specifieke invloed op een gezondheidsprobleem. Er
wordt uitgegaan van het Health Concept van Lalonde, hierbij wordt gekeken naar de
gezondheidsdeterminanten die van invloed zijn op groepsniveau.
! Afbeelding in het boek begrijpen van het Health concept van Lalonde
Endogeen (persoonsgebonden gezondheidsdeterminant)
• Fysiologische en psychische factoren hebben invloed op gezondheid
- Genetische factoren
- Verworven eigenschappen
• Genetische factoren: erfelijke factoren beïnvloeden gezondheid
- Genetische afwijkingen, aanleg en multifactoriële problemen
Verworven eigenschappen en risicofactoren t.a.v. gezondheid
- Overgewicht en obesitas
- Hoge bloeddruk
- Psychische ongezondheid
- Hoog cholesterol
1
, - Veroudering
- Afwijking in het immuunsysteem
- Wisselende glucose spiegel
Leefstijl en gezondheidsgedrag
Allerlei gedragingen die een positieve of negatieve invloed hebben op gezondheid: zowel
intenties als werkelijk gedrag > beïnvloedt het opvolgen van de behandeling.
Gedragsverandering stimuleren om de gezondheid te verbeteren. De verandering kan op
individueel niveau ondersteund worden met aanpassingen in fysieke en maatschappelijke
omgeving, zoals sportveldjes en wandelroutes.
Welke gedragingen hebben een relatie met gezondheid?
- Gezondheidsvaardigheden
- Voedingsgedrag en gezondheidsproblemen
- Alcohol- en drugsgebruik
- Roken
- Beweging
Veel orale pathologie is het gevolg van (on)gezond gedrag, zoals:
➔ Voedingsgedrag, mondhygiëne, parafuncties, roken/alcohol, psychische
stoornissen en angst voor de mondhygiënist
Exogeen
- Fysieke omgeving
- Maatschappelijke omgeving
Exogeen: fysieke omgeving
Fysieke omgeving houdt in: bodem, water, de lucht, het klimaat en organismen
• Fysische factoren: fijnstof, verkeersgeluid, straling en inrichting van de omgeving
• Chemische factoren: dioxinen, pcb’s, smog en stank
• Biotische factoren: levende organismen of resten daarvan. Micro organismen in
water, huisstofmijt, schimmel, virussen en bacteriën.
Exogeen: maatschappelijke omgeving
Maatschappelijke omgeving houdt in: de invloed van de maatschappij op de gezondheid
• Werk: psychische belasting, werkdruk, gebrek aan autonomie. Psychische
aandoeningen en aan het houding- en bewegingsapparaat.
• School: Verantwoordelijkheid in bevorderen en beschermen van de gezondheid.
Gezondheidsproblemen bij jeugd > slechtere resultaten, schoolverzuim, minder
onderwijsjaren en vaker school verlaten.
• Sociale relaties en omgeving: Eenzaamheid, sociale steun > psychische en
lichamelijke gezondheid.
Gezondheidsverschillen:
o Fysieke omgeving en psychosociale factoren
o SES: hoger opgeleiden vs. lager opgeleiden
o Lager opgeleiden: Hebben vaker een combinatie van ongunstige leefstijlfactoren, ze
weten minder goed de weg in de zorg en hebben vaak minder
gezondheidsvaardigheden.
o Verschillen in leefstijl: roken, alcohol, te weinig groente, fruit, teveel verzadigd vet
en te weinig beweging.
2
,College 2 Welke effecten hebben preventie en zelfmanagement op de
(mond)gezondheid?
Wat is preventie?
Preventie = Het voorkomen van gezondheidsproblemen en het behouden van de
gezondheid en de kwaliteit van leven door de verandering in leefstijl en gezond gedrag.
➔ Definitie: Het totaal van maatregelen, zowel binnen al buiten de gezondheidszorg,
die tot doel hebben de gezondheid te bewaken en te bevorderen door ziekte en
gezondheidsproblemen te voorkomen.
De omslag van zorg is de laatste jaren al gaande, hierbij wordt er gekeken naar de preventie
en zelfmanagement support in behandeling door paramedici.
Figuur 3.3 De doelenboom van preventie
Je gaat van de gezondheid naar ziekte. Gezondheid > determinanten >
gezondheidsproblemen > ziekte > gevolgen van ziekte. Dan kijk je naar de soorten
preventie, zoals collectieve (universele of selectieve) preventie dat betekent een grote groep.
Maar ook individueel (zorg gerelateerd of geïndiceerd) en dat spreekt voor zich.
- Primaire preventie
- Secundaire preventie
- Tertiaire preventie
Universele / primaire preventie
• Gericht op gezondheid van de bevolking of een deel daarvan
• Ziekten en aandoeningen voorkomen en/of terugdringen
• Inzicht in de oorzaken van het gezondheidsprobleem
Aanpak:
• Gericht op individuen en groepen.
• Bevorderen van individueel gedrag
• Nudging: factoren in omgeving zetten aan tot gezond gedrag (fietspaden, looproutes,
gezond eten in kantines
Voorbeelden van primaire preventie zijn bijvoorbeeld Belfast Healthy Cities, Project
mondzorgkunde: voorlichting op basisscholen of Mondzorgkunde: aanpak van early
childhood caries.
Secundaire preventie (selectieve, geïncideerde)
• Gericht op mensen met een verhoogd risico die en/of beperkte symptomen hebben.
(hoog risico groep).
• Het opsporen en vroegtijdig behandelen van ziekten en aandoeningen en het zoeken
naar ziekte en aandoeningen in een beginstadium.
• Combinatie t.a.v. gezondheidsfactoren, gedrag en/of gezondheidsprobleem.
• Case-finding (beperkte schaal): opsporen van aandoeningen in begin stadium en
vroegtijdig behandelen (b.v. onderzoek bloedglucose waarden bij familiegeschiedenis
van diabetes type 2).
• Screening (op grote schaal): opsporen van klachten en aandoeningen in
bevolkingsgroepen
Bevolkingsonderzoek
Voorbeelden van bevolkingsonderzoek zijn bijvoorbeeld: mondgezondheid en scheel zien bij
schoolkinderen of een screening op kankersoorten
De betrouwbaarheid van de screeningsmethode moet liggen tussen de 90-95%
3
, Hoe werkt de screening? Je wilt deze factoren voorkomen!!
o Fout-positieve uitslagen: wel diagnose = In werkelijkheid geen aandoening
o Fout-negatieve uitslagen: geen diagnose = In werkelijkheid wel aandoening
o Patient delay = De patiënt ervaart symptomen maar stelt het uit om naar de arts te
gaan.
o Doctor’s delay = Een professional die de symptomen van een aandoening niet
herkent, patiënt wordt niet altijd doorverwezen.
➔ Delay = vertraging
Tertiaire preventie
Een zo goed mogelijke gezondheid als je moet leven met een ziekte of aandoening.
- Kwaliteit van leven ondanks lichamelijke of mentale beperkingen of participatie
problemen en voorkomen dat complicaties verergeren of blijvend zijn.
- Diagnose: patiënten voldoen aan de criteria t.a.v. gezondheidsprobleem
Casuïstische preventie = Gekoppeld aan de individuele patiënt en betreft specifieke
interventie of behandeling.
Voorbeelden van tertiaire preventie zijn bijvoorbeeld
➔ Goede mondverzorging door verpleegkundigen bij zorgafhankelijke patiënten.
Stel… je zit als kind in een rolstoel vanwege een spieraandoening…
• Goede (WMO wettelijk maatschappelijke ondersteuning) voorzieningen (zoals
rolstoelfiets) en trainen van je spieren en zelfstandig functioneren zijn essentieel voor
het behouden van de kwaliteit van leven op een latere leeftijd.
Wanneer werkt preventie? (voorbeelden)
• Kennis van endogene en exogene gezondheidsdeterminanten
• Juiste aanpak: zijn determinanten veranderbaar en beïnvloedbaar?
• Vaststellen van de doelgroep
• Is interventie bereikbaar en toegankelijk? > Juist voor de doelgroepen die moeilijk
bereikbaar zijn, maar het juist nodig hebben! (mensen die de taal slecht spreken of
mensen die het niet vertrouwen, denk aan covid vaccinatie)
Wat is zelfmanagement?
Zelfmanagement = Het omgaan met de eigen gezondheid en zelfmanagement gedrag
verbeteren binnen de persoonlijke mogelijkheden en met support van zorgprofessionals.
- Het vertrekpunt is de gewenste leefstijl en gedragsverandering
- Het is veel meer dan alleen voorlichting en informatie!
Verschillende modellen bekijken in de PowerPoint!
Effectieve interventies voor zelfmanagement zijn:
• Afgestemd op de behoeften, kenmerken en leefomstandigheden van patiënten
• De patiënt is in staat om problemen te managen en heeft vertrouwen in het eigen
kunnen.
• De patiënt wordt ondersteund bij het ontwikkelen van vaardigheden en communicatie
• Support en samenwerking met interprofessioneel team
• Stellen van doelen en uitwerken van actie plannen
Welke strategieën vergroten zelfmanagement?
- Afstemming op de behoeften, kenmerken en levensomstandigheden van de patiënt
(inclusief laaggeletterdheid en culturele diversiteit)
- Bevorderen eigen effectiviteit en attitude, zodat de patiënt beter in staat is om eigen
effectiviteit te managen
4