EM HC Blok 2
STABILITEIT VOLGENS PANJABI: BESTAAT UIT 3 SUBSYSTEMEN DIE SAMENWERKEN VOOR STABILITEIT, HET PASSIEVE SUBSYSTEEM, HET
ACTIEVE SUBSYSTEEM EN HET NEURALE SUBSYSTEEM.
Passieve subsysteem: wordt verzorgd door de vertebrae, de ligamenten en de disci.
o Dysfunctie van dit systeem kan een gevolg zijn van mechanische overbelasting, dit kan zowel komen
door een te grote/snelle belasting op een normale structuur (trauma) als door normale belasting op
een verzwakte structuur. Gevolg hiervan is afname van de stabiliserende capaciteit, de neutrale zone
neemt toe. Het actieve systeem moet in zo’n geval compenseren.
Actieve subsysteem: wordt verzorgd door de spieren en pezen die rondom de wervelkolom liggen. Deze
spieren worden onderverdeeld in locals en globals:
o Locals: spiergroepen die hun origo en insertie van wervel naar wervel hebben lopen. Deze zorgen
ervoor dat elke wervel ten opzichte van elkaar op de juiste, neutrale positie blijft, hiervoor zijn ze
altijd aan het werk, meestal in een isometrische aanspanning. Aanspanning geeft geen beweging. Zijn
belangrijk voor proprioceptieve input.
Dysfunctie lijdt tot inhibitie, met als gevolg controle verlies van de neutrale positie.
o Globals: grote spieren eromheen, insertie en origo van de globals slaan vaak meerdere wervels over.
Zijn vele malen sterker dan de locals en niet continu actief. Globals worden onderverdeeld in:
Global stabilizers: leveren kracht om beweging tijdens ROM te controleren (dynamisch), zijn
excentrisch actief, zijn niet altijd actief.
Global mobilizers (primair movers): veroorzaken beweging, zijn concentrisch actief, zijn
belangrijk voor het opvangen van zware belastingen, zijn niet continu actief.
Dysfunctie leidt tot fascilitatie (spasme), met als gevolg controle verlies tijdens beweging.
o Dysfunctie van een onderdeel van het actieve subsysteem kan een gevolg zijn van mechanische
overbelasting, degeneratie, trauma’s of ziekten. Hierdoor is het minder goed in staat om te reageren
op het controle subsysteem, ook neemt de output af. Dit zorgt voor een verstoring van de stabiliteit.
Een dysfunctie van een van de systemen kan leiden tot een reactie van een of beide andere systemen
ter compensatie, ook kan het leiden tot lange termijn adaptatie door een of meerdere systemen,
maar kan op lange termijn ook leiden tot beschadiging van een of meerdere componenten van een
subsysteem.
Neurale/controle subsysteem: het controlesysteem, wordt verzorgd door de zenuwen en het centrale
zenuwstelsel, dit subsysteem monitort wat het actieve subsysteem moet doen om voor stabiliteit te
zorgen. Krijgt en verwerkt constant informatie via het passieve en actieve systeem. Na verwerking stuurt
het weer informatie terug zodat de stabiliteit in stand gehouden wordt, dit is een continu proces.
Neutrale zone: de zone waarin het lokaal stabiliserende systeem het meest actief is, de zone waarin de
passieve structuren de minste stabiliteit verzorgen. Er kan een verschuiving plaatsvinden van de neutrale
zonde, deze kan namelijk zo groot worden dat de stabiliteit niet meer gewaarborgd kan worden.
Klinische instabiliteit: een significante vermindering van de capaciteit van het stabiliserende systeem van het
gewricht om de neutrale zone binnen fysiologische grenzen te houden, zodat neurologische dysfunctie kan
optreden en ongepaste pijn (SAPS) kan ontstaan.
Lage rugklachten
- 84% heeft in hun leven ooit last gehad van lage rugklachten
- Consistent evidence that people:
Who have had previous episodes of low back pain are at increased risk of a new episode.
Likewise, people with other chronic conditions, including asthma, headache, and diabetes, are
more likely to report low back pain than people in good health
With poor mental health are also at increased risk.
- 90% is a-specifiek; oftewel geen duidelijke pathoanatomische diagnose.
Mogelijk is er door overmatige, repetitieve of te hoge druk of trekkrachten op het weefsel, een
mechanische overbelasting ontstaan waarbij er nociceptie is ontstaan
Behoefte aan sub-classificeren van deze grote groep van rugpijn patienten. Iedere patient
presenteert zich anders, dus moet er een interventie op maat komen.
, - 5-10% is rugpijn met een significante neurologische component.
Voorbeelden van deze neurologische component:
Cauda equina syndroom CES
Een compressie van de paardestaart (cauda equina) in de lumbale regio als gevolg van een
ruimte innemend proces (degeneratie, discus protrusie,maligniteiten etc.)
Laterale of centrale kanaal stenose
Prolapse of protrusie van de lumbale discus met als gevolg radiculair syndroom.
Radiculair syndroom en centrale stenose
Lumbosacraal radiculair syndroom
- Beloop: (sub)acuut ontsaan, 60% spontaan herstel binnen 12 weken
- Pijnkermerken: duidelijke, scherpe, brandende, been pijnlijker dan rug
- Locatie: vooral unilateraal
- Provocatie: vermeerdere druk (hoesten) staan, zitten en lopen
- Reductie: liggen
- Fysiek onderzoek: verminderde kracht, sensitisatie, reflexen, provocatietesten(SLR)
Intermittent neurogenic claudication (etalagebenen??)
- Incidentie: >60
- Beloop: langzaam onstaan, progressief “until plateau with exacerbations of improvement”
- Pijnkenmerken: dof, pijnljk, moe en zwaar gevoel in benen
- Locatie: bilateraal
- Provocatie: staan, lopen met rechte rug
- Reductie: fietsen, zitten, bukken en hurken
- Fysiek onderzoek: meestal geen duidelijke uitslagen
Spondylolisthesis: wervelafglijding
Vaak L5-S1
4 stadia
Jongere atleten, bij veel extensiemomenten (turnen,
volleybal)
- 1-2% is een ernstige rugpijn op basis van bedreigende pathologie.
Klinische instabiliteit: Een significante vermindering van de capaciteit van het stabiliserende systeem van de
wervelkolom om de intervertebrale neutrale zones binnen fysiologische grenzen te houden, zodat
neurologische dysfunctie kan optreden en ernstige deformatie en ongepaste pijn kan ontstaan.
Differential diagnostisch in screening
Belangrijk om rekening mee te houden tijdens je screening gezien de ernst van de pathologie
bewegingssegment
Mechanisch:
- Chronische ligamentaire prikkeling: congentiale misvorming (misvorming in het lijf), verkregen
deformiteit, houdingsafwijkingen, spierzwakte
- Trauma: ligament ruptuur, rest na fractuur of dislocatie
- Degeneratie: discusdegeneratie, spondylose (tast disci aan), spondylartrose
Inflammatoir:
- Bacteriële ontsteking: staphyloccus aurus, escherichia coli (darmen en urineweg)
- Niet-bacteriële ontsteking: RA, spndylitis ankylopoetica
Neoplasmata: Tumoren: metastasen, beenmergtumoren (ziekte van kahler),primaire bottumoren
Metabool: Systeemziekten: osteoporose, osteomalacie (botverweking), ochronose
Viscerogeen
- Aandoening van de tractus urogenitalis of van de intrapelviene organen (geen samenhang met
inspanning of rust) bijv. ulcus pepticum (maagzweer), nierstenen, galstenen, renale (nieren) of perirenale
(rondom de nieren) ontstekingen
Vasculair Arterioclerose (Aderverkalking), aneurysmata (vaatverwijding), vaatafsluitingen
Neurogeen Tumoren en ontstekingen van de cauda equina of het myelum (ruggemerg)
Psychogeen Depressie, neurotische karakterstructuur stimulatie
, Local stabilizers
- Aanspanning om stijfheid van segmentale beweging te vergroten
- Controleert het behoud van de Neutrale positie.
- Aanspanning geeft geen beweging (ROM)!
- Activiteit onafhankelijk van bewegingsrichting
- Activiteit continu tijdens beweging
- Belangrijk voor proprioceptieve input
m. Intertransversarii
m. Interspinales m. Quadratus lumborum, mediale vezels
m. Multifidus m. Transversus abdominus
m. Longissimus thoracis, pars lumborum m. Obliquus internus abdominus (insertie in de
fascia thoraco-lumbalis)
- Globals
m. Erector trunci,
m. Quadratus lumborum
m. Rectus abdominis,
m. obliqui abdominis in- + externus
m. Obliqi abdominis internus en externus
Hernia
Vitale sensibiliteit
- Verschil kunnen voelen tussen scherp en stomp
- Kun je gebruiken voor hernia, zonder pijn
Gnostische sensibiliteit: fijne tast. (met ogen dicht dingen identificeren + men merkt de positie van het eigen
lichaam, je weet of je vinger gestrekt of gebogen is)
Mccanzy therapie: Kun je geven aan een patiënt die terug naar jou gestuurd word met een hernia
BV Thoracale WK
- Extensie passief
Handen in de nek -> fixeert CWK
Fixeren Th12
Dan extensie
- Flexie passief
Handen voor je kruisen
Fixeren Th12
Dan flexie
- Rotatie passief
Armen kruisen voor je, horizontaal
Rotatie maken (horizontale beweging)
Hoeft niet te fixeren, anders Th12
Je pakt altijd een paar graden lumbaal erbij, dat is niet te voorkomen
- Eindstanden zijn vaak gecombineerde bewegingen