2024
Bloed en Bloedvormende organen (BB)
Diergeneeskunde UU, jaar 1, semester 2
Door Elise van Gool
Versie 2.0
,Elise van Gool
INHOUD
Erytrocyten ..........................................................................................................................3
Leukocyten........................................................................................................................ 15
Hemostase ........................................................................................................................ 20
Lymfoïde systeem .............................................................................................................. 25
Immunopathogenese ......................................................................................................... 29
Farmacologie .................................................................................................................... 40
Ziekteleerboek: .................................................................................................................. 45
Anemie .......................................................................................................................... 45
Leukocyten .................................................................................................................... 54
Hemorragische diathese ................................................................................................ 56
Lymfoïde organen........................................................................................................... 60
Milt ................................................................................................................................ 63
Bursa van Fabricius ........................................................................................................ 65
Thymus .......................................................................................................................... 66
Beenmerg ...................................................................................................................... 67
Neoplasieën van lymfoïde organen ................................................................................. 68
Pagina 2 van 72
Versie 2.0
,Elise van Gool
Erytrocyten
Wat is een erytrocyt:
De erytrocyt (rode bloedcel) is het type bloedcel dat verantwoordelijk is voor het transport van zuurstof
van de longen naar de andere delen van het lichaam en voor het transport van koolstofdioxide van de
weefsels terug naar de longen, zodat het uitgeademd kan worden. De belangrijkste functies van bloed
kunnen in de 3 B’s gegroepeerd worden: Brengen (Transportfunctie (o.a. gas- en stofwisseling)),
Bufferen (Homeostase (o.a. pH, temperatuur, osmolariteit)) en Beschermen (immuun afweer,
hemostase (resp. leukocyten, stolling)). Normale rode bloedcellen hebben een biconcave schijfvorm,
hebben geen kern (bij vogels wel), zijn 8 µm groot en bestaan voor 30-35% uit hemoglobine (MCH).
Erytrocyten hebben per diersoort een variërende levensduur, de gemiddelde levensduur is 3 maanden
(zie tabel). In het bloed van dieren waarvan de erytrocyten een levensduur hebben van meer dan 100
dagen, komen geen reticulocyten voor, m.u.v. de hond. De meeste erytrocyten worden extravasaal
(buiten de vaten) afgebroken door middel van fagocytose door het monocyt-fagocytair systeem (MFS)
in de lever en de milt. De rest lyseert door mechanische of osmotische stress intravasaal (binnen de
vaten) in de capillairen, waarna het hemoglobine ook door fagocyten wordt opgenomen. Erytrocyten
worden in het beenmerg geproduceerd, dit proces heet erytropoëse.
Levensduur erytrocyten (dagen)
Kat Varken Hond Geit Paard Schaap Rund
70 85 120 145 145 150 160
Erytropoëse:
Erytropoëse is de fysiologische aanmaak van erytrocyten in het
beenmerg. Het proces van productie en rijping tot erytrocyt omvat
meerdere stadia en staat onder invloed van onder invloed van het
hormoon erytropoëtine uit de nieren. Het begint allemaal met een
hematopoëtische stamcel (HSC), deze is multipotent en kan zich
differentiëren tot alle bloedceltypen. Dan is er differentiatie tot een
myeloïde Progenitor cel (CMP), en daarna tot een erytroïde progenitor
cel. Na verdere differentiatie ontstaat er een erythroblast (rubriblast)
en deze zal zich ontwikkelen tot een basofiele erythroblast, polychromatofiele erythroblast en een
orthochromatische erythroblast (normoblast). Dit laatste stadium zal de kern uitstoten en het beenmerg
verlaten, de cel heet dan een reticulocyt. Reticulocyten bevatten nog resten van het reticulum, deze
kunnen worden aangekleurd met Briljant Cresyl Blauw (BCB). Binnen een paar dagen rijpen de
reticulocyten in de bloedbaan waardoor de erytrocyt zal ontstaan. De erytrocyt heeft geen kern en geen
organellen, hierdoor kunnen ze grote vormveranderingen doorstaan.
Hemoglobine:
Hemoglobine is een tetrameer eiwit dat onderdeel is van de erytrocyt, dat cruciaal
is voor het transport van zuurstof en koolstofdioxide. De biosynthese van
hemoglobine vindt plaats in erytrocyten in het beenmerg. Hemoglobine bestaat uit
4 globinen. Elk globine bestaat uit heem en 2 eiwitten, de biosynthese van heem
vindt plaats in zowel het cytoplasma als de mitochondriën van de cel. Heem bestaat
uit een ringvormig porfyrine, dit wordt gemaakt uit de precursors 8x succinyl-CoA
en 8x glycine; en een ijzer atoom (Fe2+) in het midden van de ring. Porfyrie is een
aandoening die wordt veroorzaakt door een stoornis in de productie van heem, het
gevolg hiervan is dat er geen functioneel hemoglobine kan worden geproduceerd. Hemoglobine heeft
4 subunits om zuurstof te binden en dus 4 ijzer ionen. Zodra er zuurstof aan 1 van de 4 is gebonden
stimuleert deze subunit ook de opname van zuurstof door de andere door een conformatieverandering.
De binding van zuurstof aan heem kan enkel via een Fe 2+ ion. Weefsel dat geoxygeneerd hemoglobine
bevat zal rood kleuren en weefsel dat niet-geoxygeneerd hemoglobine bevat zal blauw kleuren
(cyanose). 2,3-difosfoglyceraat (2,3-DPG), is een organische fosfaatverbinding die in erytrocyten voor
Pagina 3 van 72
Versie 2.0
,Elise van Gool
komt. Het speelt een rol in het reguleren van de zuurstofaffiniteit van
hemoglobine. Als 2,3-DPG bindt vermindert de affiniteit van hemoglobine voor
zuurstof, DPG stabiliseert de deoxy vorm van hemoglobine. Dit betekent dat
hemoglobine zuurstof makkelijker loslaat naar de weefsels. Hierdoor verschuift de
zuurstofdissociatiecurve naar rechts. Dit helpt zuurstof efficiënter af te geven aan
de weefsels, vooral in situaties waarin zuurstof nodig is, zoals tijdens inspanning of
bij chronische hypoxie. 2,3-DPG heeft ook een belangrijke rol bij de efficiënte
overdracht van zuurstof van moeder naar foetus. De concentratie 2,3-DPG is bij
moeder hoger waardoor het zuurstof naar de erytrocyten van de foetus gaan.
1 = myoglobine
2 = hemoglobine zonder 2,3-DPG
3 = hemoglobine met 2,3-DPG
4 = methemoglobine
Bilirubine:
Bilirubine wordt gevormd door de afbraak van de porfyrine ring van hemoglobine.
Weefsels met veel bilirubine zullen geel kleuren, deze verkleuring wordt icterus
genoemd. Icterus wijst op een toename van de afbraak van rode bloedcellen
waardoor bilirubine zich opstapelt in het bloed, het kan ook komen door verstopte
galgangen of een verminderde leverfunctie. Er bestaan twee vormen van bilirubine:
(1) geconjugeerd en (2) ongeconjugeerd bilirubine. De vervorming vindt plaats in de
hepatocyten (cellen van de lever). De degradatie van Hb begint met de dissociatie
van de heemgroepen. Heem wordt opengebroken door heemoxigenase en
omgezet naar biliverdine. Het ijzer dat hierbij vrij komt wordt gebonden aan
transferrine en wordt dan opnieuw gebruikt voor de synthese van heem. Biliverdine
wordt m.b.v. NADPH gereduceerd tot ongeconjugeerd (oranje) bilirubine.
Bilirubine wordt gebonden aan albumine (bilirubine alleen lost namelijk
niet goed op in water) en naar de lever getransporteerd. Bilirubine is naast
een afbraakproduct ook erg belangrijk in het lichaam, want het kan
zuurstofradicalen wegvangen. In de lever wordt bilirubine met UDP-
gluconzuur geconjugeerd tot bilirubine-diglucuronide. Dit is beter
wateroplosbaar en wordt via gal in de darm afgegeven. In de darm wordt
het weer gesplitste bilirubine omgezet tot stercobiligeen/ urobilinogeen
door anaerobe bacteriën. Door zuurstof ontstaat er vervolgens het oranje-
gele stercobiline/urobiline wat de belangrijkste kleurstof van de feces is.
Bij reptielen en vogels is biliverdine het eindproduct van de heemafbraak. Biliverdine heeft het voordeel
dat het veel beter oplosbaar is in water dan bilirubine, maar het heeft geen antioxidans werking.
Pagina 4 van 72
Versie 2.0
,Elise van Gool
IJzerhuishouding:
Er bestaan twee vormen van ijzer ionen in ons lichaam ferro; Fe2+ en ferri;
Fe3+ . De functies van deze ionen zijn: (1) het binden en transporteren van
zuurstof (kan alleen met ferro en niet met ferri), (2) het katalyseren van
redoxreacties (Fe2+ <-> Fe3+). Driekwart van het ijzer in ons lichaam wordt
gebruikt in hemoglobine, derest zit in het beenmerg voor erytropoëse,
opgeslagen in ferritine of hemosiderine, in myoglobine als zuurstofopslag
in spiercellen (myoglobine heeft een hogere affiniteit voor zuurstof dan
hemoglobine, het houdt de zuurstof dus langer vast bij een lagere
zuurstofspanning en op momenten dat het nodig is bijvoorbeeld tijdens
inspanning, als de zuurstofspanning heel laag wordt laat myoglobine pas
het zuurstof los) of los in het plasma. Het grootste deel van het ijzer in voeding komt voor in de Fe3+
vorm. Vitamine C in de voeding reduceert het Fe3+ in de maag gedeeltelijk tot Fe2+. Na opname door de
darm wordt Fe2+ in het bloed weer omgezet tot de Fe3+vorm en met behulp van transferrine (Tf)
vervoert. Elk molecuul Tf kan 2 ijzerionen transporteren. Dus de concentratie ijzer die kan worden
gebonden is twee keer zo groot aan de concentratie transferrine in het plasma. [Tf]P is het transferrine
gehalte van het plasma. De TIJBC indiceert de totale ijzerbindingscapaciteit van transferrine. LIJBC
indiceert het aantal bindingsplaatsen op Tf, dat niet bezet is, de latente ijzer bindingscapaciteit.
Erytroblasten hebben specifieke Tf-receptoren waardoor ze het ijzer op kunnen nemen. Deficiëntie aan
ijzer kan optreden: doordat ijzer in onvoldoende hoeveelheid of in de verkeerde vorm in het voedsel
aanwezig is; door onvoldoende absorptie van ijzer in de darm, b.v. bij langdurige diarree of een
darmresectie, of door aanwezigheid van stoffen in het voedsel die de absorptie remmen; door
bloedverlies t.g.v. verwonding of overmatige menstruatie, of als gevolg van bloedzuigende parasieten.
Voorbeeldberekening:
Het totale ijzergehalte van bloed- en plasmamonsters is bepaald (ca 60% van het geitenbloed is plasma).
De uitkomst is dat 1 ml bloed 6 µmol ijzer bevat, terwijl de plasma-ijzerconcentratie 30 µM Fe is. 25%
van de bindingsplaatsen van Tf is bezet met een ijzerion
In bloed In bloed-plasma
Hemoglobine Plasma Fe TIJBC LIJBC Transferrine [Tf]
[Hb]
Plasma ijzer De plasma ijzer TIJBC is de totale LIJBC is het deel van Transferrine heeft 2
concentratie is 6 concentratie is capaciteit om ijzer te de ijzer plekken voor ijzer om
µM/mL, Hb heeft 4 gegeven en is binden, bij 30µM is bindingsplekken op Tf te binden. In totaal
25% bezet, dus 30*4 dat niet gebonden is zijn er 120
bindingsplaatsen 30µM
= 120 µM is de totale met ijzer, dus 120-30 bindingsplekken dus
voor ijzer, dus 6/4 =
capaciteit die = 90µM 120/2 = 60 µM aan Tf
1,5 mM gebonden kan aanwezig
worden
Opslag van ijzer:
De twee opslagvormen van ijzer in het lichaam zijn ferritine en hemosiderine. Ferritine
kan aangetroffen worden in alle weefsels: grote concentraties komen voor in de milt,
de lever, beenmerg en skeletspieren. Wanneer het aanbod ijzer heel hoog is kan het
worden opgeslagen in hemosiderine. Hemosiderine wordt gevormd door het ijzer uit
de heemstructuur te halen, vervolgens aan een eiwit te plakken en te denatureren.
Hemosiderine heeft een geel tot goudbruine kleur. Hemosiderine wordt voornamelijk
aangetroffen in de milt, bij bloedingen en bij gestuwde organen. Hemosiderine vormt
zich vaak in macrofagen rond een bloeding en die ijzer is moeilijk beschikbaar
Hemoglobine, hemosiderine, bilirubine en porfyrine zijn hematogene (endogene) pigmenten.
Pagina 5 van 72
Versie 2.0
, Elise van Gool
Erytrocyten afwijkingen:
Anemie: Wanneer er onvoldoende (functionele) erytrocyten aanwezig zijn om adequate oxygenatie van
de weefsels te verzorgen, spreken we van anemie. De klinische verschijnselen van anemie zijn bleke
slijmvliezen, tachycardie, tachypneu, steile pols, warme extremiteiten, CRT < 1 sec. of 2 sec. (dus een
goede CRT). Anemie kan worden veroorzaakt door (1) een verhoogde afbraak van erytrocyten, (2) een
verminderde aanmaak van erytrocyten, (3) door bloedverlies of (4) combinaties hiervan. Anemie is een
symptoom en niet een ziekte, de oorzaak zal dus altijd achterhaald moeten worden!
1. Een verhoogde afbraak van erytrocyten kan komen door hemolyse, het proces waarbij rode
bloedcellen voortijdig worden afgebroken, meestal buiten de normale levensduur van de cel.
Hemolytische anemie treedt op wanneer het tempo van rode bloedcelafbraak de capaciteit van
het lichaam om nieuwe rode bloedcellen aan te maken overschrijdt. Er kan (1) intravasale
hemolyse of (2) extravasale hemolyse optreden.
o Intravasale hemolyse treedt bijvoorbeeld op door pathogenen die in de erytrocyten
gaan zitten of door intoxicaties. Als het vrijgekomen hemoglobine de capaciteit van het
fagocytaire systeem overschrijdt is er vrij hemoglobine in het plasma te vinden. De vrije
hemoglobine in het plasma kan deels ook in de urine uitgescheiden worden en een
rood/bruin gekleurde urine geven (hemoglobinurie).
o Extravasale hemolyse begint met het verwijderen van erytrocyten uit de circulatie, dit
wordt bewerkstelligd door het reticuylo-endotheliale-systeem(RES)/monocyt-
fagocytair systeem (MFS) in de lever en de milt, er treedt dan vervolgens extravasale
opruiming op.
In het geval van ernstige hemolyse kan icterus ontstaan, door de aanwezigheid van verhoogde
concentraties ongeconjugeerd bilirubine in de bloedbaan. Hemolytische anemie kan ook
immuungemedieerd zijn (AIHA). Anemie kan ook optreden bij jonge dieren: neonatale
isoerythrolysis (NI), is het kapot gaan van erytrocyten na binding van antilichamen aangemaakt
door de moeder die worden verkregen door opname van biest na de geboorte. Als het
lichaam/beenmerg reageert op het tekort aan erytrocyten door nieuwe jonge erytrocyten
(reticulocyten) uit te scheiden dan heet dit regeneratieve anemie.
2. Een verminderde aanmaak van erytrocyten kan komen door een verstoring in de erytropoëse.
Dit kan onder andere komen door een tekort aan ijzer, of door ruimte innemende processen in
het beenmerg. Onvoldoende erytropoëse leidt tot een chronische nietregeneratieve anemie,
het beenmerg kan niet reageren op de anemie door nieuwe erytrocyten uit te scheiden. Als
gevolg hiervan zullen er minder reticulocyten aanwezig zijn.
3. Bloedverlies kan te zien zijn bij de huid of slijmvliezen, dit zal dan opvallen bij het algemeen
onderzoek. Verder kan bloedverlies ook binnen in het lichaam optreden, dit kan te zien zijn aan
de feces, als gevolg van bloeding in het maag-darmkanaal.
o Melena is zwarte teerachtige ontlasting die ontstaat als gevolg van een bloeding in de
hogere delen van het maag-darmkanaal, zoals de slokdarm, maag (maagzweren) of het
begin van de dunne darm. Melena ontstaat doordat bloed in contact komt met
spijsverteringsenzymen en verteringssappen.
o Hematochezia is helderrode ontlasting en wijst op bloedingen in de lagere delen van
het maag-darmkanaal, zoals de dikke darm, endeldarm of anus. Hematochezia kan
optreden bij aandoeningen zoals aambeien, anale fissuren, diverticulitis, colitis
ulcerosa, of colorectale kanker.
o Bloed kan ook gevonden worden in de urine, dit heet hematurie. Het kan ontstaan door
urineweginfecties, nierstenen, trauma, urinewegobstructies, nierziekten en
neoplasieën.
Bloedverlies kan ook binnen het abdomen (hemoabdomen) of de thorax (hemothorax) zijn.
Door bloedverlies kunnen er te weinig erytrocyten zijn om het zuurstof naar de weefsels te
transporteren, bovendien zal er door bloedverlies een tekort ontstaan aan componenten zoals
ijzer waardoor er ook niet genoeg nieuwe erytrocyten kunnen worden geproduceerd. Anemie
door bloedverlies wordt vaak samen gezien met shock.
Pagina 6 van 72
Versie 2.0