Deze samenvatting is gemaakt door een VWO 5 leerling en betreft tijdvak 1 tot tijdvak 7 van het geschiedenis handboek en mijn aantekeningen van de lessen gebundeld. Er zitten handige schemas in gegeven door mijn docent en aan het begin de begrippen (met uitleg) en kenmerkende aspecten neergezet.
Begrippenlijsten:
TIJDVAK 1 - JAGERS EN DE BOEREN
Archeologie: Wetenschap die het verleden Ritueel: Plechtige handeling
bestudeert aan de hand van ongeschreven Sedentaire leefwijze: Leven op een vaste
bronnen woonplaats
Cultuur: Denken en doen van een groep mensen Slaaf: Iemand het bezit is van een ander
Kunst: Creatieve uiting Sociaal: Heeft te maken met mensen en groepen
Moderne mens: Homo sapiens, de mensensoort in een samenleving
waartoe alle tegenwoordige mensen behoren Ambacht: Beroep waarbij iemand producten
Nomade: Iemand die rondtrekt zonder vaste maakt met zijn handen en gereedschap
woonplaats Belasting: Wat onderdanen aan hun regering
Prehistorie: Voorgeschiedenis, tijd van jagers en moeten betalen
boeren Beschaving: Hoogontwikkelde cultuur
Samenleving van jager-verzamelaars: Elite: Toplaag in de samenleving
Maatschappij van nomaden die leven van wat ze Gezag: Overwicht, persoon of instelling met
vinden en vangen in de natuur macht
Symbool: Teken waarmee iets wordt bedoeld Handel: Kopen en verkopen van producten
Tijd van jagers en boeren: Prehistorie Hiërarchie: Rangorde
Aanzien: Waardering, hoe belangrijk iemand Markt: Plaats waar producten worden gekocht
wordt gevonden en verkocht
Autarkisch: Wanneer een groep mensen voor Mythe: Godenverhaal
zichzelf zorgt Onderdaan: Persoon die moet gehoorzamen aan
Domesticeren: Planten en dieren in dienst van een regering
mensen aanpassen Overheid: Regering
Hiernamaals: Leven na de dood Polytheïstisch: Met veel goden
Landbouwrevolutie: Ontstaan van de landbouw Priester: Godsdienstig leider
Landbouwsamenleving: Maatschappij waarin Specialisatie: Als iemand zich richt op een
mensen in dorpen leven van landbouw bepaalde vaardigheid
Macht: Als je anderen kunt laten doen wat je wilt Staat: Regering, gebied met een regering
Migrant: Landverhuizer Stad: Van het platteland afgescheiden plaats
Milieu: Leefomgeving met veel bewoners, waarvan de meesten niet
Monument: Gedenkteken leven van landbouw
Natuurgodsdienst: Godsdienst waarbij krachten Stadstaat: Staat die bestaat uit een stad met
van de natuur vereerd worden het omliggende gebied
Nijverheid: Producten maken Tempel: Gebouw waar een god wordt vereerd
Offeren: Geschenk geven Volk: Grote groep mensen
Revolutie: Grote verandering Vorst: Hoofd van een staat
, TIJDVAK 2 - DE TIJD VAN GRIEKEN EN ROMEINEN
Adel (edelen): Groep aanzienlijke personen met Multiculturele samenleving: Samenleving met
voorrechten in de samenleving meerdere culturen
Antiek: Uit de oudheid Pax Romana: Romeinse vrede
Aristocratie: Regering van een groep Republiek: Staat zonder vorst
aanzienlijke mensen Romanisering: Verspreiding van de
Autochtoon: Oorspronkelijke bewoner Grieks-Romeinse cultuur
Barbaar: Onbeschaafde vreemdeling Senaat: Vergadering van mannen uit
Burger: Inwoner met bepaalde rechten aanzienlijke Romeinse families
Democratie: Volksregering, volk beslist Staatsgodsdienst: Geloof waarvan bestuurders
Directe democratie: Democratie waarin alle en ambtenaren aanhanger moeten zijn
burgers over politieke besluiten beslissen Tolerantie: Toestaan van andere culturen en
Filosofie: Alle wetenschappen meningen
Inheems: Autochtoon Vormentaal: Stijl, gebruikte vormen
Klassiek: Grieks-Romeins, zo goed dat het wordt Wereldrijk: Rijk in meerdere werelddelen
nagedaan Bijbel: Heilig boek van de christenen
Kolonie: Plaats waar een groep mensen zich Bekeren: Iemand een andere godsdienst aan
vestigt laten nemen
Kolonisatie: Koloniën stichten Christendom: Godsdienst van de christenen
Monarchie: Staat met één vorst Diaspora: Verspreiding
Oligarchie: Regering van een kleine groep Godsdienstvrijheid: Recht om openlijk een
Oudheid: (tijd van Grieken en Romeinen) tweede godsdienst aan te hangen
periode (3000 V.c. - 500 n.C) Jodendom: Godsdienst van de joden
Politiek: Betreft het bestuur Kerk: Organisatie van christenen
Rationeel: Redelijk, met verstand Martelaar: Iemand die sterft voor zijn geloof
Tiran: Alleenheerser die met geweld de macht Messias: (Christus) verlosser
heeft gegrepen Monotheïstisch: Met één god
Wetenschap: Systematisch onderzoek en de Norm: Wat mensen gewoon (normaal) vinden
kennis die daarbij ontstaat Prediker: Persoon die een geloof bekendmaakt
Zuil: Stenen paal Synagoge: Joods gebedshuis
Burgeroorlog: Oorlog binnen een staat Tenach: Heilig boek van de joden
Dictator: Alleenheerser Waarde: Wat mensen belangrijk vinden
Expansie: Uitbreiding Bondgenootschap: Samenwerking
Gouverneur: Provinciebestuurder Verdrag: Afspraak, overeenkomst
Imperium: Rijk Volksverhuizing: Verplaatsing van een volk
Keizer: Vorst van een groot rijk
, TIJDVAK 3 - DE TIJD VAN MONNIKEN EN RIDDERS
Allah: Arabisch voor God Leenman (vazal): Edelman die een gebied
Dynastie: Regerende familie bestuurt in opdracht van een leenheer
Emir: Arabische vorst Paus: Hoofd van de rooms-katholieke kerk,
Islam: Godsdienst van de moslims bisschop van Rome
Islamitische jaartelling: Jaartelling die begint Ridder: Militair te paard
bij 622 Abt: Hoofd van een klooster
Jihad: Heilige strijd, godsdienst verspreiden en Bisdom: Kerkprovincie
een goed moslim te zijn Bisschop: Godsdienstig leider van een
Kalief: Opvolger van de profeet Mohammed als kerkprovincie
politiek en geestelijk (godsdienstig) leider van Cesaropapie: Staatsvorm waarin de wereldlijk
moslims leider ook de geestelijke leider is
Kalifaat: Islamitisch rijk Dopen: Christen worden door onderdompeling
Koran: Heilige boek van de islam met water
Moskee: Islamitisch gebedshuis Geestelijke: Priester, godsdienstig leider
Moslim: Aanhanger van de islam Geestelijkheid: Alle geestelijken
Profeet: Boodschapper Heiden: Iemand van wie wordt gezegd dat hij
Sjiiet: Lid van de minderheidsgroep binnen de niet het goede geloof heeft
islam Heilige: Gestorven persoon die vereerd wordt
Soenniet: Lid van de grootste geloofsrichting vanwege zijn goede daden
binnen de islam Kerstenen: Bekeren tot het christendom
Sultan: Islamitische vorst Klooster: Woonplaats van monniken of nonnen
Domein: Landgoed van edelman of abdij Missionaris: Iemand met de opdracht (missie)
Herendienst: Onbetaald werk voor een heer om het christendom te verspreiden
Hoeve: Boerderij met land Monnik: Geestelijke die afgescheiden van de
Hofstelsel: Economisch systeem met horigen op samenleving leeft, meestal in een klooster
domeinen Non: Vrouwelijke monnik
Horige: Halfvrije boer Orthodoxe kerk: Oosterse kerk
Middeleeuwen: Derde periode (500-1500) Patriarch: Hoogste bisschop in oosterse kerk
Rentmeester: Iemand die voor de eigenaar een Relikwie: Overblijfsel van een heilige
landgoed beheert Rooms-katholiek (katholiek): Wat hoort bij de
Tijd van monniken en ridders: (vroege kerk onder leiding van de paus
middeleeuwen) derde tijdvak (500-1000) Schisma: Scheuring
Feodalisme (leenstelsel): Bestuurssysteem met Stand: Sociale groep met bepaalde rechten en
leenheren en leenmannen een vaste positie in de samenleving
Graaf: Hoge edelman, bestuurder van een Syncretisme: Het naar elkaar toegroeien van
graafschap godsdiensten
Hertog: Hoge edelman, bestuurder van een Tweezwaardenleer: Idee dat God de macht over
hertogdom de samenleving heeft verdeeld tussen geestelijke
Leenheer: Vorst of hoge edelman die een gebied en wereldlijke machthebbers
laat besturen door een leenman Wereldlijk: Niet-godsdienstig
, TIJDVAK 4 - DE TIJD VAN STEDEN EN STATEN
Aanbod: Wat iemand wil verkopen Nederlanden (Lage Landen): Gewesten in
Bank: Bedrijf dat geld bewaart, wisselt en Nederland, België en Luxemburg
uitleent Parlement: 1 oorspronkelijk: vergadering van de
Compagnie: Bedrijf waarin mensen geld drie standen in Engeland, 2 nu:
gestoken hebben volksvertegenwoordiging
Giro: Betalingssysteem waarbij geld via een Soevereiniteit: Hoogste macht
bank wordt overgemaakt Staatsvorming: Als een land steeds meer als
Hanze: Organisatie van samenwerkende eenheid wordt bestuurd
handelaren Standenmaatschappij: Maatschappij waarin de
Rente: Vergoeding voor het lenen van geld bevolking is verdeeld in standen met eigen
Specerij: Plantaardige smaakstof rechten en plichten
Tijd van steden en staten: Vierde tijdvak Staten-Generaal: 1 oorspronkelijk: vergadering
(1000-1500) van de standen , 2 nu: volksvertegenwoordiging
Tol: Belasting voor het gebruik van een weg, Universiteit: Instelling voor wetenschappelijk
rivier of brug onderwijs
Urbanisatie (verstedelijking): Het ontstaan en Ban: Excommunicatie, kerkelijke straf waarbij
de groei van steden iemand uit de kerk wordt gezet
Vraag: Wat iemand wil kopen Concilie: Vergadering van bisschoppen en de
Wisselbrief: Brief waarmee handelaren konden paus
betalen aan andere handelaren Heks: Persoon die kwaad aanricht met toverij en
Baljuw: Door vorst aangestelde rechter hulp van de duivel
Burgemeester: Hoogste bestuurder van een stad Inquisitie: Kerkelijke rechtbank
Burgerij: De gezamenlijke burgers Investituur: Plechtige benoeming
Gilde: Beroepsvereniging in een stad Kardinaal: Geestelijke met stemrecht bij de
Huursoldaat: Iemand die zich verhuurt als pausverkiezing
soldaat Ketter: Christen met een afwijkend geloof
Privilege: Voorrecht Primaat: Oppergezag
Raadhuis: Gebouw van het stadsbestuur Aflaat: Kwijtschelding van straf
Schepen: Bestuurder en rechter in een stad Heilige Land: Voor christenen het gebied waar
Schout: Door vorst aangestelde rechter Jezus zou hebben gepredikt (Israël/Palestina en
Schutterij: Gewapende burgerwacht delen van Jordanië en Libanon)
Stadsrecht: Privilege van een stad Ideologie: Geheel van ideeën over de
Vroedschap: Vergadering van aanzienlijke samenleving
burgers die het stadsbestuur adviseerde en Kruistocht: Gewapende tocht van christenen om
controleerde land op niet-christenen te veroveren
Centralisatie: Als een land steeds meer vanuit Kruisvaarder: Iemand die meedoet aan een
één plek wordt bestuurd kruistocht
Gewest: Provincie Propaganda: Verspreiding van ideeën
Derde stand: Burgerij Reconquista: Christelijke herovering van het
Keurvorsten: Duitse hoge edelen en bisschoppen Iberisch schiereiland
die de koning kiezen
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper nenahesse. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,96. Je zit daarna nergens aan vast.