Samenvatting Module 2:
Sociale wetenschappen:
Totaalbeeld van de ontwikkeling van de mens:
- Psychologie: Onderzoekt gedrag en ontwikkeling van de gezonde mens. Psychologen
bestuderen hoe mensen denken, voelen en handelen en kijken naar de neurologische
processen.
- Sociologie: Kijkt naar de manier waarop mensen met elkaar omgaan en elkaar beïnvloeden.
Sociologen onderzoeken patronen in de maatschappij en de effecten ervan op het individu.
- Psychiatrie: Geneeskunde, houd zich bezig met diagnostiek en behandeling van psychische,
emotionele en gedragsstoornissen. Geeft inzicht op afwijkend gedrag
- Pedagogiek: Houd zich bezig met de ivloed op opvoeding en ontwikkeling
- Orthopedagogie: Onderzoekt stoornissen in de normale ontwikkeling
- Antropologie: Kijkt naar de mens in al zijn aspecten zowel lichamelijk als cultureel, valt zowel
onder sociale wetenschappen als gedragswetenschappen
Ontwikkelingsaspecten:
De mens ontwikkelt zich op verschillende gebieden:
- Lichamelijke ontwikkeling: Hoe je lichaam groeit en verandert, hoe je het gezond houdt.
- Motorische ontwikkeling: Hoe je lichaam beweegt en het gebruik van je zintuigen.
- Cognitieve ontwikkeling: De ontwikkeling van het brein en de manier waarop mensen leren,
denken en begrijpen.
- Sociaal-emotionele ontwikkeling: Het gevoelsleven en de sociale omgang met elkaar.
- Seksuele ontwikkeling: Lustbevrediging en seksuele gevoelens. Tot aan de puberteit is er van
seksuele ontwikkeling geen sprake, daarom noemen we het tot die tijd sensuele ontwikkeling.
De baby, 0-1 jaar:
In het eerste jaar ontwikkelt een jong mensje zich volop, het lichaam is hard aan het werk.
● Slaap:
Lichamelijk, gebruik je om te groeien en je hersenen te ontwikkelen.
● Eigen kracht:
Motorisch, ontwikkelt zich van boven naar beneden, van dichtbij naar veraf, van grof naar fijn,
van ongericht naar gericht.
● Neurologische verbindingen:
cognitief, Het structureren van informatie noem je assimilatie, Het plaatsen van de informatie
in de juiste context heet accommodatie.
● Hechting:
Sociaal-emotioneel, eenkennigheidsfase, de baby wil alleen contact met de persoon die het
dichtst bij staat.
● Orale fase:
, Sensueel, via de mond ervaren en lustgevoelens bevredigen.
De Dreumes, 1 tot 2 jaar:
In deze periode verandert de hulpeloze baby in een volwaardig gezinslid met een eigen willetje.
● Zintuigen ontwikkelen:
Lichamelijk, te stimuleren door te spelen met materialen, zonder slaap geen groei.
● Exploratiedrang:
Motorisch, de eerste losse stapjes worden gezet. klimmen, in de mond stoppen en alles te
ontdekken.
● Toepassen:
Cognitief, het leren onderscheid maken tussen de wereld en jezelf noemt men de
sensomotorische ontwikkeling.
● Imitatie:
Sociaal-emotioneel, kopieergedrag, het verschil leren tussen ik en de ander. Het uitproberen
van gedrag en het effect daarvan op de omgeving.
● Het eigen geslacht:
Sensueel, Dreumes ontdekt zijn eigen geslacht en dit is normaal.
De Peuter, 2 tot 4 jaar:
Het kind ontwikkelt een IK- bewustzijn, leert de omgeving steeds beter begrijpen en wil deze naar zijn
hand zetten. Een intensieve fase voor de opvoeders.
● Puppyvet:
Lichamelijk, buikje is bol, eetlust neemt af en kind wordt kieskeuriger, voorkeur voor voedsel
wordt ontwikkeld.
● Beweeglijk lijf:
Motorisch, De grove motoriek speelt een grote rol, door bewegen leert hij zijn lichaam kennen
en evenwicht ontwikkelen. De fijne motoriek ontwikkelt zich dmv spelletjes, knutselen en
bouwmaterialen.
● Differentiatiefase:
Cognitief, De taalontwikkeling gaat razendsnel en de peuter leert gevoelens duidelijk maken
met woorden/zinnen vormen en vragen beantwoorden
● Magisch denken:
De peuter kan nog geen onderscheid maken tussen fantasie en werkelijkheid.
● Het middelpunt:
Sociaal-emotioneel, de peuter weet wat goed en slecht is, de koppigheidsfase.
● Anale fase:
Sensueel, gevoel van onlust, het moeten ophouden van de ontlasting en de lust het te
kunnen laten gaan. De zindelijkheidstraining.
Het jonge schoolkind, 4 tot 8 jaar:
Het kind wordt zelfstandiger en groeit steeds meer uit tot iemand die graag in een groep is.
● Spieren en lengte:
Lichamelijk, het puppyvet maakt plaats voor spieren, het melkgebit gaat wisselen.
● Moeite met stilzitten:
Motorisch, het kind heeft van nature veel energie
● Intuitief:
, Fantasie wordt steeds meer realiteit, oorzaak en gevolg wordt duidelijker, maar eigen denken
staat centraal. Het kind denkt meer intuïtief (gevoel) dan rationeel (verstand). Men noemt dit
de pre-operationele fase.
● Vriendschappen:
Sociaal-emotioneel, imitatie, het kind doet de ander na om erbij te horen
● Stout:
Het kind zal doordrammen, de eigen zin steeds meer door duwen.
● Vieze woorden:
Sensueel, ineens minder makkelijk bloot of samen in bad, roepen van “vieze woorden” is
spannend en leuk
Het oudere schoolkind, 8 tot 12 jaar:
Het kind leert zelfstandig denken en vriendschappen worden belangrijker.
● Harmonieus:
Lichamelijk, lichaamsverhoudingen zijn meer in evenwicht, de laatste 2 jaren worden
verschillen tussen jongens en meisjes groter .Rond 12 jaar begint schaamhaar te groeien en
bij de meisjes de borstgroei
● Prepuberteit:
Geslachtskenmerken worden steeds duidelijker dmv nieuwe hormonen, oestrogeen bij
meisjes, testosteron bij jongens.
● Motoriek:
Fijne en grove motoriek is nu uitstekend, oog-handcoördinatie is ontwikkeld.
● Abstract:
Cognitief, Het kind gaat van concreet naar abstract denken, het kan analyseren en reflecteren
en nadenken over de gevolgen van zijn handelingen, men noemt dit de concreet-
operationele fase.
● Identificatie:
Sociaal-emotioneel, de aandacht voor het eigen gezin verdwijnt meer naar de achtergrond en
het kind wil meer privacy en zelfstandigheid en leert een eigen mening vormen, wil uniek zijn
en ook erbij horen.
● Lichamelijk contact:
Sensueel, Latente fase (Freud): op zoek naar fysiek contact, duwen, spelen, knijpen, vechten,
er is sprake van seksuele fantasieën maar die worden nog onderdrukt.
De puber: 12-17 jaar,
Het kind groeit naar volwassenheid.
● Lichamelijk:
De jongens krijgen rond hun 12e een groeispurt en de geslachtsontwikkeling staat centraal,
meisjes gaan menstrueren en jongens krijgen de baard in de keel
● Cognitief:
De hersenontwikkeling neemt toe en de verhoogde zenuwactiviteit maakt wispelturig,
roekeloos en prikkelbaar waardoor emoties de boventoon voeren. Vaak is er moeite met
plannen en prioriteiten stellen.
● Sociaal - emotioneel:
Erbij willen horen leidt soms tot ongewenst gedrag en normen worden sneller overschreden
aan vandalisme, alcohol, drugs. Grenzen worden opgezocht en gedrag kan onvoorspelbaar
en brutaal zijn.
● Seksueel: