BOK Mens en gezondheid
Week 1: gezondheid
De student kan een definitie van gezondheid geven aan de hand van de dimensies van Blaxter
en de lekentheorie.
Lekentheorie: informele overtuigingen en opvattingen die mensen hebben over gezondheid, ziekte
en de oorzaken.
Dimensies van Blaxter à Gezondheid als: niet ziek zijn, bezit, gedrag, lichamelijke fitheid,
psychosociaal welzijn en functie.
WHO: gezondheid is een toestand van volledig fysiek, geestelijk en sociaal welbevinden en niet louter
het ontbreken van ziekten van ziekten en gebreken.
De student kan aangeven wat het onderscheid is tussen het biomedische en biopsychosociale
model.
Biopsychosociaal model: sociale ziektemodel houdt rekening met de interactie tussen biologische,
psychologische en sociale factoren die van invloed zijn op ziekten.
Voordelen: holistische benadering (totaal plaatje), patiëntgericht en ruime preventie.
Nadelen: complexiteit, subjectiviteit (afhankelijk van ervaring), geen duidelijkheid en
behandelingscomplex.
Biomedische model: benadering van gezondheid en ziekte die de nadruk legt op biologische en
fysiologische processen als de primaire oorzaak van ziekten en stoornissen.
Voordelen: duidelijke focus, objectiviteit, effectieve behandelingen, vooruitgang in de geschiedenis
en universeel begrip.
Nadelen: over medicatie, bijwerking van medicatie, beperkte preventie (voorkomen), vernauwde
focus en bij chronische aandoening psychisch geen rekening gehouden.
De student kan een definitie van gezondheid geven aan de hand van het model van Huber.
Het model van Huber: lichaamsfuncties, mentaal welbevinden, zingeving, kwaliteit van leven,
meedoen en dagelijks functioneren.
De student kan de verschillende factoren van het biopsychosociale model ontdekken in een
casus.
Biologische factor: lichamelijke beperkingen
Psychologische factor: chronische stress
Sociale factor: familie en vrienden
, De student kan verschillende niveaus van gezondheidsvaardigheden ontdekken in een casus
Gezondheidsvaardigheden: het kunnen vinden, begrijpen, beoordelen en gebruiken van informatie
over gezondheid.
Gezondheidsvaardigheden op persoonlijk niveau:
- Functioneel (bijv. lezen en schrijven, rekenen en zoeken op internet)
- Interactief of communicatief (bijv. begrijpend lezen, abstract denken, hoofd- van bijzaken
scheiden, reflecteren en vragen stellen)
- Kritisch (bijv. Toepassen van informatie, ordenen, vooruitdenken en prioriteiten stellen)
Waarom volgen we adviezen wel/niet op? (PABSS)
- Patiëntgerelateerde factoren: persoonlijke overtuigingen en attitudes, zelfeffectiviteit, cultuur,
aannames, houding tegenover ziekte etc.
- Aandoeningsgerelateerde factoren: symptomen en aanwezigheid van de aandoening.
- Behandelingsgerelateerde factoren: bijwerkingen, duur, aantal etc.
- Sociaaleconomische factoren: sociale ondersteuning en financiële middelen.
- Systeemgerelateerde factoren: toegankelijkheid van zorg en kwaliteit van de zorg.
Huisartsen worden er soms wanhopig van: patiënten die hun medicijnen niet innemen of
verkeerd gebruiken. Het heet therapieontrouw, het komt erg veel voor en het leidt tot
aanzienlijk hogere medische kosten. Wat bezielt de patiënten en wat is eraan te doen?
Meisjes die de pil alleen slikken als ze seks hebben omdat ze niet goed naar de huisarts
hebben geluisterd. Een patiënt die op zondag geen medicijnen gebruikt, want je moet je lijf
een dag in de week rust gunnen. Een man met een te hoge bloeddruk die in de vakantie
geen pillen neemt, want dan is hij relaxed. Een oudere vrouw die niet driemaal daags een
tablet slikt maar eenmaal daags drie, omdat ze het voorschrift niet snapt. Een ouder echtpaar
dat de voorgeschreven medicatie om de dag gebruikt, om zo het eigen risico uit te sparen
Meiden – patiënt, behandeling, sociaal, aandoening
Hogere medische kosten – sociaaleconomische
Patiënt zondag – behandeling en patiënt
,Man met bloeddruk – aandoening
Oude vrouw – sociaal economisch
Oude echtpaar – sociaal economisch, systeem
De student kan de invloed van Sociaal Economische Status op gezondheidsverschillen
benoemen
Sociaal economische status: de positie van een individu of een groep in de maatschappij op basis van
hun economische en sociale factoren.
Status: leefstijl, aanzien, betere baan, hogere opleiding.
Klassencomponent: materiele hulpbronnen bijv. salaris
Bijv. hoog à een arts heeft grote huis en dure auto.
Laag à Mensen in de uitkering halen eten bij de voedselbank.
Sociale drifttheorie: mensen hebben een behoefte aan sociale verbondenheid en interactie met
anderen.
Wat verklaart deze gezondheidsverschillen?:
De student kan aangeven wat compliantiegedrag is
Compliantie: de patiënt volgt de aanwijzingen van de arts op.
Therapietrouw/adherentie: de mate van het gedrag van patiënt overeenkomt met afgesproken
aanbevelingen van een zorgverlener.
Concordantie: gezamenlijk bereikte overeenkomst tussen arts en patiënt omtrent de juiste
behandeling.
, Week 2: Gezondheidsgedrag & positieve psychologie
De student kan aangeven wat gezondheidsbevorderend gedrag en ongezond gedrag is
Gezondheidsbevorderend gedrag: gedrag waarvan is gebleken dat het de gezondheidstoestand ten
goede komt, al dan niet met vooropgezette doel de gezondheid te beschermen, te bevorderen of te
handhaven.
à Gedragsmatige pathogenen: gedragingen schadelijk voor de gezondheid.
à Gedragsmatige immunogenen: gedragingen die de gezondheid bevorderen.
Pathogenen Immunogenen
Stress Niet roken
Weinig lichaamsbeweging Geen alcohol
Geen gezonde voeding Voldoende slaap
Ongezond gedrag: acties en gewoontes die schadelijk zijn voor de gezondheid en het welzijn van een
individu. Het tegenovergestelde van gezondheidsbevorderend gedrag.
De student kan aangeven welke factoren van invloed zijn op gezondheidsgedrag
Gedragsdeterminanten:
- Kennis
- Attitude t.o.v. gezondheid
- Dispositioneel optimisme: de neiging van individuen om positieve verwachtingen te hebben over
de toekomst en te geloven dat ze obstakels kunnen overwinnen
- Sociale omgeving
- Financiële omstandigheden
- Stress
Bijv. Antibiotica – mensen maken de kuur niet af – attitude, sociale invloeden
Bijv. Oplossing om te stoppen met
roken: stressvolle situatie vermijden
en plaatsen verbieden om te roken.