Samenvatting basiskennis taalonderwijs
Hoofdstuk 6 – Voortgezet technisch lezen
Bij het lezen kun je op verschillende manieren te werk gaan. Soms lees je globaal, zonder
echt alle woorden te zien die er staan en soms lees je letter voor letter.
Over hoe het leesproces precies verloopt zijn verschillende theorieën of modellen.
Modellen over het verloop van het leesproces:
• Bottom-upmodel;
• Top-downmodel;
• Interactieve model.
Bottom-upmodel
Volgens het bottom-upmodel of opbouwmodel begint een lezer met het waarnemen op het
meest elementaire niveau, dat van de letters.
Eerst herkent hij de letters, daarna de opbouw van woorden en woordgroepen en als laatste
stap wordt er betekenis aan de zin toegekend.
Het leesproces is een kwestie van waarnemen van letter voor letter en woord voor woord en
past de lezer snel de elementaire leeshandeling toe.
Het bottom-upmodel geeft geen correct beeld van het leesproces. Bij lezen neem je niet
precies waar wat er staat, maar woorden en woordgroepen vul je aan op grond van je
ervaring.
Het bottom-upmodel geeft ook geen goede verklaring voor het feit dat we zinnen veel
sneller kunnen lezen dan losse woorden. Dat komt omdat we bij het lezen van zinnen gebruik
kunnen maken van de context.
Top-downmodel
Volgens dit model maakt de lezer gebruik van zijn voorkennis en de context. Het top-
downmodel vat het lezen op als een proces van voorspellen, selecteren en toetsen. De lezer
kijkt heel globaal en maakt weinig gebruik van visuele informatie. Ook het top-downmodel
geeft geen correcte analyse van het leesproces.
Interactief model
Dit model ziet het lezen als een afwisseling tussen voorspellend lezen en woord voor woord
lezen. Een tekst over een onderwerp waar je veel vanaf weet, zul je in eerste instantie
voorspellend lezen. Je herkent snel veel woorden. Maar je zult overschakelen op woord voor
woord lezen als je een onbekend woord of moeilijk gedeelte tegenkomt.
We onderscheiden vijf verschillende leesstrategieën voor het technisch lezen:
• De elementaire leeshandeling → /m/, /aa/, /n/ = maan
• Lezen met behulp van clusters en spellingpatronen → /m/, /aan/ = maan
• Lezen met behulp van de visuele woordvorm → Yvonne
• Lezen met behulp van morfologische analyse → be-hulp-zaam
• Lezen met behulp van de context → ze bibberen van …
1
,De elementaire leeshandeling
De elementaire leeshandeling is de eerste strategie die kinderen leren in groep 3. Bij deze
strategie verklanken kinderen letter voor letter een woord om vervolgens het hele woord te
noemen, bijvoorbeeld /r/, /aa/, /m/ = raam.
Het is van essentieel belang dat kinderen in de beginfase van het leesonderwijs leren lezen
volgens de elementaire leeshandeling, omdat ze zo inzicht krijgen in de koppeling tussen
foneem en grafeem. Het wil niet zeggen dat de elementaire leeshandeling ook de ideale
leesstrategie is. Het leestempo is namelijk erg laag en lange woorden zijn minder geschikt om
te lezen. Als een kind een lang woord, letter voor letter leest, dan levert het onthouden van
de letters een probleem op.
Lezen met behulp van clusters en spellingpatronen
Al vrij snel zie je dat kinderen tot een verkorting van de elementaire leeshandeling komen. Ze
herkennen bepaalde lettercombinaties in één keer en lezen bijvoorbeeld /z/, /eep/ = zeep of
/st/, /ap/ = stap. We noemen deze leesstrategie ‘lezen met behulp van clusters en
spellingpatronen’.
Een cluster is een combinatie van medeklinkers (bijvoorbeeld str-, spr-, kl-).
Een spellingpatroon is een combinatie van zowel klinkers als medeklinkers (bijvoorbeeld -ak,
-open, -aan).
Ook het lezen van vaste lettercombinaties als aai, ooi en eeuw horen bij deze leesstrategie. Je
kunt het lezen met hulp van clusters en spellingpatronen bevorderen door kinderen
wisselrijtjes te laten lezen. Een wisselrijtje is een rij woorden die steeds in één klank
verschillen (bijvoorbeeld huis, muis, ruis).
Lezen met behulp van de visuele woordvorm
Voordat kinderen beginnen met aanvankelijk leesonderwijs, kunnen ze vaak al enkele
woorden lezen. Ze herkennen hun naam, de P van parkeren of woorden uit hun omgeving. Ze
herkennen die woorden aan de visuele woordvorm, aan de speciale volgorde van letters.
Deze leesstrategie noemen we ook wel directe woordherkenning.
Voor kinderen die beginnen met leren lezen, is het herkennen van een woord te vergelijken
met het herkennen van een plaatje. De methode ‘Veilig leren lezen’ sluit hierbij aan.
Als een geoefende lezer een woord ziet, dan roept dat direct de klankvorm op en is het niet
nodig om het woord verder te analyseren. Directe woordherkenning is dus een strategie
waarmee je snel en efficiënt kunt lezen. Lezen met behulp van de visuele woordvorm is
vooral bruikbaar in de beginfase van het leesonderwijs.
Lezen met behulp van morfologische analyse
Als een letter of een combinatie van letters betekenis heeft, noemen we het een morfeem.
Bij het lezen van langere woorden maken we gebruik van onze kennis van morfemen. We
noemen deze leesstrategie lezen met behulp van morfologische analyse. Een kind dat het
woord ‘geknoei’ leest als ‘gek-noei’ heeft het woord dus niet goed morfologisch
geanalyseerd.
Het lezen met behulp van morfologische analyse kun je ontwikkelen door aandacht te
besteden aan de opbouw van woorden. Het gaat om het herkennen van lettercombinaties
die betekenis hebben.
2
, Lezen met behulp van de context
Meestal lezen wij geen losse woorden, maar complete zinnen en teksten. Bij het lezen van
zinnen maken wij gebruik van onze kennis van de syntactische structuur van een zin.
De syntactische structuur is de volgorde van de woorden in een zin. Zo weten we dat een
lidwoord altijd voor een zelfstandig naamwoord moet staan.
Bij het lezen maken we gebruik van de kennis die we hebben van de opbouw van zinnen. We
noemen dit ook wel lezen met behulp van de context. We weten dat er bijvoorbeeld na de
woorden grote rode een zelfstandig naamwoord moet komen en we vullen de woorden dan
automatisch aan op grond van de context met bijvoorbeeld tomaten.
Gebruik van leesstrategieën
Ervaren lezers maken nooit gebruik van één leesstrategie. Door je leeservaring kun je
verschillende woorden in één keer waarnemen en zo bereik je een hoge leessnelheid.
Meestal lees je met behulp van de visuele woordvorm en de context. Als je een onbekend
woord tegenkomt, zoals pyridoxine, zul je overschakelen op het lezen van clusters en
spellingpatronen. Een ervaren lezer is dus in staat de verschillende leesstrategieën flexibel te
gebruiken.
Niet elke leerling maakt zich de leerstrategie in dezelfde volgorde eigen.
Voordrachtsaspecten:
• Uitspraak en articulatie;
• Klemtoon;
• Zinsmelodie;
• Natuurlijkheid en emotionaliteit;
• Tempo;
• Volume;
• Het lezen van woordgroepen;
• Het lezen van interpunctie.
Uitspraak en articulatie
Dit houdt in dat een lezer verstaanbaar en correct de woorden en zinnen van een tekst
uitspreekt. Een correcte uitspraak is wat anders dan een spellinguitspraak.
De normale uitspraak van pannenkoek is /panukoek/. Als je een n uitspreekt, dan is dat een
spellinguitspraak: je laat je in de uitspraak van een woord te veel leiden door de spelling.
Klemtoon
Klemtoon heeft zowel betrekking op het accent in woorden als zinnen. Het woordaccent
levert voor kinderen niet zoveel problemen op, omdat het voor vrijwel alle woorden vastligt.
Het zinsaccent is lastiger, want dat verschilt per zin. De lezer moet uit de context opmaken,
welk accent het meest op zijn plaats is.
3