THEMA 1: DE VERHOUDING TUSSEN DE EU EN DE NEDERLANDSE RECHTSORDE
Week 1: Legitimatie, geschiedenis, organisatie en kernbegrippen van de EU-
rechtsorde
Literatuur
Eijsbouts e.a.: H1, H2 (m.u.v. p. 29-36 en 57-69), H3.
+ Protocol (nr. 1) betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie
Belangrijk: op tentamen alles in eigen woorden, OOK bij het benoemen van de prejudiciële
vragen!!! Alle rechtsoverwegingen vermelden. Ook staan er vaak hints in bewoording van de
opdracht (zie bv. opdracht 2), Aantal gespecificeerde woorden is indicatie van hoe lang
goede antwoord moet zijn.
De antwoorden op de vragen over een arrest vormen tezamen een annotatie.
Tip: sla juridisch kader even over. Ga naar hoofdgeding + lees onderste deel bij oordeel Hof.
Vaak vat Hof in één zin in een rechtsoverweging soms alles even samen.
Het Europese recht gaat altijd vóór het nationale recht. Daarnaast is de EU heel anders dan
internationaalrechtelijke organisaties, zoals de VN. Daar zijn staten enkel verdragspartijen
die kunnen tegenstemmen en voorstemmen. Daarnaast heeft de VN ook geen eigen
instellingen en rechterlijke macht. De EU is veel genuanceerder. Elke instelling van de EU
heeft eigenlijk een macht.
De Europese Unie
Begin 1992 sloten de lidstaten van de Europese Gemeenschap tot bevestiging van hun
verbond het Verdrag van Maastricht. De Gemeenschap ging van een functioneel tot een
meer politiek verband, met de nieuwe naam de Europese Unie. De onderdanen kregen het
burgerschap van de Unie (toen art. 17 EG-verdrag, nu art. 20 VWEU)
Met het Verdrag van Lissabon namen de lidstaten de meeste veranderingen uit het
Grondwettelijk verdrag op. De Commissie was het eigen dagelijks bestuur. De Raad was de
vertegenwoordiger van de lidstaten. Het Hof van Justitie was de eigen rechter. De Europese
Raad werden de regeringsleiders als politieke leiding en het Europees Parlement de
volksvertegenwoordiging. In art. 3 VEU staat de doelstelling van de EU.
Art. 3 VEU: De unie heeft als doel de vrede, haar waarden en het welzijn van haar volkeren
te bevorderen.
De wetgevende macht geeft algemene regels voor de toekomst (Europees Parlement en de
Raad). Wetten zijn de belangrijkste besluiten. De uitvoerende macht neemt besluiten in het
heden (Commissie en de Europese Raad), onder toezicht van het Europees parlement en de
rechter. De rechterlijke macht (HvJEU) beoordeelt en interpreteert feiten, waaronder
besluiten, in het verleden. à Trias Politica op Europees niveau.
De EU is een Federatie van Straten
- ‘Overdracht’ van bevoegdheden
- Doelstelling: integratie
- Rechtspersoonlijkheid
- Eigen instellingen
,- Eigen besluitvormingsprocedures: bv. gekwalificeerde meerderheid van stemmen. In die
procedures zijn het niet alleen staten die iets te zeggen hebben, maar ook burgers. Die
wetgeving wordt aangenomen door gelijkelijk de Raad (ministers) en Parlement (dat de
burgers hebben gekozen) à democratische stem.
- Eigen rechtsbronnen: richtlijnen, besluiten, verordeningen, verdrag…
- Verplichte rechtsmacht Hof van Justitie EU: heeft jurisdictie over EU-recht en heeft
monopoly over uitleg. Die instellingen kunnen als ze het er niet mee eens zijn, naar het
HvJEU. Kan bv. besluit van Raad vernietigen.
- Eigen interpretatiemethode: de jurisprudentie van het HvJEU.
- Rechten voor individu: eerst meer gericht op de markt, steeds meer aandacht voor echte
rechten voor het individu, zoals mensenrechten.
Let op: Heel anders dan internationaalrechtelijke organisaties zoals VN: staten zijn
verdragspartij, je kan tegenstemmen en voorstemmen. Geen echte eigen instellingen en
eigen rechterlijke macht. EU is veel geavanceerder (zie boven). Elke instelling van de EU
heeft eigenlijk een eigen macht.
Europese Raad (uitvoerende macht) (art. 15 VEU): staatshoofd of regeringsleider van elke
lidstaat + voorzitter Commissie (art. 14 lid 2 VEU jo. 15 VEU). Oefent politiek leiderschap uit.
Vaste voorzitter (nu Charles Michel). Besluitvorming door consensus. Van essentieel belang
door de verdragswijziging, aangezien nu iedereen moet instemmen.
Europese Commissie (uitvoerende macht, dagelijks bestuur) (art. 17 VEU): één
commissaris per lidstaat. Takenpakket in art. 17 lid 1 VEU: toezicht, gedelegeerde
regelgeving, uitvoering van de begroting….De Commissie neemt het initiatief tot het
opstellen en voorleggen van wetsvoorstellen en bemiddeling tussen de twee
wetgevingskamers: het Europees Parlement en de Raad van de EU (art. 17 lid 2 VEU).
Zittingsperiode loopt 5 jaar. De Commissie heeft het exclusieve recht van initiatief!! Bestaat
uit 27 commissarissen met eigen beleidsterrein.
- Mag wetgeving voorstellen (maar geen wetgevende macht)
- Belangrijk: want alleen wetgeving die is voorgesteld kan worden aangenomen
- Watchdog: toezicht op lidstaten (inbreukprocedure). Als een lidstaat EU-recht niet
nakomt, dan gaat Commissie daar iets tegen doen (bv. zegt dat het in strijd is met
EU-recht). Commissie start inbreukprocedure bij HvJEU.
Raad (van Ministers) (wetgevende macht) (art. 13 VEU): vindt grondslag in art. 13 VEU.
Heeft zowel wetgevende als uitvoerende taken. Dit staat in art. 16 lid 1 VEU (jo. lid 6). Voert
wetgevende taak samen met EP uit. Elk land heeft een lid met de rang van ministers. De
Raad vertegenwoordigt de lidstaten en de nationale belangen in het Europese
wetgevingsproces. Er is een verschil in gewicht van de stem van elke lidstaat in dit proces.
Er is namelijk sprake van een dubbel meerderheidssysteem. Wanneer de Raad besluit op
voorstel van de Commissie of Hoge Vertegenwoordiger, is er op grond van art. 16 lid 4 VEU
sprake van een gekwalificeerde meerderheid (dus 15 van de huidige 27 leden = 55%). Een
blokkerende meerderheid bestaat uit ten minste 4 leden van de Raad! In praktijk betekent dit
dat indien 24 leden van de 27 leden voorstemmen, de gekwalificeerde meerderheid wordt
geacht te zijn bereikt. Het percentage van de bevolking van die lidstaten doet dan niet meer
ter zake. Wanneer de Raad niet besluit op voorstel van Commissie of Hoge
Vertegenwoordiger, moet op grond van art. 238 lid 2 VWEU ten minste 72% van de Raad
zijn, waarvan de bevolking tenminste 65% uitmaakt.
,Hof van Justitie EU (art. 19 VEU): De rechterlijke macht is in de Unie de eerste bewaker
van het rechtsgehalte van de overheid waarvan ze deel uitmaakt, de rechtsstatelijkheid of
rule of law. Het HvJEU bewaakt haar eigen onafhankelijkheid t.o.v. andere machten en
bewaakt tussen die andere machten een institutioneel evenwicht.
- Ook: het Gerecht en gespecialiseerde rechtbanken
- Verzekert de eerbiediging van het recht bij de uitlegging en toepassing van de
verdragen: rule of law
- Interpretatiestijl: teleoloisch (effet utile)
- 27 rechters bij HvJEU: website is curia.europa.eu (alle zaken te vinden)
Europees Parlement art. 14 VEU (wetgevende macht): is de volksvertegenwoordiging in
wetgeving en bestuur van de Unie. Op grond van art. 14 lid 1 VEU oefent het EP samen met
de Raad de wetgevingstaak uit, alsmede de begrotingstaak. Zittingsperiode is 5 jaar. Het
maximumaantal leden van het EP heeft op grond van art. 14 lid 2 VEU 750 + 1 voorzitter. De
verkiezingsprocedure is op nationaal niveau, ondanks dat het VWEU de mogelijkheid biedt
om te kiezen voor een eenvormige procedure ex art. 223 VWEU.
- Democratische controle op alle EU werkzaamheden
- Beslist samen met de Raad over wetgeving en begroting (gewone
wetgevingsprocedure)
De EU
Op grond van art. 4 lid 2 VEU is de Unie gebaseerd op blijvend soevereine staten, die als
laatste verantwoordelijk zijn voor hun eigen interne gezag (interne soevereiniteit) en die volle
leden blijven van de internationale statengemeenschap (externe soevereiniteit).
Soevereiniteit = bijzondere vorm van gezag, namelijk het gezag dat een staat heeft op
grond van zijn status (intern en extern).
Europees mededingingsbeleid = gericht op de instandhouding van vitale concurrentie
tussen bedrijven, inmiddels ontplooid tot een grondig toezicht op grote Europese en
Amerikaanse bedrijven.
Gemeenschappelijke markt = Economisch is de Europese markt een situatie van vrij
verkeer van goederen, diensten, personen en kapitaal. Art. 26 VWEU opent de bepalingen
over de interne markt en zet die markt neer als beleidsterrein van de EU. Het gaat hier om
een ruimte zonder binnengrenzen waarin het vrije verkeer van goederen, diensten, personen
en kapitaal is gewaarborgd volgens de bepalingen van dit verdrag.
Bevoegdheden van de Unie
De werking van de Unie is in belangrijke mate gestructureerd door bevoegdheden. Het
VWEU (werkingsverdrag) bevat voor een groot deel bevoegdheden. De belangrijkste
bevoegdheid op gebied van de interne markt (art. 26 VWEU) is te vinden in art. 114 VWEU.
Het Europees Parlement en de Raad zijn samen wetgever en stellen regels vast in het
belang van de interne markt. Dit doen zij volgens de ‘gewone wetgevingsprocedure’ Deze
term verwijst vervolgens weer naar art. 294 VWEU, waarin de procedure wordt uitgelegd.
De grondregels zijn vastgelegd in art. 5 VEU, namelijk dat de Unie alleen bevoegdheden
heeft die haar zijn toegekend. De regels voor de uitoefening zijn die van subsidiariteit en
proportionaliteit.
, In het VWEU is het stelsel neergelegd. Er zijn drie soorten bevoegdheden:
1. Exclusieve bevoegdheden art. 3 VWEU: dit zijn gebieden waarop alleen de EU
wetgeving mag opstellen en bindende besluiten mag nemen. De lidstaten hebben
hier geen bevoegdheid meer in. Belangrijkste is handelspolitiek.
2. Gedeelde bevoegdheden art. 4 VWEU: dit kenmerkt de Unie als een vorm van met
de lidstaten gedeeld bestuur. Gedeelde bevoegdheden kunnen exclusief worden als
er op het gebied ervan een Unie-besluit is genomen dat zich niet meer verenigt met
afzonderlijk optreden van de lidstaat.
3. Bijkomende bevoegdheden art. 5 en 6 VWEU: o.a. cultuur, toerisme en onderwijs.
De Unie is bevoegd om het optreden van de lidstaten te ondersteunen, te
coördineren of aan te vullen (indien het een Europese dimensie betreft)
Twee doelstellingen van het stelsel van bevoegdheden:
1. De overheid en haar instanties binden aan het gezag van de wet of verdrag
(legaliteitsbeginsel)
2. Een efficiënte werkverdeling vestigen en onenigheid tussen overheidsinstanties
onderling voorkomen en beperken.
De lidstaten hebben voor hun eigen voortbestaan en ontwikkeling nog altijd zelf de zwaarste
verantwoordelijkheid à soevereiniteit. Het overdragen van bevoegdheden is een uitdrukking
van (gedeelde) verantwoordelijkheid, dus niet een verlies van soevereiniteit.
Rechtspraak, rechtsorde, rechtsbescherming, rechtsstaat
Het Unierecht is ontstaan bij verdrag en blijft zich door die verdragen vernieuwen. Het is dus
geworteld in internationaal recht, maar het is bestemd om ook te gelden in het nationale
recht van de lidstaten van de Unie. Wat nu als er een conflict is tussen de regels van de Unie
en de lidstaat?
Doorwerking: verhouding tussen nationaal recht en EU-recht
In het arrest Costa/ENEL verklaarde het HvJEU dat regels van Unierecht bij conflict altijd
voorgaan op regels van nationaal recht (zelfs grondwettelijke regels).
Voorrang van EU-recht is iets anders dan een onderschikking van nationaal recht aan de
Unie. De voorrang van Europees recht is een functionele regel, nodig voor zijn uniforme
werking.
Rechtspraak en rechtsbescherming
Onder rechtsbescherming valt de juridische geschillenbeslechting. Deze functie is
neergelegd bij de Europese rechter. De Europese rechter heeft zich steeds ontvankelijker
getoond voor klachten van particuliere bedrijven en personen tegen hun nationale overheid,
Daarmee versterkte de controlefunctie op afzonderlijke overheden van lidstaten,
Het rechtsgehalte van de Unie: rechtsorde, legaliteit, grondrechten, democratie
De eigen rechtsorde is een kernbegrip voor de Unie sinds het Hof dit begrip heeft
geïntroduceerd in het arrest Van Gend & Loos.
Een rechtsorde is een afzonderlijk stelsel van recht dat zijn eigen ontwikkeling beheerst. De
rechtsorde heeft zijn eigen leerstukken en doctrine of rechtsgeleerd specialisme.