Samenvatting literatuur goederenrecht
Semester 1 pre-master / bachelor Rechtsgeleerdheid
Dit document bevat:
Van week 1 t/m 9 een uitgebreide weergave van de voorgeschreven tentamenstof. Ik heb
naar aanleiding van de colleges, literatuur en jurisprudentie een uitgebreid overzicht
geschreven. Het tentamen was een meerkeuzetentamen. Dit betekent dat je kernpunten van
de stof moet beheersen om antwoorden te kunnen uitsluiten.
Het is een lang document, maar zeker nodig voor beheersing van alle stof!
,Samenvatting literatuur – Goederenrecht
Literatuur week 1 – Kernbegrippen goederenrecht
Leerdoelen week 1:
U kunt begrippen als zaak, vermogensrecht, goed, beperkt recht, (blote) eigendom,
recht op naam, etc. omschrijven en toepassen;
U kunt de kenmerkende eigenschappen en rechtsgevolgen van goederenrechtelijke
rechten noemen, kunt deze onderscheiden van verbintenisrechtelijke rechten en kunt dit
toepassen in een casus;
U kunt beschrijven in welk opzicht eigendom, bezit en houderschap van elkaar
verschillen;
U beheerst het leerstuk oneigenlijke vermenging en kunt uitleggen hoe de Hoge Raad in
het Teixeira-de-Mattosarrest tot zijn oordeel is gekomen.
Verplichte literatuur: Reehuis & Heisterkamp, Pitlo Goederenrecht, Deventer: Wolters Kluwer
2019, hoofdstuk 1, hoofdstuk 8, hoofdstuk 10.1.
Verplichte jurisprudentie:
- HR 3 maart 1905 W 1905/8191 (Blaauboer/Berlips)
- HR 12 januari 1968, NJ 1968/274 (Teixeira de Mattos)
- HR 17 april 1970, NJ 1971/89 (Grensoverschrijdende garage)
- HR 29 juni 1979, NJ 1980/133 (Hoogovens/Matex)
- HR 6 december 2019, NJ 2020/357 (ING/Thielen q.q.)
Vermogen
Het goederenrecht maakt onderdeel uit van het vermogensrecht: het samenstel van
rechtsregels met betrekking tot iemands vermogen. Het begrip ‘vermogen’ wordt in het
privaatrecht in ruime zin genomen: iemands op geld waardeerbare rechten en plichten.
Onder het vermogen vallen goederen en schulden. Iedere natuurlijke persoon en
rechtspersoon heeft een vermogen.
Art. 3:276 BW: tenzij de wet of een overeenkomst anders bepaalt, kan een schuldeiser zijn
vorderingen op alle goederen van zijn schuldenaar verhalen.
Dus: de goederen kunnen worden verhaald voor de schulden door de schuldeisers.
Goederen art. 3:1 BW
Goederen zijn alle zaken en vermogensrechten en vormen de voornaamste actieve
bestanddelen van iemands vermogen.
Zaken art. 3:2 BW
Zaken zijn voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten. Vereist wordt niet dat de
zaak aan iemand toebehoort. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat gedachten, merken en
energie niet als stoffelijke objecten worden aangemerkt. Ook de lucht en de zee worden niet
aangemerkt als voor menselijke beheersing vatbaar. Onder het begrip ‘zaak’ vallen dus
concrete voorwerpen, door natuur of door menselijk toedoen ontstaan.
,Art. 3:2a BW: dieren zijn geen zaken. Maar: worden in het goederenrecht wel als zodanig
behandeld.
Art. 3:3 BW: roerend en onroerend. Portacabin-arrest: duurzaam met de grond verenigd.
Onroerend zijn de nog niet gewonnen delfstoffen, etc. Roerend zijn alle niet-onroerende
zaken.
Vermogensrechten art. 3:6 BW
Vermogensrechten zijn rechten die:
- Rechten die overdraagbaar zijn: titel 3.4 BW, art. 3:83 BW. Hierin staat dat eigendom,
beperkte rechten en vorderingsrechten overdraagbaar zijn. In lid 3 staat dat andere
rechten overdraagbaar zijn indien de wet dit bepaalt. Bv. art. 2 Auteurswet.
- Ertoe strekken de rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen: niet
overdraagbaar. Bijvoorbeeld een niet-overdraagbare vordering. Vorderingsrechten
kunnen namelijk niet-overdraagbaar zijn art. 3:83 lid 2 BW, bv. art. 3:226 BW (recht van
gebruik en bewoning) niet overdraagbaar.
- Verkregen zijn in ruil voor stoffelijk voordeel: d.w.z. waartoe de rechthebbende
bereid was iets tegenover te stellen.
Let op: de hoedanigheid van vermogensrecht wordt bepaald door de vraag of het recht in
kwestie enige economische waarde vertegenwoordigt.
Eigendomsrecht: ook het eigendomsrecht ex art. 5:1 BW is een vermogensrecht. Wordt vaak
samengepakt met de zaak waarop het rust. Bij de overdracht blijkt uit art. 3:83 BW dat je het
eigendomsrecht overdraagt, terwijl art. 3:86 BW spreekt van overdracht van het object.
Goodwill: de niet-tastbare meerwaarde van een bedrijf
Hieronder vallen bijvoorbeeld de kwaliteit van het bedrijf, de ligging van het pand en andere
materiële en immateriële factoren.
Ondanks dat goodwill waarde heeft en bij een overname wordt doorverkocht, valt het niet
onder een vermogensrecht. Deze vraag komt op vanwege de vraag van de bank om
zoveel mogelijk goederen verpandbaar te maken. Hiervoor moet er sprake zijn van een
vermogensrecht/goed, zie art. 3:228 BW.
Is een verzekerings-/assurantieportefeuille een vermogensrecht?
ING Thielen. Het samenstel van overeenkomsten en goodwill dat wordt aangeduid als een
assurantieportefeuille is geen individuele zaak of individueel vermogensrecht, ook al wordt
het in het economische verkeer als eenheid beschouwd. Een assurantieportefeuille is
daarom geen goed als in art. 3:1 BW.
Onroerende en roerende zaken art. 3:3 BW
Onroerende zaken: de grond, de nog niet gewonnen delfstoffen, de met de grond verenigde
beplantingen, alsmede de gebouwen en werken die duurzaam met de grond zijn verenigd,
hetzij rechtstreeks, hetzij door vereniging met andere gebouwen of werken.
Om te bepalen of een gebouw of werk duurzaam met de grond is verenigd, moet worden
bekeken of het naar aard en inrichting is bestemd om duurzaam ter plaatse te blijven. Er
, moet worden gekeken naar de bedoeling van de bouwer. De technische mogelijkheid om het
gebouw of werk te verplaatsen speelt geen rol. De basis voor het onroerende karakter is
steeds de grond. Wat daar geologisch, organisch of door duurzame vereniging mee is
verbonden, is onroerend. Portacabin.
Roerende zaken: alle zaken die niet onroerend zijn.
Deze onderscheiding is van belang voor de vraag welke eigendomsbepalingen van
toepassing zijn (titel 5.2 of titel 5.3).
Registergoederen art. 3:10 BW
Zijn goederen voor welke overdracht of vestiging inschrijving in daartoe bestemde openbare
registers noodzakelijk is. Hieronder vallen onroerende zaken, maar soms ook roerende
zaken en diverse vermogensrechten. Het is belangrijk om te weten of iets een registergoed
is, omdat er daarbij sprake kan zijn van verjaring of de bepalingen over overdracht moeten
worden toegepast.
3 voorwaarden voor voldoen aan begrip registergoed:
1. Er moet een register bestaan waarin de vestiging of overdracht van het goed kan
worden ingeschreven
2. Register moet openbaar zijn
3. De inschrijving in het register moet voor de vestiging of overdracht constitutief zijn
(overdracht/vestiging treedt pas in na inschrijving).
Let op: een motorrijtuig waarvoor een kenteken is afgegeven is geen registergoed, ook al
eist het Kentekenreglement dat bij de overdracht het kentekenbewijs moet worden
overgeschreven op naam van verkrijger. Dit is namelijk geen constitutief vereiste, maar een
strafbaar feit indien hier niet aan wordt voldaan. Het eigendomsrecht gaat gewoon over.
Hieronder vallen onroerende zaken art. 3:89 BW: geschiedt door akte en inschrijving
daarvan in de openbare registers..
Ook andere goederen, zie boek 8 BW: vervoersrecht (vliegtuigen, binnenvaartschepen en
zeeschepen) art. 3:10 lid 4 BW.
Niet-registergoederen: alle overige goederen