Week 1: Afstamming en gezag
Afstamming
Hoofdstuk 2: De minderjarige: naam, nationaliteit, afstamming
en adoptie
2.5 Juridisch ouderschap: over vaders en moeders van het kind
2.5.1 Inleiding
Belang van een kind om te weten wie zijn of haar ouders zijn:
o Achternaam(skeuze)
o Woonplaats
o Nationaliteit
o Gezag
o Omgang
o Onderhoudsverplichtingen
o Erfrecht
Inwerkingtreden wetten 2014:
o Wet lesbisch ouderschap
o Wet openstelling huwelijk en Wet geregistreerd partnerschap
Regeling titel 11 BW:
o Afdeling 1 regelt wie de ouders van een kind zijn (art. 1:197-199
BW).
o Afdeling 2 de ontkenning van het door huwelijk of GP ontstane
vaderschap (art. 1:200-202 BW).
o Afdeling 2A de ontkenning van het door huwelijk of GP ontstane
moederschap (art. 1:203-206 BW).
o Afdeling 3 erkenning en vernietiging daarvan (art. 1:203-206 BW).
o Afdeling 4 gerechtelijke vaststelling ouderschap (art. 1:207-208
BW).
o Afdeling 5 inroeping of betwisting van iemands afstamming (art.
1:209-211 BW).
o Afdeling 6 bijzondere curator (art. 1:212 BW jo 798 Rv). Bijzondere
curator treedt in een afstammingsprocedure voor een kind op indien
deze verzoeker of belanghebbende is. Vertegenwoordiger kan namens
het kind een verzoek tot benoeming van een bijzondere curator
indienen. Een bijzondere curator kan ook optreden voor zeer jonge
kinderen.
2.5.2 De moeder van een kind
Moeder is de vrouw (art. 1:198 BW):
a. Uit wie het kind is geboren (geboortemoeder).
b. Haar echtgenote of GP-partner, mits er een onbekendheidsverklaring is
afgelegd.
c. Die het kind heeft erkend.
d. Wier ouderschap gerechtelijk is vastgesteld.
e. Die het kind heeft geadopteerd.
,Geboortemoeder niet relevant van wie de eicel is. Het moederschap
van de geboortemoeder is een rechtsfeit en kan niet worden ontkend:
mater semper certa est.
Duomoeder juridische moeder naast geboortemoeder. Als een kind
worden geboren binnen het huwelijk of GP van twee vrouwen kan de
geboorte sinds 1 april 2014 van rechtswege leiden tot moederschap van
de echtgenote of GP van de geboortemoeder. Voorwaarde is dat bij de
geboorteaangifte een verklaring wordt overgelegd van de Stichting dat er
gebruik is gemaakt van een onbekende donor (art. 1:198 lid 1 sub b BW).
Wordt dit niet (tijdig) gedaan, dan kan de duomoeder nog juridisch ouder
worden door middel van erkenning (evt. voor de geboorte). Het
ouderschap van de duomoeder kan onder bepaalde voorwaarden worden
ontkend (art. 1:202a BW).
Draagmoeder een vrouw spreekt met wensouder(s) af dat zij voor hen
een kind zal dragen en baren om het nadien af te staan. Bevruchting vindt
doorgaans plaats met behulp van kunstmatige inseminatie met sperma
van de wensvader of een donor. Bij hoogtechnologisch draagmoederschap
wordt de eicel van de wensmoeder gebruikt. De juridische positie van het
kind ten opzichte van de wensouders moet altijd met behulp van een
gerechtelijk procedure worden vormgegeven. In Nederland ontbreekt
specifieke wetgeving op het gebied van draagmoederschap. Maar:
Wetsvoorstel Kind draagmoederschap en afstamming mogelijkheid om
voor de geboorte een verzoek tot gerechtelijke toekenning ouderschap
(GTO) te doen. Bij toekenning van het verzoek door de rechtbank, dan
heeft dat tot gevolg dat wensouders, ongeacht huwelijk of GP bij vanaf
geboorte direct belast zijn met het gezamenlijke gezag over het kind. als
aan bepaalde voorwaarden is voldaan wordt een buitenlandse
geboorteakte van rechtswege in Nederland erkend.
In Nederland uit draagmoeder geboren kind Om de juridische band
tussen de draagmoeder en het kind te verbreken, is adoptie vereist:
1. De wensvader kan het kind (voor de geboorte) erkennen en de rechter
verzoeken hem met het ouderlijk gezag te belasten in plaats van de
draagmoeder (art. 1:253c BW),
2. Waarna de wensmoeder het kind kan adopteren, mits aan de wettelijke
voorwaarden is voldaan (art. 1:227 en 228 BW). Dit gebeurt als het in
het belang van het kind is en het kind niets meer van de draagmoeder
te verwachten heeft (art. 1:227 lid 3 BW).
In Nederland hecht men belang aan het recht van het kind om later de
identiteit van de draagmoeder en eventuele donor te achterhalen,
gebaseerd op art. 7 en 8 IVRK.
Als de draagmoeder getrouwd is of een geregistreerd partnerschap heeft,
is haar echtgenoot de juridische vader. In dat geval moet een bijzondere
curator worden benoemd om het vaderschap van de draagvader te
ontkennen en het vaderschap van de wensvader vast te stellen (art. 1:207
BW), naast de gezagswissel en adoptie door de wensmoeder.
Een alternatieve route is het beëindigen van het gezamenlijk gezag van de
draagouders op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming (art.
1:266 BW).
,In het buitenland uit draagmoeder geboren kind de afstamming van het
kind wordt in eerste instantie bepaald door het recht van het land waar
het kind is geboren. Bij terugkeer naar Nederland kan het echter
voorkomen dat de buitenlandse geboorteakte, waarop de draagmoeder
niet vermeld staat, niet zonder meer wordt erkend, omdat dit in strijd kan
zijn met de Nederlandse openbare orde (art. 10:101 lid 1 BW).
Het EHRM heeft geoordeeld dat het weigeren van erkenning van een
buitenlandse familierechtelijke relatie tussen een kind en wensouders in
strijd is met het recht op privéleven van het kind (art. 8 EVRM). In
Nederland kan, afhankelijk van de omstandigheden, een nieuwe
geboorteakte worden opgemaakt en kan het ouderschap juridisch worden
vormgegeven via erkenning, gerechtelijke vaststelling van vaderschap,
gezagswissel, en adoptie door de wensmoeder (art. 1:203, 204, 207, 253c,
227 en 228 BW).
Bij draagmoederschappen uit landen waar met rechterlijke tussenkomst
wordt gewerkt, kan de Nederlandse rechter de buitenlandse geboorteakte
erkennen en de registratie in Nederland gelasten.
Belangrijkste verschillen tussen voorgestelde procedure en huidige gang
van zaken De belangrijkste verschillen met de huidige regeling zijn dat
bij een binnenlands draagmoederschap de rechter vooraf het proces
toetst, in plaats van achteraf. Dit zorgt ervoor dat de belangen van het
kind centraal staan en dat er zekerheid is over de "informed consent" van
zowel de draagmoeder als de wensouders voordat zij het traject aangaan.
Bij draagmoederschap in het buitenland wordt erkenning van het
ouderschap van de wensouders afhankelijk gesteld van rechterlijke
goedkeuring achteraf, om ongewenste constructies te ontmoedigen. Als
het buitenlandse traject voldoet aan de Nederlandse zorgvuldigheidseisen,
wordt het ouderschap van rechtswege erkend.
De juridische status van (kinderen van) transgenders Sinds de
inwerkingtreding van de Herziene transgenderwet op 1 juli 2014 is het niet
langer vereist dat transgenders een operatie ondergaan om hun geslacht
op de geboorteakte te wijzigen. Hierdoor kunnen transmannen nog steeds
kinderen baren, ook al staan ze als man vermeld, en kunnen transvrouwen
kinderen verwekken. In Nederland wordt een transman die een kind baart
als "moeder" vermeld, maar sinds 1 maart 2023 kan dit op de
geboorteakte worden gewijzigd naar "de persoon uit wie het kind is
geboren" (Besluit Burgerlijke Stand 1994, art. 43 lid 2 onder b). Volgens
het EHRM is het weigeren van een transman vermelden als vader op de
geboorteakte niet in strijd met art. 8 en 14 EVRM.
2.5.3 De (juridische) vader van een kind
De hoofdregel is dat de man die bij de geboorte met de moeder getrouwd
is of in een geregistreerd partnerschap zit, de vader is. Bij een kind
geboren buiten huwelijk of partnerschap kan het vaderschap worden
vastgesteld via erkenning, gerechtelijke vaststelling of adoptie (Art. 1:199
BW). Het vaderschap kan op verzoek van de moeder, vader of kind worden
ontkend.
, 2.5.4 De ontkenning van het door het huwelijk ontstane
ouderschap
Het door het huwelijk ontstane vaderschap kan worden ontkend als hij niet
de biologische vader blijkt te zijn (art. 1:200 BW).
Verzoekers:
o Vader
o Moeder
o Kind
o Afstammeling van moeder of vader art. 1:201 BW
Als is vastgesteld dat een man niet de biologische vader is, leidt dit niet
altijd tot toewijzing van een verzoek om vaderschap te ontkennen.
Art. 1:200 BW bevat beperkingen:
1. Als de man vóór het huwelijk of geregistreerd partnerschap wist dat de
vrouw zwanger was, kan het vaderschap niet door hem of de moeder
worden ontkend, maar wel door het kind. Voor minderjarige kinderen
vertegenwoordigt een bijzondere curator hun in de procedure.
2. Als de man instemde met een handeling die tot de verwekking van het
kind leidde (bijv. donorinseminatie of overspel met toestemming), kan
hij of de moeder het vaderschap niet ontkennen. Dit geldt ook voor de
duomoeder volgens art. 1:202a BW.
Er is een uitzondering op deze regels: als de moeder de man heeft misleid
over de verwekker van het kind, kan het vaderschap toch ontkend worden,
zelfs als de bovengenoemde omstandigheden zich voordoen (art. 1:200 lid
4 BW).
Termijnen De wet stelt termijnen voor het indienen van verzoeken tot
ontkenning van ouderschap om de juridische status van ouders te
beschermen:
o Moeder er geldt een termijn van één jaar na de geboorte van het
kind.
o Vader of duomoeder er geldt een termijn van één jaar, vanaf het
moment dat zij vermoeden dat zij niet de biologische ouder zijn. Het
moederschap van de duomoeder kan niet ontkend worden indien zij
voor het huwelijk of GP wist van de zwangerschap of heeft ingestemd
met kunstmatige donorbevruchting ex art. 1:198 lid 1 sub b BW.
o Kind er geldt een termijn van drie jaar vanaf het moment dat het
kind ontdekt dat de vader niet de biologische vader is. Dit geldt ook
voor de ontkenning van het moederschap van de duomoeder. Het kind
kan na zijn 18e nog drie jaar een verzoek indienen.
o Afstammelingen in de eerste graad er geldt een termijn van één
jaar, te rekenen vanaf het tijdstip van overlijden/met het overlijden
bekend worden.
Als een ouder of kind overlijdt voordat de termijn is verstreken, kunnen
afstammelingen in de eerste graad een ontkenningsverzoek indienen,
maar alleen als de oorspronkelijke termijn nog niet was verlopen.
De rechtspraak is soms soepel met de termijnen als de biologische
werkelijkheid belangrijker wordt geacht (art. 8 EVRM).