100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting basiskennis Aardrijkskunde €2,99
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting basiskennis Aardrijkskunde

6 beoordelingen
 224 keer bekeken  19 keer verkocht

UITGEBREIDE samenvatting van Basiskennis Aardrijkskunde Alle hoofdstukken worden uitbundig toegelicht.

Voorbeeld 3 van de 27  pagina's

  • Ja
  • 6 januari 2020
  • 27
  • 2018/2019
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (5)

6  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: Loehta • 2 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: marleenboersma • 4 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: orriona • 4 jaar geleden

veel tekst is letterlijk overgenomen vanuit het boek. Bijna net zoveel als boek.

reply-writer-avatar

Door: pabostudent99 • 4 jaar geleden

Voor mij is dat ook de bedoeling van een samenvatting. Ik heb de belangrijkste punten eruit gehaald :).

review-writer-avatar

Door: mandy_lithoijen • 4 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: rubenvanscherpenberg • 2 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: afzwanistan • 4 jaar geleden

avatar-seller
pabostudent99
Samenvatting Aardrijkskunde
Hoofdstuk 2: de aarde

De aardbaan wordt in bij één jaar voltooid. Elk jaar heeft de aarde bovenop de 365 dagen, 6 extra uren nodig
om het rondje om de zon te maken. daarom > 1x in de 4 jaar schrikkeljaar. 1/3 van het aardoppervlak bestaat
uit land en 2/3 uit water.

7 contineten:
- Europa
- Azië
- Afrika
- Noord-Amerika
- Zuid-Amerika
- Australië
- Antarctica

De stille of grote oceaan is het grootst. Het diepste punt bevindt zich op ruim 12 kilometer onder het
wateroppervlak vlakbij Japan in de Stille Oceaan.

Om precies te kunnen zeggen waar een punt op aarde bevindt, gebruiken we geografische coördinaten. De
evenaar verdeeld de aarde in 2 delen: noordelijk halfrond en het zuidelijk halfrond. Lijnen die parallel aan de
evenaar lopen heten breedtecirkels of parallellen. Als een plek dichtbij de evenaar ligt dan spreek je van lage
breedte. Dicht bij een pool spreek je van hoge breedte. De evenaar is de nullijn. Bij de polen zit je op 90 graden
noorder- of zuiderbreedte. Lijnen die van pool tot pool lopen heten meridianen. Die snijden elkaar in de
Noordpool en Zuidpool. Er zijn in totaal 360 meridianen, die we aanduiden in graden. De nulmeridiaan ligt bij
Greenwich in London en verdeelt de aarde in een westelijk en oostelijk halfrond. 1 graad is verdeeld in 60
minuten en 1 minuut is verdeeld in 60 seconden.

De aarde draait in 24 uur tegen de klok in rond haar as. De aardrotatie veroorzaakt dag en nacht. Door de
draaiing van de aarde komt de zon op in het oosten en gaat onder in het westen. 24 tijdzones, een tijdzone
komt overeen met 15 lengtegraden.

Wanneer de aardas recht zou staan, zouden er helemaal geen seizoenen op aarde zijn. Kijk je in juni naar het
noordelijk halfrond, dan zie je dat deel van de aarde naar de zon toegekeerd staat. Wanneer de aarde in 24 uur
om haar as draait, legt het noordelijk halfrond het grootste deel van de omwenteling in het licht af en zijn de
dagen langer dan de nachten. Bovendien staat de zon in juni, vanaf de aarde gezien, midden op de dag hoog
aan de hemel. In juni is het dan zomer en op het noordelijk halfrond. In december is de situatie juist andersom.
Het noordelijk halfrond staat nu van de zon afgekeerd. De zonnestralen vallen onder een veel schuinere hoek in
dan in juni. De schuiner invallende zonnestralen moeten dan een groter oppervlak verwarmen. Op 21
september en 21 maart zijn de dagen en nachten overal op aarde precies even lang.

De aarde heeft 1 maan. Die draait in ruim 27 dagen om de aarde, waarbij steeds dezelfde kant van de maan
naar de aarde toegekeerd staat. Het zeewater staat onder invloed van de aantrekkingskracht van de maan, de
zon en een kracht die ontstaat door de draaiing van de aarde. Het gevolg is dat er op aarde als het ware 2
bulten ontstaan waar het water wordt aangetrokken. Daar is het vloed met de hoogste waterstand. Tussen die
bulten liggen 2 gebieden waar juist minder water is. Daar is het eb met de laagste waterstand. 2 keer vloed en
2 keer eb in 24 uur.

Krachten die van binnenuit op de aardkorst inwerken noemen we endogene krachten.

, - Continentbewegingen
- Aardbevingen
- Vulkanen
- Vulkanische verschijnselen
- Horsten en slenken

Continentbewegingen

Aardkorst: bij continenten is de gemiddelde dikte ongeveer 25-30 kilometer, terwijl de dikte bij de
oceaanbodem vaak niet meer dan 5-10 kilometer bedraagt. Onder de aardkost bevindt zich de zogenaamde
mantel. Die bestaat voor een groot deel uit magma. Dat is vloeibaar gesteente met een tempratuur van meer
dan 1200 graden. In het midden van de aarde bevindt zich een vaste kern. De aardkorst drijft als het ware op
magma. Stroming van magma in de mantel veroorzaakt aardplaattektoniek. Er zijn 6 grote aardkorstplaten, die
op verschillende manieren bewegen bij breuklijnen: uit elkaar bewegen, naar elkaar toe of juist langs elkaar.

Op bepaalde plekken op aarde, zoals op de bodem van de Atlantische Oceaan, bewegen de platen van elkaar af
en komt er magma naar boven door de stroming. Als gevolg daarvan liggen hier over de hele oceaan bodem
vulkanen in vorm van een langgerekte rug, de zogenaamde oceanische rug. Op sommige plaatsen zijn de
vulkanen zo hoog dat ze boven water uitkomen, zoals bij IJsland. Bij de oceanische rug wordt nieuwe aardkorst
gevormd. Bij de oceanische rug in de Atlantische oceaan wordt door de stroming het ene deel van de
aardkorstplaat naar het westen en het andere deel naar het oosten getransporteerd. Een plaat kan zo wel 8
centimeter per jaar opschuiven. Op deze manier zijn Zuid-Amerika en Afrika in de loop van miljoenen jaren uit
elkaar geschoven. Ook Europa en de Verenigde Staten lagen ooit tegen elkaar aan.

Daar waar aardplaten naar elkaar toe bewegen verdwijnt er weer aardkorst. Er zijn 3 manieren waarop
aardplaten naar elkaar toe bewegen. Bij elke manier kan er ook gebergtevorming optreden. Ten eerste waar
een oceaanplaat en een continentplaat naar elkaar toe bewegen. De dunne oceaankorst schuift door de
zijwaartse druk onder de dikkere continentkorst door. Dat proces wordt subductie genoemd. In de
subductiezone ontstaat aan de rand van het continent een grote diepe trog. Wanneer de oceaankorst zich
steeds dieper onder de continentkorst bevindt, smelt deze door hoge tempratuur en druk. Er ontstaat magma,
dat zich vervolgens weer langzaam omhoog werkt in de aardkorst. Via vulkanen komt de magma uiteindelijk
deels weer aan de oppervlakte. Het Andesgebergte langs de westkust van Zuid-Amerika, dat voor een
belangrijk deel uit vulkanen bestaat, is hier een voorbeeld van. Ten tweede waar 2 continentplaten naar elkaar
toe bewegen. Dat is bijvoorbeeld gebeurt bij het Himalaya gebergte. India, dat 60 miljoen jaar geleden nog een
eiland was, is door de continentbeweging langzaam tegen Azië gebotst. Bij die botsing zijn grote delen van de
continentkorst geplooid; aardlagen zijn in elkaar gedeukt, zijn rechtop gaan staan en zelfs over elkaar heen
geschoven. Een dergelijk gebergte wordt een plooiingsgebergte genoemd. De plooiing van het vaste gesteente
is het bewijs van enorme endogene krachten.

Ten derde waar 2 oceaanplaten naar elkaar toe bewegen. De ene oceaanbodem schuift dan onder de ander
door. Daarbij ontstaat eveneens een subductiezone met verderop een vulkanisch gebergte. De eilanden van
Indonesië zijn daar een voorbeeld van.

Daar waar aardplaten langs elkaar heen bewegen, zoals bijvoorbeeld bij de San Andreas-breuklijn bij San
Francisco, komen vooral aardbevingen en verschillende vulkanische verschijnselen voor. Ook is het mogelijk dat
er enkele vulkanen ontstaan.

Aardbevingen

De beweging van aardplaten gaat niet geleidelijk, maar schoksgewijs. Zo’n schok ervaren wij als een
aardbeving. Aardbevingen komen langs de gehele breuklijn voor. Daar waar aardplaten langs elkaar heen
bewegen zijn de aardbevingen veelal heviger. Er zijn gemiddeld ongeveer 25.000 kleine aardbevingen op aarde.

, Daar waar aardbevingen in zee plaatsvinden spreek je van een zogenaamde zeebeving. Hierbij kan op zee een
golf ontstaan die aanvankelijk bijvoorbeeld maar een halve meter hoog is en in de ondiepere kuststreken
uitgroeit tot een metershoge vloedgolf. Zo’n vloedgolf wordt een tsunami genoemd. Tsunami’s komen vooral
voor in de kuststreken van de grote oceaan en de indische oceaan.

Vulkanen

Langs de breuklijnen komen op veel plaatsen vulkanen en vulkanische verschijnselen voor. Er zijn globaal
gezien 2 soorten vulkanen. Ten eerste de vulkanen die magma krijgen dat in delen van de aardkorst opgesloten
zit. Ze zien eruit als kegels en worden daarom kegelvulkanen genoemd. Wanneer de magma aan het
aardoppervlak komt, noem je het lava. De lava die bij een kegelvulkaan uit de krater stroomt, is erg stroperig
en vormt bij elke uitbarsting een nieuwe laag die op de vulkaan blijft liggen. Dit gestolde gesteente wordt ook
wel stollingsgesteente genoemd. Naarmate de vulkaan ouder of actiever is, wordt ze steeds hoger en breder.
Voorbeelden van bekende kegelvulkanen in Europa zijn de Etna en de Vesuvius in Italië. Een uitbarsting van een
kegelvulkaan is meestal ruim van tevoren te voorspellen.

Ten tweede zijn er vulkanen die de magma rechtstreeks uit de mantel krijgen. Dit is meestal alleen het geval in
de oceanische gebieden, waar de aardkorst op veel plaatsen dun is. De lava die uit de krater van deze vulkaan
komt, is erg vloeibaar. Bij een doorsnede hebben ze het uiterlijk van een schildpad, vandaar dat dit soort
vulkanen ook wel schildvulkanen worden genoemd. De vulkanen op de eilanden van Hawaii, midden in de
Grote Oceaan, zijn hier een voorbeeld van. De magma komt vanuit de mantel altijd op dezelfde plek naar
boven, terwijl de oceaanbodem telkens iets opschuift als gevolg van de oceaanplaatbeweging. Een dergelijke
plek in de mantel wordt hot spot genoemd. Boven een hot spot ontstaat een nieuwe actieve vulkaan.

Vulkanische verschijnselen

Vulkanische verschijnselen treden op daar waar het grondwater op breuklijnen bij vulkanen met de hete
ondergrond in aanraking komt. Het water wordt verwarmt. Aan het aardoppervlak ontstaan verschijnselen als
warmwaterbronnen, kokende modder, stoom en zwaveldamp die onder hoge druk uit de grond komt. Het
spectaculairste verschijnsel is de geiser, waarbij op gezette tijdens het grondwater uit de bodem spuit.

Horsten en slenken

Door endogene krachten is de aardkorst voortdurend in beweging. Door rek en druk op de aardkorst kunnen
op de aardplaten zelf breuklijnen ontstaan. Bij rek kunnen delen van de aardkorst langzaam wegzakken. Zo’n
wegzakkend gebied tussen 2 breuklijnen in noemen we een slenk. De delen die blijven staat of zelfs naar boven
bewegen noemden we een horst. Een bekend voorbeeld van een slenk is de Rijnslenk in Zuidwest-Duitsland.
Een slenk wordt tijdens het langzaam durende proces ook gelijk weer opgevuld door grind, zand en klei dat
door rivieren wordt aangevoerd.

Exogene krachten

De aardkorst wordt niet alleen door krachten van binnenuit beïnvloed. Ook krachten van buitenaf vormen het
landschap zoals het eruit ziet. 2 krachten spelen daarbij een belangrijke rol: verwering en erosie. Door erosie en
verwering ontstaan afzettingsgesteenten die op den duur weer kunnen worden omgevormd.

Gesteente op de aardkorst kan verbrokkelen of oplossen. Dat proces noemen we verwering. Het verbrokkelen
gebeurt vooral onder invloed van het weer. Door temperatuurverschillen zet gesteente uit als het warm wordt
en krimpt het als het kouder wordt. Uiteindelijk scheurt een deel van het gesteente los en brokkelt af. Dat
proces noemen we mechanische verwering. Het oplossen van gesteente gebeurt onder invloed van chemische
processen. Wanneer er bijvoorbeeld zuren in de bodem zitten, kunnen die via het grondwater bij het gesteente
komen. Via een chemisch proces reageren de zuren met het gesteente dat zo zelfs grotendeels kan oplossen.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper pabostudent99. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 49051 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€2,99  19x  verkocht
  • (6)
In winkelwagen
Toegevoegd