Hoorcollege 7 Migratie
1. Het ontstaan van Fort Europa
2. De Syrische vluchtelingencrisis
3. Beeldvorming omtrent vluchtelingen en migranten
4. Migratiebeleid en de toekomst van Europa
1. Het ontstaan van Fort Europa
Eind jaren ‘80 en begin jaren ‘90 was het vrij gemakkelijk voor mensen uit de niet-Westerse wereld
om Europa binnen te komen. De komst van de gastarbeiders was hiervan in de jaren ‘60 en ‘70 een
goed voorbeeld. Zij deden aan circulaire migratie wat inhoud, dat zij een tijd naar Europa kwamen
om te werken en na het sparen van geld terugkeerden naar hun gezinnen in het land van herkomst.
Zij wezen voor hun vertrek een broer, neef of een buurman op de mogelijkheid voor hen om de
vrijgekomen plek over te nemen en de vertrekkende gastarbeider liet zich daarmee aflossen. Dit op
en neer bewegen kon lange tijd, maar vanaf de jaren ‘70 werd het moeilijker om een vaste
verblijfvergunning te krijgen. Dit was met name het gevolg van de koppeling aan een arbeidsplaats,
dat zo tot op de dag van vandaag nog steeds zo werkt. Op het moment dat eind jaren ‘80 en begin
jaren ‘90 het Schengenakkoord (1985) ondertekend wordt, komen er allerlei maatregelen die het
voor niet-Westerse migranten steeds moeilijker maken om Europa binnen te geraken. Deze zaken
vloeiden voort uit het Schengenakkoord en was vooral voor de Europeanen een hele mooie stap in
de richting van vrij verkeer van personen binnen Schengenzone. Dit hield in dat de interne grenzen
tussen landen werden afgeschaft en het niet langer noodzakelijk was om de douane te passeren
wanneer er tussen de verschillenden landen werd gereisd. De keerzijde daarvan was, dat de
Europese buitengrenzen steeds strenger werden gecontroleerd werden en steeds meer voorzien
werden van hekwerken en muren. Hierop volgende de oprichting van Frontex (2004), het Europees
Grens- en kustwachtagentschap, dat op de controle aan de buitengrenzen moest toezien.
De hele ontwikkeling van Europeanen is geweldig, maar de keerzijde is dat wij een nieuwe
wij/zij definiëring zijn gaan handhaven. Waar in de jaren ‘60 en ‘70 de Italianen en Spanjaarden nog
gezien werden als de ander of de vreemdeling zijn alle Europeanen nu onderdeel geworden van de
wij-groep. Nu worden niet-Westerlingen (en met name de moslims onder hen) als de
‘anderen’/’vreemden’ gezien. Het schengenverdrag heeft aan deze veranderende wij/zij definiëring
bijgedragen, omdat we nu eenmaal gewend zijn om binnen Europa vrij te reizen en dit tot een
verbroedering tussen de verschillende naties heeft geleid. Niet-Europanen worden daardoor in
toenemende mate dus als de ‘ander’ zijn gaan beschouwen en ook als (be)dreiging zijn gaan zien. Dit
heeft geleid tot een situatie, waarbij er steeds meer muren rondom Europa zijn gebouwd en het
moeilijker maken voor niet-Westerlingen (economische migranten en politieke vluchtelingen) om in
Europa te geraken
De situatie is niet volledig uniek voor Europa, want ook in andere rijke Westerse landen
worden er tegelijkertijd vanaf begin jaren ‘90 onder andere in de Verenigde Staten begonnen met
het bouwen van een muur op de grens met Mexico. In eerste instantie bestond de muur uit enkele
tientallen kilometers, maar tegenwoordig liggen de plannen om de muur volledig door te trekken
langs de gehele Amerikaans-Mexicaanse grens. Israël is ook een heel goed voorbeeld, waarbij langs
de gehele grens met Palestina een muur loopt. Zelfs aan de grens van Egypte loopt een muur die ook
deels onder de grond loopt, doordat er in het verleden tunnels gegraven werden onder muren door.
Ook Australië heeft systemen, waarbij niet zozeer sprake is van muren, maar waarbij vluchtelingen
en migranten op aparte eilanden worden gestopt om daar te bepalen of zij in aanmerking komen om
het Australische vasteland te betreden of niet.
Dit alles leidt niet per se tot een vermindering van immigratie, maar wel tot een
vermindering van migratie van legale migranten. Er is een duidelijk verband te zien tussen meer
grenscontroles en het gecompliceerder worden om een visum te krijgen met een enorme toename
, van illegale migratie. Hiermee worden allemaal kansen gecreëerd voor smokkelaars om misbruik te
maken van de situatie. Er zijn niet alleen meer mensensmokkelaars gekomen omdat mensen daar
meer gebruik van zouden maken, maar ook omdat de routes voor migranten en vluchtelingen steeds
verplaatst zijn. Daar waar eerst korte routes over de Middellandse zee gekozen werden, is er nu in
toenemende mate de keuze voor langere routes die ook stuk gevaarlijker zijn. Dit leidt op zijn beurt
weer tot meer menselijk leed en vooral meer doden op zee.
De belangrijkste routes waarop economische migranten en politieke vluchtelingen Europa proberen
binnen te geraken zijn:
- Westelijke Middellandse Zeeroute, de route via Marokko naar de Spaanse enclaves Ceuta en
Melilla.
- Centrale Middellandse Zeeroute, de route vanuit Tunesië en vooral Libië over de
Middellandse Zee richting Sicilië, Lampedusa en ect.
- Oostelijke Middellandse Zeeroute, de route van Turkije naar Griekenland.
Met name Irakese, Syrische en Afghaanse vluchtelingen maken gebruik van de Oostelijke route,
terwijl de Afrikaanse vluchtelingen bijna uitsluitend gebruik maken van de Westelijke en Centrale
route.
Dit leidt tot de iets wat vreemde situatie waarbij we in 1989 voor het eerste vierden dat
Europa niet langer verdeeld was door een ijzeren gordijn en een muur, maar sindsdien zijn er heel
wat nieuwe muren en hekwerken bijgekomen. Het gaat om zo’n 1000 kilometer aan hekwerken op
de Europese grenzen en wereldwijd neemt het aantal muren sinds 1989 steeds meer toe. Met name
na 9/11 (11 september 2001) wanneer de angst voor terroristische dreiging toeneemt besloten
Westerse overheden steeds meer veiligheidsmaatregelen te nemen en zichzelf gaan ommuren.
Voor de Europese context zijn Ceuta en Melilla het meest interessant als er gekeken wordt naar de
Westelijke route, omdat in Ceuta en Melilla de hele eerder genoemde ontwikkeling van de vorming
van ‘Fort Europa’ daar als eerste plaats vond. De twee steden vormen steunpunten van Spanje en
zijn enclaves die sinds de 16de eeuw al in handen zijn van de Spanjaarden. Bij het onafhankelijk
worden van Marokko in 1965 heeft Spanje deze twee territoria niet opgegeven, maar Marokko is niet
gestopt met het blijven claimen als behorende tot hun eigen territorium. Toch behoren beide
territoria nog altijd tot Spanje en zowel Ceuta als Melilla zijn beide ook echte Spaanse steden qua
architectuur alsmede het feit dat er gewoon Spaans wordt gesproken en er met de euro betaald
wordt.
Toen het Schengenakkoord gesloten werd, was een van de eerste aandachtspunten de focus
op die twee steden. Beide enclaves vormden de enige landgrens tussen Europa en Afrika. Voor zwoel
de Spaanse regering als Europese Unie was het van belang hier iets te doen aan de veiligheid, dit
leidde in eerste instantie tot een simpel hekwerk rondom de steden. Stap voor stap is dit steeds
verder uitgebreid in de loop van de jaren ’90 en ’00 met onder andere wachttorens, meer
prikkeldraad, verhoging van hekwerken naar 6 meter en het inzetten van de Marokkaanse douane en
hun leger om migranten en vluchtelingen buiten te houden. De Europese Unie is vanaf begin jaren
‘00 Marokkaanse, Algerijnse en ander Noord-Afrikaanse landen geld gaan betalen, zodat zij de
Europese grenzen voor hun mee gingen bewaken. Dus hebben Marokkanen hun kant van de grens
een hekwerk gebouwd en dat leidt tot een steeds moeilijkere situatie om de twee enclaves binnen te
komen. Er zijn wel enkele uitzonderingen voor Marokkanen die in de grensregio’s wonen, want die
krijgen tijdelijke toegang om te kunnen handelen, familie leden te kunnen bezoeken en ect. Echter
moeten zij meestal wel binnen 24 uur weer terugkeren naar Marokko. De veiligheidsmaatregelen in
de vorm van hekwerken is dus niet zozeer tegen de Marokkanen, maar met name om zwarte
Afrikanen uit landen ten zuiden van de Sahara tegen te kunnen houden.
Een van belangrijkste redenen voor het belang van Ceuta en Melilla is, dat wanneer men
eenmaal de stad binnen is er geen grenscontroles meer zijn en migranten/vluchtelingen een kaartje