Parasitologie
Inhoud
Les 1a, Parasieten in het algemeen ......................................................................................................... 2
Les 1b, Bloedprotozoa ............................................................................................................................. 5
Les 2a, Bloed- en weefselprotozoa ......................................................................................................... 9
Les 2b, Darm- en urogenitale protozoa................................................................................................. 13
Les 3, Nematoden.................................................................................................................................. 20
Darm-nematoden: ............................................................................................................................. 20
Weefselnematoden ........................................................................................................................... 25
Les 4a, Trematoden en cestoden .......................................................................................................... 28
Les 4b, Arthropoda ................................................................................................................................ 33
1
,Les 1a, Parasieten in het algemeen
De eigenschappen/definitie van parasieten en parasitaire infecties bij de mens.
Wat zijn parasieten en parasitaire infecties?
Parasieten zijn dieren die uitsluitend in of op andere dieren, zoals de mens, kunnen leven. Parasieten
zijn commensaal of pathogeen.
Parasitisme is een vorm van tijdelijke of permanente samenleving van twee organismen, waarbij de
een (de parasiet) voedsel onttrekt aan de ander (de gastheer).
De plaats van parasitaire infecties binnen de infectieziekten.
Gedeeltelijk zelfstandig levende organismen. Kunnen zichzelf voeden en vermenigvuldigen, maar
alleen in de gastheer. Gedeeltelijk autonoom. Alleen een stukje van de levenscyclus is buiten de
gastheer. Brengt schade aan door afvalstoffen, vernietiging van cellen/weefsel en/of obstructie.
De taxonomische plaats van parasieten in het dierenrijk onderverdeeld in protozoa, helminthen en
arthropoda.
Parasieten zijn eukaryote organismen, behorende tot het dierenrijk en onderverdeeld in:
1. Protozoën = eencelligen.
2. Helminthen = wormen.
3. Arthropoda = geleedpotigen.
De soortnamen van medisch belangrijke parasieten en de specifieke morfologische en fysiologische
kenmerken.
Protozoa:
Klasse I: Aboebide. Bewegen zich voort door pseudopodia.
Klasse II: Flagellates. Bewegen zich voort door flagellen.
Klasse III: Apicomplexa. Kunnen zich niet voortbewegen.
Het vóórkomen van parasitaire infecties in Nederland en in de wereld en de begrippen
endemische- en importinfecties; prevalentie, morbiditeit en mortaliteit.
Parasitaire infecties in Nederland en in de wereld:
Parasieten stellen eisen aan hun omgeving:
- Temperatuur, luchtvochtigheid.
- Gastheersoort.
In (sub)tropen talrijk.
- Prevalentie: % geïnfecteerde mensen.
- Morbiditeit: % geïnfecteerde mensen met klinische symptomen.
- Mortaliteit: % geïnfecteerde mensen dat overlijdt.
2
,Importinfectie wordt meegenomen naar Nederland. Endemische infectie komt voor in Nederland
(Toxoplasmose, Trichomonas, Enterobius, Pediculus (hoofdluis)).
Onderzoek in Nederland aan parasitaire infecties:
Doel:
- Ontwikkeling van nieuwe methoden voor bestrijding van parasieten.
- Betere methoden voor behandeling van parasitaire infecties.
- Ontwikkeling van nieuwe medicijnen en vaccins.
- Verbetering van methoden voor diagnostiek van parasitaire infecties.
De specifieke transmissieroute van parasieten en de begrippen porte-d’entree, milieu, tussen- en
eindgastheer.
Transmissie:
Porte d’entrée:
- Mond of neus.
o Voedsel, water.
- SOA.
- Huid.
o Kruipen door de huid.
o Prik of steek door vector.
3
, Waar vandaan:
- Milieu: water, aarde lucht. Monoxene parasieten.
- Andere gastheer. Polyxene parasieten.
Gastheer:
Parasieten zijn gedeeltelijk zelfstandig levende organismen die zichzelf kunnen voeden en
vermenigvuldigen, maar alleen in of op een gastheer. Het is gedeeltelijk autonoom, alleen een stukje
van de levenscyclus is buiten de gastheer. Richt schade aan door afvalstoffen, vernietiging van
cellen/weefsel en/of obstructie.
Een gastheer is noodzakelijk voor de voortplanting van de parasiet. Een parasiet heeft altijd een deel
van zijn levenscyclus buiten de (eind)gastheer (milieu of andere gastheer).
Gastheer:
- Eindgastheer: hierin vindt de geslachtelijke voortplanting plaats.
- Tussengastheer: hierin vindt ongeslachtelijke voortplanting plaats.
Parasiet:
- Monoxeen: 1 gastheer.
- Polyxeen: meerdere gastheren.
De parasiet-gastheer interactie in relatie tot pathogeniciteit & Immunopathologische reacties op
parasitaire infecties.
Immunopathologische reacties:
- Parasiet → antigenen → gastheer → afweer → parasiet → etc.
Factoren die immunopathologische reacties bepalen:
- Infectiedosis en blootstelling.
- Binnendringen in anatomische barrières.
- Hechting.
- Vermenigvuldiging.
- Cel- en weefselschade.
- Ontwijken van afweermechanisme gastheer:
o Antigene variatie.
o Moleculaire mimicry.
o Antigene maskering.
o Intracellulaire locatie.
o Immunosuppressie.
Levenscyclus van de parasiet als hulp bij de diagnose.
Wat is belangrijk om te weten van een parasiet:
Morfologie (uiterlijk), levenscyclus, transmissie (besmetting + preventie), klinische symptomen
(pathologie), diagnostiek, therapie.
4